28 286 Dierenwelzijn

Nr. 613 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2013

Inleiding

Tijdens het algemeen overleg met de vaste commissie voor Economische Zaken op 20 november 2012 (kamerstukken II, 2011/’12, 28 286, nr. 607) heeft de toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken met uw Kamer van gedachten gewisseld over een aantal onderwerpen inzake de opvang van dieren. Tijdens dit overleg is ondermeer gesproken over de identificatie en registratie van pups in Nederland (zgn. I&R Honden). Daarbij is ook besproken om eventueel deze I&R Honden uit te breiden met een verplichte identificatie en registratie van katten in Nederland.

In het AO is gedeeld dat de problemen met katten anders zijn dan die met honden, waardoor een I&R voor katten minder geschikt is om deze problemen hiermee aan te pakken. Er is toegezegd om u nader te informeren over de voor- en nadelen van I&R Katten, evenals de kosten die daarmee gepaard gaan. In het hiernavolgende zet ik de relevante zaken met betrekking tot I&R Katten op een rij.

Achtergrond van verplichte I&R voor honden

De problemen die zich in Nederland voordoen ten aanzien van honden betreffen met name de misstanden bij het fokken en verhandelen van honden. Er is sprake van gezondheidsproblemen of (erfelijke) afwijkingen, maar ook van gedragsproblemen ten gevolge van onvoldoende socialisatie. Daarnáást worden veel pups uit het buitenland illegaal ingevoerd en in Nederland verhandeld. De honden zijn bijvoorbeeld niet gechipt, hebben geen paspoort of hebben niet de vereiste inentingen. Dit geeft onder andere risico’s voor de volksgezondheid (o.a. rabiës).

Met de voorgenomen verplichting om pups door middel van I&R te registreren, zal op termijn de gehele levensgeschiedenis van een hond bekend zijn. Dergelijke data geven toezichthouders belangrijke informatie om opsporingsanalyses uit te voeren en illegale of malafide praktijken te vervolgen. Ook kunnen dergelijke data behulpzaam zijn bij opsporing die gericht is op mishandeling, verwaarlozing of achterlating door eigenaar.

Achtergrond van kattenproblematiek

Met betrekking tot katten spelen in Nederland een aantal problemen, zoals o.a. inteelt bij raskatten, besmettelijke ziektes onder katten, veel katten in asiels en onderkomens van met name dekkaters.

Misstanden in de fokkerij of handel, en daarbij mogelijk voorkomende welzijnsmisstanden, vormen niet zoals bij honden een belangrijke factor in de kattenbranche. Experts geven aan dat veruit het belangrijkste probleem bij katten het aantal katten is dat een zwervend bestaan leidt1. Deze geven overlast aan burgers (lawaaihinder, geurhinder, uitwerpselen, opengescheurde vuilniszakken, confrontatie met zieke of overleden katten) en vormen een gezondheidsrisico voor andere dieren en mensen (zoals kattenkrabziekte, ringworm, toxocariasis, gastro-enteritiden, toxoplasmose, kattenleukemie en kattenaids). Daarnaast kennen de zwerfdieren welzijnsproblemen, omdat zij geen medische zorg krijgen bij ziekte en omdat zij, doordat zij buiten leven, extra gevaar lopen in het verkeer e.d..

Het gaat om een fors aantal zwerfkatten. Schattingen hiervan lopen uiteen. Deskundigen noemen de zwerfkatten een onzichtbaar en gestaag toenemend probleem. Hun aantal neemt gestaag toe door combinatie van natuurlijke aangroei (katten zijn zeer vruchtbare dieren) en het gegeven dat er vaak voldoende voer aanwezig is (o.a. door het bijvoeren van burgers die zich niet bewust zijn dat zij zwerfkatten voeren). Tegelijkertijd kunnen zwerfkatten zich «onzichtbaar» maken, omdat zij niet te onderscheiden zijn van katten die buiten lopen en wèl een huis hebben.

De huidige praktijk om aantal zwerfkatten te verminderen

Er worden verschillende methoden toegepast om het aantal zwerfkatten te verminderen. Zo worden deze gevangen en verwijderd (euthanaseren). Experts geven hierover echter aan dat dit onherroepelijk nieuwe katten aantrekt in het desbetreffende gebied, omdat katten afkomen op het beschikbare voedsel en niet worden tegengehouden door katten die hun territorium beschermen. Ook wordt voor een deel van de gevangen katten, na castratie, een nieuwe thuis gezocht. Dit werkt echter alleen voor jonge kittens of katten die nog niet lang op straat leven. Daarnaast wordt ook de zgn. Trap, Neuter and Return-methode (TNR-methode) toegepast. Zwerfkatten worden daarbij gevangen, gecastreerd en weer teruggeplaatst waar zij gevangen zijn. Op die manier wordt op korte termijn de groepsgrootte van een groep zwerfkatten niet aangetast en wordt voor de langere termijn een uitsterfbeleid in gang gezet, omdat de betreffende kat zich niet voortplant. Ook wordt in een aantal provincies onder voorwaarden de jacht op katten toegestaan. Hierbij geldt dat (net zoals bij wegvangen) bij het vrijkomen van een plek deze vrijwel onmiddellijk wordt ingenomen door een nieuwe zwerfkat. Afschieten kan daarnaast veel weerstand genereren bij het publiek.

Ook preventief zijn er mogelijkheden. Zo kunnen houders van katten bijdragen aan het oplossen van het zwerfkattenprobleem door hun kat vrijwillig te laten castreren.

Ten aanzien van mogelijke gezondheidsrisico’s door zwerfkatten heb ik op regelmatige basis overleg met mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over zoönosen. De ontwikkelingen op dit terrein worden ondermeer gemonitord in de Gezelschapsdierenmonitor van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht.

De Dierenbescherming vangt jaarlijks zo’n 35.000 zwerfkatten op in asielen. Dit cijfer stijgt de afgelopen jaren gestaag. Een kleine 5000 (d.i. 14%) daarvan kan aan de hand van chipgegevens teruggebracht worden naar de eigenaar.

De Dierenbescherming vangt in specifieke stedelijke gebieden jaarlijks ca. 6000 zwerfkatten. Deze worden gecastreerd en teruggeplaatst (TNR-methode).

In veel buitengebieden worden jaarlijks duizenden verwilderde katten gedood door jagers die daarvoor speciale ontheffing hebben gekregen.

Van I&R bij katten kan daarom slechts worden verwacht dat deze een hulp is om een aantal verloren gelopen katten terug te brengen bij hun eigenaar. De verwachte bijdrage die zo’n algehele I&R Katten levert aan het structureel terugdringen van het aantal zwerfkatten zal echter gering zijn; het creëert hiervoor geen belangrijke nieuwe oplossingen.

Omdat vrijwillige I&R wel een bijdrage levert aan het terugbrengen van een deel van verloren gelopen katten zal ik het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren vragen om aandacht aan het chippen van katten te schenken.

Conclusie

Gelet op de geringe bijdrage die een verplichte I&R voor katten levert aan de oplossing van de zwerfkattenproblematiek en vanwege de administratieve lasten voor burgers en bedrijfsleven kies ik er niet voor om identificatie en registratie voor katten verplicht te stellen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Er bestaan verschillende definities over verwilderde katten, zwerfkatten e.d. Hier worden alle katten bedoeld die niet meer in huiselijke omstandigheden worden gehouden dan wel kittens die «op straat» worden geboren en geen socialisatieproces meemaken.

Naar boven