28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Nr. 154 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2012

Hierbij ontvangt u de kwartaalrapportage over de stand van zaken van de onderhandelingen over de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 20131. Deze derde kwartaalrapportage heeft betrekking op de periode juni tot en met augustus 20122. Voorts informeer ik u over de uitvoering van mijn toezegging inzake de overgangsperiode van het nieuwe GLB 2014–2020.

In deze kwartaalrapportage zal ik terugkijken op het Deense voorzitterschap en vooruitkijken op het Cypriotische voorzitterschap. Daarnaast zal ik aandacht besteden aan de ontwikkelingen met betrekking tot de behandeling van de GLB-wetgevingsvoorstellen in het Europese Parlement (EP).

Deense Voorzitterschap

Onder het Deense voorzitterschap zijn de GLB-wetgevingsvoorstellen voor 2014–2020 intensief besproken in de Landbouw- en Visserijraad. De focus lag daarbij op de directe betalingen. De herverdeling van middelen, vergroening van directe betalingen en vereenvoudiging zijn de voornaamste discussiepunten geweest. Het voorzitterschap heeft in de Raad van 18 juni haar voortgangsrapportage gepresenteerd. Deze rapportage heb ik conform mijn toezegging van in het AO Landbouwraad van 13 juni jl. bij deze brief bijgevoegd. In het verslag van de Landbouwraad van 18 juni (Kamerstuk 21501-32 nr. 625) heb ik uw Kamer mijn reactie op de voortgangsrapportage gezonden.

Cypriotisch Voorzitterschap

In de Landbouw- en Visserijraad van 16 juli jl. heeft Cyprus haar werkprogramma gepresenteerd. Op het vlak van landbouw heeft Cyprus aangegeven dat de hervorming van het GLB tot haar prioriteiten behoort als basis voor een duurzame, milieuvriendelijke en concurrentiekrachtige landbouw. Innovatie en het bijdragen aan voedselzekerheid staan hierbij hoog op de agenda. Het voorzitterschap wil tevens aandacht geven aan het verder stroomlijnen en vereenvoudigen van het GLB om te zorgen voor een doelgerichte en efficiëntie implementatie van het GLB.

Het Cypriotisch voorzitterschap streeft allereerst naar het bereiken van een (gedeeltelijke) «algemene benadering, die de zwaartepunten in de Raadsdiscussies over kernelementen van de voorstellen moet reflecteren. Specifieke aandacht zal vooral uitgaan naar de verordeningen over het plattelandsontwikkelingsbeleid, de integrale marktordening en de horizontale/financiële aspecten van het GLB. Op het punt van de directe betalingen zal worden voortgebouwd op het werk van het Deense voorzitterschap. Cyprus heeft aangegeven tevens te proberen om in verregaande mate toe te werken naar een politiek akkoord in de Raad. Of dit lukt is echter mede afhankelijk van het moment waarop overeenstemming wordt bereikt over het Meerjarig Financieel Kader voor de periode 2014–2020.

GLB-wetgevingsvoorstellen in het Europees Parlement

Op 18 en 19 juni hebben de vier rapporteurs van de Commissie Landbouw en Plattelandsontwikkeling (COMAGRI) van het Europees Parlement (EP) hun conceptrapporten gepresenteerd over de wetgevingsvoorstellen van de Europese Commissie voor het GLB 2014–2020. De conceptrapporten betreffen:

  • a) de gemeenschappelijke marktordening (GMO);

  • b) de directe betalingen;

  • c) het plattelandsbeleid;

  • d) de horizontale aspecten van het GLB.

De leden van COMAGRI hebben tot 13 juli gelegenheid gekregen om amendementen op deze conceptrapporten in te dienen, hetgeen heeft geleid tot bijna 6 700 amendementen. Deze amendementen zullen door de rapporteurs moeten worden omgevormd tot compromisteksten waarover het EP in het najaar (oktober/november) kan stemmen. Na stemming over de rapporten is het standpunt van het EP bepaald en ligt er een basis voor de onderhandeling tussen de Raad, de Commissie en het EP om tot een politiek akkoord te komen.

Hoewel de ingediende amendementen naar verwachting op een aantal punten zullen leiden tot bijstelling van de conceptrapporten, zijn de volgende algemene contouren reeds zichtbaar:

Wat de directe betalingen en in het bijzonder vergroening betreft laat het EP in meerderheid blijken gecharmeerd te zijn van een bredere toepassing van begrip «green by definition» (o.a. met behulp van «duurzaamheidscertificaten» en de (substantiële) deelname landbouwmilieumaatregelen op bedrijfsniveau). Ook ziet het EP een rol weggelegd voor groepen boeren (collectieven) bij de aanwijzing van ecologische aandachtsgebieden. Het EP toont sympathie voor de positie van jonge en kleine boeren en heeft begrip voor de nationale/regionale diversiteit tussen en binnen lidstaten. De rapporteur geeft wel aan geen voorstander te zijn van een (Europees) keuzemenu voor vergroening. Ten slotte lijkt het EP geneigd te kiezen voor een vergroeningsbetaling die los staat van de basispremie.

