28 479 Rechtspositie van politieke ambtsdragers

Nr. 57 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2012

Inleiding

Als uitvloeisel van de zogenaamde «Dijkstal-wetgeving» geldt voor politieke ambtsdragers een sollicitatieplicht als zij na 27 februari 2010 aftreden. Bij brief van 13 september 2010 heeft de Kamer verzocht haar na circa een jaar te informeren over de stand van zaken bij de effectuering van deze sollicitatieplicht. Bij dezen voldoe ik aan dit verzoek.

Het Sollicitatiebesluit politieke ambtsdragers dat betrekking heeft op de uitvoering van de sollicitatieplicht en de planmatige begeleiding naar werk, is (na een voorhangprocedure bij de Tweede Kamer) op 30 november 2010 gepubliceerd. Een toelichtende brochure is in december 2010 uitgebracht en breed verspreid onder de verschillende bestuursorganen. Toepassing vindt namelijk zowel plaats op centraal als op decentraal niveau. Eind november 2011 heeft mijn ministerie de praktijk, wat mijn verantwoordelijkheidsgebied betreft, geëvalueerd met de uitvoerende instanties.

Doelgroep

Mijn verantwoordelijkheid betreft de uitvoering van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) voor voormalige bewindspersonen, leden van de Tweede Kamer, voorzitters van de Eerste Kamer, Rijksvertegenwoordigers BES, (substituut) Nationale Ombudsmannen en herindelingsburgemeesters. Voor deze ambtsdragers heeft mijn ministerie een uitvoeringscontract gesloten met Loyalis Maatwerk Administraties (LMA). De planmatige begeleiding naar werk moet op grond van het Sollicitatiebesluit worden uitgevoerd door een re-integratiebureau. LMA heeft dit uitbesteed aan Van Ede & Partners.

Voor de bestuurders van de provincies en waterschappen is in het najaar van 2011 (na een aanbestedingstraject) een uitvoeringscontract gesloten, ook met LMA. Voor de planmatige begeleiding van deze bestuurders worden Van Ede en P&O Services ingeschakeld. Voor de gemeenten is een dergelijk overkoepelend contract niet afgesloten. De gemeenten kunnen zelf besluiten hoe zij invulling geven aan de uitvoering van de Appa en aan de sollicitatieplicht.

Ik heb geen zicht op de uitvoering bij de decentrale overheden en bovendien is men daar nog maar, zoals gezegd, sinds kort bezig met de uitvoering van het Sollicitatiebesluit. Ik beperk mij in deze brief dan ook tot de uitvoering op mijn eigen verantwoordelijkheidsgebied.

De sollicitatieverplichting en de planmatige begeleiding naar werk

Voor de Appa-uitkeringsgerechtigde gaat in principe drie maanden na het aftreden de sollicitatieplicht gelden. Deze sollicitatieplicht geldt zolang betrokkene aanspraak heeft op een Appa-uitkering. In de regel zal dat twee tot vier jaar zijn, afhankelijk van de diensttijd als politieke ambtsdrager, maar maximaal tot de pensioengerechtigde leeftijd.

Het recht op de Appa-uitkering vervalt niet bij het aanvaarden van een nieuwe voltijdfunctie. Gedurende de rest van de duur van het recht op Appa-uitkering wordt de uitkering gekort met de uit die nieuwe functie voortvloeiende inkomsten. De uitkering kan tot nihil worden gekort. Zodra echter die nieuwe inkomsten om wat voor reden dan ook geheel of gedeeltelijk weer komen te vervallen, herleeft de uitkering voor de resterende duur geheel of gedeeltelijk. En met de herleving van de uitkering, herleeft ook de sollicitatieplicht. Die zijn 1 op 1 gekoppeld.

Er is slechts een beperkt aantal uitzonderingen op de sollicitatieplicht. Betrokkene heeft géén sollicitatieplicht zolang hij of zij ten minste 70% verdient uit hoofde van een nieuw politiek ambt. Evenmin geldt de sollicitatieplicht als de uitkering van betrokkene wordt verminderd tot nihil vanwege neveninkomsten uit een functie, niet zijnde een politiek ambt, of vanwege voldoende inkomsten uit een eigen bedrijf. Ten slotte geldt er geen sollicitatieplicht ingeval van geheel of gedeeltelijke invaliditeit.

Genoemde mogelijkheid van herleving van de sollicitatieplicht gedurende de gehele toegekende uitkeringsperiode betekent dat de uitkeringsgerechtigde gedurende de gehele uitkeringsduur moet worden gevolgd. Een nieuwe baan schort de uitkeringsduur niet op. In geval van een nieuwe baan en dus opschorting van de sollicitatieplicht bestaat de begeleiding op grond van de Appa voornamelijk uit voortgangsbewaking.

In het systeem dat nu geldt bij de uitvoering van de sollicitatieplicht, is het standaard dat betrokkene na ommekomst van die eerste drie maanden na aftreden (of zoveel eerder als betrokkene wenst) een intakegesprek heeft met Van Ede. Het is verplicht dat betrokkene een re-integratieplan opstelt. Dit re-integratieplan moet binnen drie weken ter toetsing worden gezonden aan LMA; dus uiterlijk drie maanden en drie weken na het aftreden van betrokkene. Dit plan is de kern; het plan is bepalend welke voorgenomen activiteiten worden ondernomen om weer aan het werk te gaan of om zich daarop voor te bereiden. Dit plan wordt om de drie maanden met betrokkene geëvalueerd.

