nr. 37
AMENDEMENT VAN DE LEDEN HAMER EN TONKENS
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel 6, vierde lid, komt te luiden:
4. De bedragen, bedoeld in het tweede lid, en de mate waarin het toetsingsinkomen
van de ouder en, indien hij een partner heeft, dat van zijn partner een rol
speel bij de hoogte van de tegemoetkoming, worden telkens per 1 januari
van ieder kalenderjaar bij regeling van Onze Minister herzien. De herziening
van de bedragen vindt plaats aan de hand van de ontwikkeling aan de hand van
de prijzen in de kinderopvang. De herziening van het toetsingsinkomen vindt
plaats aan de hand van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen
index ter zake van lonen.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe om de maximumprijs die voor overheidsvergoeding
in aanmerking komt, te laten meegroeien met de prijsontwikkeling in de sector.
Hiermee wordt de gelijke verdeling van de kosten tussen ouders, werkgevers
en overheid hersteld.
In het huidige wetsvoorstel komen de lasten van prijsstijgingen in de
kinderopvang grotendeels voor rekening van de ouders en de werkgevers en niet
voor de overheid. Daarmee wordt de overheidsbijdrage langzamerhand relatief
verlaagd en wordt het uitgangspunt van de wet: een gelijke verdeling van de
kosten tussen ouders, werkgevers en overheid, verlaten. Dit amendement beoogt
alle partijen evenredig te laten meebetalen aan prijsstijgingen.
Oorspronkelijk stond dit voorstel ook in het wetsvoorstel, namelijk in
artikel 87, als overgangsmaatregel. Bij tweede nota van wijziging is dit voorstel
er echter uitgehaald. Met dit amendement komt het voorstel als structurele
maatregel terug in de wet.
Hamer
Tonkens