Waar het gaat om de voorstellen met betrekking tot het markt- en prijsbeleid neigt de EP-rapporteur naar meer marktbescherming en marktmacht voor producenten, waarbij de rapporteur soms verder lijkt te gaan dan de voorstellen van de Europese Commissie. In het EP ontspon zich met name een discussie over de al dan niet automatische aanpassing van referentieprijzen op basis van marktontwikkelingen en over de rol van producentenorganisaties ten aanzien van het al dan niet mogen maken van vaste prijsafspraken. De Europese Commissie benadrukte in haar reactie het belang van een goed evenwicht tussen de rol en verantwoordelijkheid van producentenorganisaties, het stimuleren van de marktoriëntatie en respect voor de mededingingsregels. Crisisbestrijding op de markt moet geen automatisme worden, maar altijd specifiek en flexibel zijn.

Bij het plattelandsbeleid stelt de EP-rapporteur een uitbreiding voor van de mogelijkheid voor overheveling van budget voor de directe betalingen (1e pijler) naar het plattelandsbeleid (2e pijler), en vice versa, tot max. 20%. Het voorstel voor een eenvoudige steunregeling die oudere landbouwers stimuleert hun bedrijf, incl. toeslagrechten, over te dragen aan een jonge, startende, landbouwer, leverde veel discussie op.

Bij de horizontale aspecten laat de EP-rapporteur zien voorstander te zijn van eenvoudige meerjarige afspraken, uitbreiding van de technische bijstand en bedrijfsadvisering aan boeren, een transparanter controle- en sanctiesysteem (risico-gebaseerd en proportioneel) en op een aantal punten vereenvoudiging van de cross compliance.

In de afgelopen week (3 september jl.) heeft in het COMAGRI de eerste bespreking plaatsgevonden over de ruim 2 300 amendementen inzake de directe betalingen. In deze bespreking is vooral de te volgen procedure aan de orde gekomen. In principe is het nu aan de EP-rapporteur Capoulos Santos en de EP-schaduwrapporteurs om met compromisamendementen te komen. De ambitie is door het EP uitgesproken om vast te houden aan de planning om in november te stemmen over de amendementen en de rapporten.

Volgende kwartaalrapportage

De volgende kwartaalrapportage ontvangt u conform de met uw Kamer gemaakte afspraken in het AO-behandelvoorbehoud van 14 december jl (Kamerstuk 28 625, nr. 142). in december van dit jaar. Ook zal ik daarin reageren op de definitieve rapporten van COMAGRI inzake de hervorming van het GLB 2014–2020.

Overige

Overgangstermijn periode 2014 – 2020

Hiermee informeer ik u over de uitvoering van de toezegging die ik heb gedaan tijdens het VSO Landbouw- en Visserijraad van 25 april jl. waarin ik heb aangegeven de ingetrokken motie Koopmans/Dijkgraaf (21501-32, nr. 592 over te nemen. Deze ingetrokken motie roept de regering op zich in te zetten om de volledige periode 2014–2020 te kunnen gebruiken om de overgang naar het nieuwe model van het GLB te faciliteren en meer ruimte te creëren voor nationale invulling van de overgang die de geleidelijkheid waarborgt.

In de onderhandelingen over het nieuwe GLB heb ik mij daarom ingezet voor de volgende punten:

  • handhaving van de overgangsperiode tot zeker 2019 conform de huidige voorstellen;

  • een kleinere steunreductie in het eerste jaar van implementatie;

  • mogelijkheden voor de lidstaten om binnen de overgangsperiode zelf de omvang van de stappen van de veranderingen vast te stellen;

  • een stapsgewijze uitfasering van de speciale toeslagrechten;

  • een transparante implementatie van de overgangsperiode, zodat de landbouwers al in 2014 zo veel mogelijk zicht hebben op de wijzigingen van de hoogte van de directe betalingen t/m 2020.

Zoals ik in de Kwartaalrapportage van 8 juni jl. (Kamerstuk 28 625, nr. 152) heb aangegeven is de met de huidige voorstellen is de overgang naar het nieuwe model te abrupt. Een groot deel van de lidstaten deelt deze mening. Er lijkt daarmee in de Raad draagvlak te zijn voor een langere overgangsperiode. Het Cypriotische voorzitterschap zal de komende maanden proberen de discussie over de directe betalingen verder te brengen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Eerdere GLB-kwartaalrapportages heeft uw Kamer ontvangen op 9 maart 2012 (Kamerstuk 28 625 nr. 146) en 8 juni 2012 (Kamerstuk 28 625 nr. 152).

Naar boven