Niet elke ex-politieke ambtsdrager heeft eenzelfde mate van begeleiding nodig. Daarom kan de inhoud van de persoonsgerichte begeleiding variëren. Zo kan men zich beperken tot de procedure van zelfreflectie, maar is ook planmatige begeleiding/ ondersteuning in de zin van outplacement mogelijk, vanwege de afstand tot de arbeidsmarkt. Het plan moet in ieder geval worden goedgekeurd door LMA.

Het staat betrokkene vrij te kiezen welk bureau hem of haar begeleidt in de uitvoering van het re-integratieplan. Het ligt voor deze doelgroep echter voor de hand dat dit Van Ede zal zijn. Dit blijkt ook zo te zijn in de praktijk.

Het proces behorende bij het opstellen en vervolgens uitvoeren van het re-integratieplan, wordt aangemerkt als het verrichten van sollicitatieactiviteiten. Op het niet meewerken aan het opstellen (en uitvoeren) van dit plan staan sancties op grond van het Sollicitatiebesluit. Deze sancties zijn afgeleid van die voor de WW gelden. Het is een systeem van inhoudingen op de Appa-uitkering.

Evaluatie

Zoals gezegd, is de uitvoering op centraal niveau eind november 2011 geëvalueerd. Deze evaluatie kan overigens beter worden opgevat als een tussenbalans. De beoordeelde periode was vrij kort, te weten circa een jaar. Bovendien betrof het ook een beperkt aantal betrokkenen, namelijk vijftien: één persoon uit 2010 en veertien personen uit 2011. Er zijn in deze periode geen verkiezingen geweest; wel een kabinetswisseling met een aantal herbenoemingen, en een aantal herindelingen. Ook speelt mee dat de sollicitatieplicht durende de eerste drie maanden na het aftreden niet geldt. Overigens kan de ambtsdrager dan al wel sollicitatieactiviteiten ontplooien of alvast met een re-integratiebureau werken aan het re-integratieplan dat na genoemde drie maanden verplicht is. Dit is in de praktijk ook een aantal keren gebeurd.

In algemene zin is vast te stellen dat de diepte-investering in de voorbereiding in de praktijk heeft geloond. In goede samenwerking met LMA en Van Ede heeft mijn ministerie de praktische vormgeving van het in het Sollicitatiebesluit beschreven kader tot stand gebracht. Deze procedures en voorziene verschillende mogelijke situaties zijn vervolgens beschreven in de brochure «Sollicitatieplicht en outplacement voor politieke ambtsdragers». Deze brochure blijkt in de praktijk een goed handvat te zijn voor de beoordeling van de verschillende individuele omstandigheden.

In heel specifieke individuele gevallen vindt er over de casuïstiek een tripartite overleg plaats tussen mijn ministerie, LMA en Van Ede. In de schaarse gevallen dat dit nodig bleek, bewees dit zijn nut.

Op basis van het voorgaande komt uit de evaluatie unaniem naar voren dat er geen aanleiding is voor wijzigingen in de gekozen aanpak.

De brochure geeft duidelijkheid aan alle partijen. De politieke ambtsdragers zijn positief over de aanpak: ze zien het vaststellen van het op maat gemaakte re-integratieplan en de nazorg als goed werkgeverschap.

In cijfers kan ik nog het volgende meedelen.

  • Van de vijftien personen zijn er in 2011 vijf succesvol gere-integreerd: vier in een politiek ambt en één via een gestarte eigen onderneming. Hierdoor is de uitkering verminderd tot nihil. Geen van hen is na deze succesvolle reïntegratie teruggevallen in de uitkering (maar het betrof, zoals gezegd, een korte periode).

  • Van één andere persoon is de Appa-uitkering in 2011 beëindigd vanwege het einde van de uitkeringsduur.

  • De negen andere uitkeringsgerechtigden zaten in 2011 in de werkgerichte fase. Van dit aantal is na de evaluatiebijeenkomst overigens gebleken dat er twee in de eerste maanden van 2012 zodanig zijn gereïntegreerd dat hun Appa-uitkering tot nihil kon worden teruggebracht.

  • Van Ede meldt elke drie maanden expliciet bij LMA of er sprake is geweest van bijstellingen van de plannen of niet. In de bekeken periode zijn die er niet geweest.

  • Er zijn geen sancties toegepast.

  • Eén persoon heeft gekozen voor een ander bureau dan Van Ede. Een dergelijk bureau wordt getoetst door LMA aan de in het Sollicitatiebesluit gestelde eisen. Het contact met dat andere bureau verliep aanvankelijk stroef, maar de wederzijdse verantwoordelijkheden zijn nu duidelijk. Overigens geven LMA en Van Ede aan dat hen is gebleken dat het bij re-integratiebureaus niet gebruikelijk is dat de planmatige begeleiding naar werk meer inhoudt dan het toeleiden naar de arbeidsmarkt sec. In het kader van de Appa wordt echter ook van het bureau verwacht dat het driemaandelijks toetst of activiteiten conform het re-integratieplan zijn uitgevoerd, dat de voortgang wordt bewaakt gedurende de gehele uitkeringsduur en dat er nazorg is ingeval van succesvolle re-integratie.

Het voornemen is om de volgende evaluatie plaats te laten vinden in het komende najaar.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies

Naar boven