28 286 Dierenwelzijn

Nr. 594 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 oktober 2012

Met deze brief wil ik ingaan op de stand van zaken rondom de toezeggingen die ik in het Algemeen Overleg van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op 21 juni jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 587) heb gedaan. Het gaat om de stand van zaken over de uitvoering van de motie «deelname van de Zeehondencrèche in de TSEG» en de toezegging om in de zomer met IMARES en de Zeehondencrèche over de controverse te spreken. Tot slot heb ik toegezegd om in te gaan op de geldstromen van EL&I naar IMARES, het vragen naar een second opinion over zenderen en hoe we scherper kunnen zijn in de vraag of het zenderen van zeehonden wel echt nodig is.

Overleg met IMARES en de Zeehondencrèche

Ik heb op 6 augustus jl. van dit jaar een gesprek gevoerd met beide partijen over het verbeteren van de samenwerking. Het was een constructief gesprek. Er zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop beide partijen onder regie van EL&I met elkaar verder praten. Er is een verslag gemaakt van het overleg en ik wacht nog op reactie op het verslag door één van de partijen. Ik hoop spoedig vervolg te kunnen geven aan de uitwerking van de afspraken met beide partijen.

Deelname van de Zeehondencrèche in de Trilateral Seals Expert Group (TSEG)

Ten aanzien van de beoogde deelname van de Zeehondencrèche in de TSEG kan ik u meedelen dat ik mijn voornemen heb ingebracht in de Wadden Sea Board van 5 oktober jl. Deze aankondiging van Nederland is kritisch ontvangen. Duitsland en Denemarken hebben voorwaarden gesteld aan deze deelname. Het gaat daarbij om het onderschrijven van de trilaterale uitgangsprincipes, om de onafhankelijkheid van de experts en het waarborgen van de productiviteit van de TSEG. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan is de kans groot dat de andere landen de TSEG zullen beëindigen. Ik ben hierover in gesprek met de Zeehondencrèche.

Zenderen zeehonden

In mijn brieven van 23 februari 2012 (Kamerstuk 28 286, nr. 547) en 28 maart 2012 (2012D13776) ben ik ingegaan op het zenderen van zeehonden. Het zenderen gebeurt op een zo zorgvuldig en diervriendelijk mogelijke wijze. De methode vindt plaats volgens een goedgekeurd protocol door de Dieren Experimenten Commissie (wet op de dierproeven). De zenderactiviteiten worden toegepast om de verplichte monitoring die initiatiefnemers, bijvoorbeeld bij de aanleg van offshore windmolenparken moeten doen, uit te laten voeren. Ik zoek nog naar andere diervriendelijke wijzen voor monitoring. Ik acht echter de kans daarop klein. Ik zal u over mijn bevindingen in het voorjaar van 2013 informeren. Er zijn dit jaar geen zenderacties meer gepland.

Geldstromen naar IMARES

De vraag naar de geldstromen interpreteer ik als een vraag naar een structurele geldstroom van mijn ministerie richting IMARES voor het onderzoek naar de ontwikkeling van de populatie naar zeehonden. Incidenteel wordt er ook nog wel eens een kennisvraag over zeehonden bij IMARES neergelegd.

Het onderzoek naar de ontwikkeling van zeehondenpopulaties valt onder de wettelijke onderzoekstaken (WOT) die WUR-DLO namens mijn departement uitoefent. De totale kosten van de WOT kunt u in de Rijksbegroting onder artikel 16 vinden (operationele doelstelling 16.4 Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van het groene domein). Onder de WOT Natuur en Milieu valt het onderzoek naar de populatie van zeehonden. De totale kosten per jaar komen op ongeveer 100 000 euro.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven