Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2018
Hierbij bied ik u mede namens de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
de reactie aan op het rapport «Merchants of misery, how the Dutch State supports animal
suffering abroad» van de World Animal Protection Nederland. In december 2017 heeft
World Animal Protection (WAP) dit rapport uitgebracht. In het rapport levert WAP kritiek
op Nederlandse toeleverende bedrijven die producten exporteren die zich richten op
dierlijke productie in het buitenland en daarbij onvoldoende werken aan dierenwelzijn.
Ook is er kritiek op ondersteunende activiteiten van de Nederlandse overheid voor
internationaal opererende bedrijven. De overheid zou in dit kader onvoldoende letten
op de eisen voor het dierenwelzijn.
Nederland streeft naar een duurzame en diervriendelijke veehouderij en streeft ook
internationaal naar verbetering van dierenwelzijn. Een gelijk speelveld in Europa
en daarbuiten is in dit verband belangrijk. Het kabinet zet zich in voor het volgen
van de EU-standaarden op het gebied van milieu, gezondheid en dierenwelzijn in multilaterale
en bilaterale handelsovereenkomsten.
In Europees verband heeft de Europese Commissie dankzij het pleidooi van Nederland,
Denemarken, Duitsland en Zweden in januari 2017 besloten tot de oprichting van het
EU-Platform voor dierenwelzijn. Het Platform bestaat uit vertegenwoordigers van de
autoriteiten van de EU-lidstaten, bedrijfsleven, dierenwelzijn-ngo’s, onafhankelijke
experts en organisaties als werelddiergezondheidsorganisatie OIE, FAO en EFSA. De
Commissie treedt op als voorzitter. Doel van het Platform is om de dialoog over dierenwelzijn
te bevorderen en dierenwelzijn hoog op de EU-agenda te houden. Het gaat onder andere
over betere toepassing van bestaande EU-regelgeving, promotie van EU-dierenwelzijnsstandaarden
in de wereld en inzet van het bedrijfsleven.
De overheid hanteert de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen (OESO-richtlijnen)
en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPs) als kader voor Internationaal
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Dierenwelzijn wordt niet overal erkend
als onderdeel van IMVO; het thema is niet opgenomen in de algemene OESO-richtlijnen.
Dierenwelzijn maakt wel onderdeel uit van sectorspecifieke richtsnoeren voor de OESO-richtlijnen,
zoals de OESO/FAO-richtsnoeren voor landbouwproductieketens. De Nederlandse overheid
ziet dierenwelzijn echter wel als onderdeel van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Nederland werkt daar in het kader van de IMVO-convenanten aan, bij de sectoren waar
negatieve gevolgen voor dierenwelzijn door de convenantpartijen als een ernstig risico
wordt aangemerkt. Dierenwelzijn is onderdeel van de IMVO-convenanten duurzame kleding
en textiel en voedingsmiddelen.
De Nederlandse agro-goederen en diensten staan internationaal bekend om hun hoogwaardige
en innovatieve karakter. In Nederland staat in verschillende dierhouderijsectoren
het dierenwelzijn op een hoog niveau. Ter verbetering van het dierenwelzijn en om
voor het Nederlands bedrijfsleven een eerlijk internationaal speelveld te bewerkstelligen,
zet het kabinet erop in om de Nederlandse vastgestelde normen ook Europees en internationaal
te laten gelden.
De Nederlandse overheid voert voor alle vormen van exportondersteuning maatwerkbeoordelingen
uit op basis van internationale IMVO-normen. Recent is het nieuwe MVO-beleidsdocument
voor de exportkredietverzekering vastgesteld en daarin komt de al gehanteerde toetsing
op het dierenwelzijnsaspect van Atradius Dutch State Business nog explicieter aan
bod. De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland en de Nederlandse Financierings-Maatschappij
voor Ontwikkelingslanden toetsen ook aan zowel lokale wet- en regelgeving als aan
de internationaal overeengekomen normen. De zogeheten IFC Performance Standards, waarvan
dierenwelzijn, via de «Good Practice Note Improving Animal Welfare in Livestock Operations»
onderdeel is, moeten in deze toetsing als uitgangspunt worden meegenomen.
Internationaal vastgestelde normen op het gebied van dierenwelzijn liggen niet op
hetzelfde relatief hoge niveau als in de Nederlandse dierhouderijsectoren is bereikt.
De overheid en het bedrijfsleven zullen zich blijven inzetten deze normen zowel nationaal
als internationaal op een hoger plan te brengen. In de internationale markten moet
wel rekening worden gehouden met deze verschillen om het Nederlandse bedrijfsleven
daar geen onevenredig concurrentienadeel te bezorgen. De overheid zal haar financiële
instrumentarium nadrukkelijk baseren op Europese standaarden voor dierenwelzijn als
toetsingscriterium en zich in blijven zetten voor verhoging van de standaarden in
alle relevante internationale gremia.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten