Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2015
Naar aanleiding van de op 13 oktober jl. aangenomen Motie Ouwehand en Thieme over
het niet instemmen met leningen aan megastallen in het buitenland (Kamerstuk 28 286, nr. 821) welke verwijst naar een geplande lening van de Europese Bank voor Wederopbouw en
Ontwikkeling (EBRD) aan Myronivsky Hliboproduct (MHP) bericht ik u het volgende.
Sinds ik uw Kamer informeerde over de geplande lening van $ 85 mln. ten behoeve van
akkerbouw en oliezadenverwerking bij MHP is het projectdocument voor dit specifieke
voorstel beschikbaar geworden bij de EBRD, dit document heeft een strikt vertrouwelijk
karakter. Wat ik wel kan delen is dat in dit document de EBRD de hoge meerwaarde beschrijft
die de geplande investering zal hebben met betrekking tot het verhogen van de efficiëntie
van de Oekraïense landbouw, onder andere door het delen van kennis en verspreiden
van landbouwmethodes door MHP met nieuwe boerderijen en lokale medewerkers. Daarnaast
zal een belangrijke signaalwerking uitgaan van het feit dat de EBRD investeert in
de Oekraïense private sector in de huidige lastige omstandigheden, wat een positief
effect zal hebben op het economische herstel van Oekraïne.
De EBRD geeft aan zich bewust te zijn van negatieve signalen vanuit verschillende
NGO’s ten aanzien van MHP en de EBRD heeft deze besproken met MHP. Op dit moment is
de EBRD van mening dat MHP aan hoge milieu en dierenwelzijnstandaarden voldoet, daarnaast
implementeert MHP de verbeteringen die de EBRD heeft vastgelegd in het zogeheten «Environmental
and Social Action Plan» welke is overeengekomen bij een vorige investering in 2010.
Ook organiseert de EBRD een nieuw bezoek door externe consulenten aan de faciliteiten
van MHP, waarna mogelijk nieuwe verbeterpunten voorgesteld zullen worden.
Dit alles overwegende, ben ik er voldoende van overtuigd dat de EBRD lening aan MHP
voldoet aan de noodzakelijke standaarden en de Oekraïense economie ten goede zal komen.
De in 2012 aangenomen Motie Ouwehand (Kamerstuk 28 973, nr. 92) definieert een «megastal» echter als een stal groter dan 300 Nederlandse Grootte
Eenheid (NGE’s) en ondanks dat deze eenheid niet meer gebruikt wordt, ben ik voldoende
zeker van het feit dat MHP dit type stal aanhoudt. Ondanks dat de EBRD lening niet
direct gebruikt zal worden voor het financieren van stallen, zal de investering wel
ten goede komen van het produceren van veevoer voor deze stallen.
De bewuste Motie Ouwehand en Thieme die uw Kamer heeft aangenomen verzoekt de regering
om geen nieuwe leningen meer namens Nederland goed te keuren en de Kamer te informeren
over het besluit van de EBRD. Ik zal de Nederlandse EBRD Bewindvoerder dan ook instrueren
te voldoen aan dit verzoek. Tijdens de vergadering van de Raad van Bewindvoerders
waar de lening aan MHP geagendeerd staat (28 oktober a.s.) zal ik hem verzoeken namens
Nederland te onthouden van stemmen en niet het financieringsvoorstel goed te keuren.
Ook zal ik uw Kamer per brief informeren over de uitkomst van deze vergadering.
Daarnaast zal ik de Nederlandse EBRD Bewindvoerder adviseren niet in te stemmen met
toekomstige leningen wanneer hierdoor sprake zal zijn van het financieren van megastallen.
Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat de Nederlandse EBRD Bewindvoerder
naast Nederland ook Armenië, Macedonië en Mongolië vertegenwoordigd. Deze landen hebben
uiteraard het soevereine recht hun eigen beleid te bepalen en dien overeenkomstig
de Bewindvoerder te adviseren.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem