28 286 Dierenwelzijn

Nr. 421 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2010

De Q-koortsepidemie in Nederland heeft voor grote problemen gezorgd. Een besmetting met de Q-koortsbacterie kan voor patiënten een aangrijpende gebeurtenis zijn. Vaak blijft het beperkt tot griepachtige verschijnselen, maar bij sommige mensen verloopt Q-koorts veel ernstiger. Q-koorts kan in sommige gevallen tot een chronische infectie leiden en een deel van de mensen dat Q-koorts heeft gehad, is daarna nog lange tijd moe. In 2010 zijn vijf mensen met Q-koorts overleden. Bij deze patiënten was sprake van onderliggende medische problematiek.

In de bestrijding van de Q-koortsepidemie heeft de volksgezondheid steeds vooropgestaan. Om te voorkomen dat er de komende jaren nog meer mensen ziek zullen worden van de Q-koortsbacterie hebben wij de afgelopen jaren verschillende maatregelen genomen. Vooral het ruimen van drachtige dieren op besmette bedrijven en het algemene fokverbod voor melkgeiten en melkschapen waren ingrijpend. Verplichte vaccinatie van schapen en geiten op melkleverende bedrijven is op langere termijn de belangrijkste maatregel.

Tot nu toe zijn er dit jaar veel minder mensen ziek geworden dan vorig jaar, dat is een positief signaal. Het (tot op heden) uitblijven van een seizoenspiek van het aantal Q-koortspatiënten is een aanwijzing dat genomen maatregelen effectief zijn geweest. Het grootste risico voor de volksgezondheid, de drachtige, niet-tijdig gevaccineerde dieren op besmette bedrijven, is weggenomen. Dit is een logisch moment om terug te gaan naar een meer risicogebaseerde benadering en een aantal maatregelen af te bouwen. De Q-koortsbacterie zal echter altijd in Nederland aanwezig blijven. Dat betekent dat er ook in de toekomst mensen geïnfecteerd raken met de Q-koortsbacterie. Onze inzet is dat de gevolgen voor de volksgezondheid de komende jaren zullen verminderen tot het niveau van voor 2007. Het is evenwel niet uit te sluiten dat het aantal gediagnosticeerde patiënten toch hoger zal liggen vanwege de verhoogde alertheid bij zowel zorgverleners als de bevolking.

In de Kamerbrief van 22 maart (TK 28 286, nr. 385) hebben wij u geschreven dat aanpassing van maatregelen alleen mogelijk is als aan de volgende twee voorwaarden is voldaan:

  • nieuwe gegevens uit aanvullend onderzoek of uit de epidemiologie geven geen uitkomsten die heroverweging van de voorgenomen strategie noodzakelijk maken;

  • tijdige (vóór de dracht en voor besmetting) en volledige vaccinatie (twee primaire vaccinaties of een revaccinatie na een primaire serie) op de melkleverende bedrijven is afgerond.

Uit het deskundigenadvies van 25 mei 2010 blijkt dat aan deze eerste voorwaarde is voldaan. Aan de tweede voorwaarde (tijdige en volledige vaccinatie) is half juli voldaan. Wanneer op professionele melkgeiten- en melkschapenbedrijven de dieren volledig zijn gevaccineerd, kunnen we overstappen op een meer risicogebaseerd beleid. Onder het kopje «Vervolgstrategie» beschrijven wij hoe het maatregelenpakket er dan uit komt te zien. Daarnaast gaan wij in deze brief in op de waardevermindering door het levenslange fokverbod, de stand van zaken van de humane epidemie, veterinaire vaccinatie en milieuvergunningen. Ten slotte besteden we aandacht aan maatregelen aan de humane kant.

Advies deskundigen

25 mei 2010 hebben wij het advies van het deskundigenberaad over de vervolgstrategie ontvangen. Het advies is als bijlage opgenomen bij deze brief.1

Humane meldingen van Q-koorts en besmetting

De deskundigen geven in hun advies van 25 mei 2010 aan dat de snelle stijging van het aantal humane meldingen, zoals dat in 2009 in de maanden april en mei werd waargenomen, zich dit jaar tot op heden niet aftekent. Dit is mogelijk een signaal dat de seizoensverheffing dit jaar uitblijft. De deskundigen schrijven in hun advies ook dat er sinds het advies van 9 maart 2010 geen nieuwe inzichten zijn over substantiële risico’s voor de volksgezondheid. Zij gaan er hierbij van uit dat de vaccinatiecampagne tijdig en volledig zal zijn uitgevoerd. De deskundigen concluderen op basis van de beschikbare kennis tevens dat het onwaarschijnlijk is dat er nieuwe (onverwachte) bronnen zijn die substantieel bijdragen aan de humane epidemie.

Hygiënemaatregelen

Op basis van onderzoeksrapportages over mest en hygiëne concluderen de deskundigen dat de huidige hygiënemaatregelen, in afwachting van nieuwe onderzoeksresultaten, gehandhaafd kunnen blijven.

Daarnaast adviseren de deskundigen stringente handhaving van de hygiënemaatregelen en adviseren zij de uitvoerbaarheid van hygiënemaatregelen te heroverwegen. De deskundigen adviseren dit naar aanleiding van een onderzoek van HASKennisTransfer dat in november en december 2009 heeft plaatsgevonden. Bij dit onderzoek werd gebruik gemaakt van interviews met veehouders. In de periode januari tot mei 2010 heeft de Nieuwe Voedsel en Warenautoriteit (nVWA) controles uitgevoerd op alle besmette bedrijven en op 90 niet-besmette bedrijven (zowel bedrijven met een publieksfunctie als bedrijven zonder publieksfunctie).

Uit recente gegevens van de nVWA blijkt dat tijdens de fysieke controles niet of nauwelijks overtredingen van de verschillende wettelijke bepalingen zijn vastgesteld, zowel van specifieke maatregelen voor de Q-koorts, als van reguliere maatregelen zoals identificatie en registratie (I&R).

Wij onderstrepen het belang van naleving van de hygiënemaatregelen. Daarom ziet de nVWA streng toe op naleving van hygiënemaatregelen. Verder inventariseren wij samen met de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) de uitvoerbaarheid van de maatregelen uit het hygiëneprotocol. Hierbij kijken wij zowel naar verplichte als naar vrijwillige maatregelen.

Veterinair vaccin

De deskundigen verwachten dat een vaccinatiecampagne over een periode van een aantal jaren structureel zal leiden tot een vermindering van de verspreiding van de Q-koortsbacterie. Het onderzoek naar de aanwezigheid van de bacterie bij geruimde drachtige dieren (ook wel het «Rendac»-onderzoek genoemd) geeft aan dat de bacterie na vaccinatie beduidend minder en nog slechts in geringe hoeveelheden wordt aangetroffen. De voorlopige uitkomst van dit onderzoek bevestigt wat deskundigen in maart al vermoedden. Bij aanvoer van volledig gevaccineerde dieren op voorheen besmette bedrijven kan uitscheiding van C. burnetii als gevolg van nieuwe infecties weliswaar niet uitgesloten worden maar de kans daarop is gering. Door de vaccinatie zal een sterke daling van de kans op abortus en een vermindering van de uitscheiding optreden. Daardoor is de verwachting dat het risico op humane infecties dat gerelateerd is aan deze uitstoot substantieel en doorslaggevend afneemt.

Arbeidsgerelateerde gezondheid

Het deskundigenberaad adviseert met klem in de sector en bij toeleverende en dienstverlenende bedrijven, meer dan tot nu toe het geval was, aandacht te schenken aan de risico’s voor de gezondheid van individuele werknemers en de implementatie van de nodige persoonlijke beschermingsmaatregelen. Dit advies nemen wij ter harte. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid faciliteert dit door zowel arbodienstverleners als werkgevers en werknemers van informatie te voorzien over waar risico’s aanwezig zijn en welke maatregelen zij kunnen nemen. De werkgevers en werknemers zijn zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de beschermende maatregelen.

Conclusie

Kort samengevat concludeert en adviseert het deskundigenberaad:

  • dat in de deskundigenbrief van maart 2010 is aangegeven welke beoogde aanpassingen zij reëel achten ten aanzien van het huidige maatregelenpakket;

  • om de tankmelkmonitoring, eventueel in verlaagde frequentie, te handhaven;

  • om het fok- en aanvoerverbod op vrije bedrijven op te heffen;

  • om herbevolken van besmette bedrijven onder voorwaarden toe te staan;

  • om het uitbreidings- en nieuwvestigingsverbod tot 1 juni 2011 te handhaven;

  • om het huidige maatregelenpakket voor kleine houderijen met een publieksfunctie niet uit te breiden en

  • meer aandacht van de sector, toeleverende en dienstverlenende bedrijven voor de risico’s voor de gezondheid van werknemers.

Vervolgstrategie

Het advies van de deskundigen onderbouwt de beleidslijn die wij op 22 maart aan uw Kamer gestuurd hebben. Zodra de melkgeiten en melkschapen op professionele bedrijven volledig gevaccineerd zijn, kunnen enkele maatregelen versoepeld worden. Het aangepaste pakket ziet er dan als volgt uit:

Voor Q-koortsvrije bedrijven wordt het algemene fok- en aanvoerverbod per 15 juli opgeheven. De overgrote meerderheid van de bedrijven heeft de vaccinatie in mei en juni uitgevoerd. Op één bedrijf na, dat een juridische procedure had aangespannen, zullen alle melkleverende bedrijven begin juli volledig gevaccineerd zijn. Vanaf twee weken na de laatste vaccinatie is een bedrijf maximaal beschermd tegen Q-koorts.

Voor besmette bedrijven zullen wij het aanvoer- en fokverbod per 15 augustus opheffen. Wij gaan hier onder het kopje «herbevolken» nog nader op in. De regeling waarmee de maatregelen worden aangepast, zal worden gepubliceerd als de rapportage van het onderzoek naar de effectiviteit van de vaccinatie van 2008 en 2009 afgerond is en de resultaten de voorlopige uitkomsten bevestigen.

De deskundigen adviseren om alleen import toe te staan van gevaccineerde dieren van bedrijven die volgens het Nederlandse monitoringssysteem vrij verklaard zijn. Dit punt zal voor 15 augustus moeten worden opgenomen in de leveringsvoorwaarden voor melkleverende bedrijven.

Maatregelenpakket per 15 juli

Algemene fok-, aanvoer- en uitbreidingsverbod en het verbod op nieuwvestiging

Het uitbreidingsverbod en het verbod op nieuwvestiging blijven voorlopig gehandhaafd tot 1 juni 2011. In het voorjaar van 2011 zullen de deskundigen ons hierover opnieuw adviseren.

Meldplicht

De meldplicht bij een verdenking van een Q-koortsinfectie (op basis van een afwijkend aantal abortussen) blijft uiteraard van kracht.

Monitoring

De frequentie van de tankmelkmonitoring wordt teruggebracht naar eenmaal per maand. Op advies van de deskundigen zal op besmette bedrijven blijvend eenmaal per twee weken gemonitord worden.

Vaccinatie

Jaarlijkse vaccinatie blijft verplicht. Dieren die voor het eerst gevaccineerd worden, moeten tweemaal gevaccineerd worden met drie weken tussenpoos. Dieren die al eerder gevaccineerd zijn, moeten eenmaal per jaar gerevaccineerd worden.

Hygiënemaatregelen

De hygiënemaatregelen krijgen veel aandacht, en dat is niet voor niets. Wij hebben verschillende onderzoeken uitgezet om meer duidelijkheid te krijgen over welke maatregelen het meest effectief en best uitvoerbaar zijn. Op dit moment loopt er bijvoorbeeld onderzoek naar effectieve ontsmettingsmiddelen en naar de overleving van Coxiella burnetii in mest.

De voorlopige uitslagen van het onderzoek naar composteren van mest zijn gunstig. Uit onderzoek blijk dat bij 40 graden een composteerperiode van twee dagen voldoende is voor afdoding van de Q-koortsbacterie. In mesthopen worden vaak veel hogere temperaturen bereikt en blijft de mest veel langer dan twee dagen liggen. Voorlopig willen wij de composteerperiode van 90 dagen op niet-besmette bedrijven en 150 dagen op besmette bedrijven handhaven, zoals ook de deskundigen adviseren. Als de eindresultaten eind 2010 beschikbaar zijn, zullen wij de hygiënemaatregelen opnieuw bekijken.

Maatregelen besmette bedrijven

Tot 15 augustus blijven voor besmette bedrijven het fok- en aanvoerverbod van kracht. Daarnaast geldt voor besmette bedrijven een afvoerverbod naar andere melkleverende bedrijven, intensievere monitoring (elke twee weken), scherpere hygiënemaatregelen (langere composteerperiode), een levenslang fokverbod voor de achtergebleven niet-drachtige dieren en een bezoekersverbod.

Vrijstatus

Besmette bedrijven kunnen de vrijstatus terugkrijgen wanneer zij een jaar lang negatief blijven in de tankmelkmonitoring. Daarnaast kan een vrijstatus verkregen worden wanneer alle aanwezige dieren zijn afgevoerd en het bedrijf uitgemest, gereinigd en ontsmet is.

Bedrijven kunnen er ook voor kiezen om alle dieren met een levenslang fokverbod samen te brengen op zogenaamde afmelkbedrijven. Veehouders kunnen hiervoor een ontheffing van het aanvoerverbod aanvragen bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Op deze bedrijven worden de dieren afgemolken. Vervolgens mogen deze dieren alleen worden afgevoerd naar het slachthuis. De lege bedrijven kunnen dan na de reiniging en ontsmetting en controle door de VWA, als leeg, vrij bedrijf herbevolkt worden.

Arbeidsgerelateerde gezondheid

In opdracht van het ministerie van SZW werkt het Centrum infectieziektenbestrijding (RIVM-CIb) aan twee handreikingen over de gezondheid van werknemers in relatie tot Q-koorts. De sociale partners van diverse sectoren zijn hierbij betrokken. Eén handreiking is voor arbodienstverleners (bedrijfsartsen en arbeidshygiënisten). De andere handreiking is voor werkgevers en werknemers over hoe veilig te werken in een besmette omgeving. De handreikingen zullen concrete handvatten bieden om het risico op een Q-koortsbesmetting bij werknemers te beperken. Beide documenten zullen binnenkort worden opgeleverd en verspreid.

Wij zullen in onze contacten met sectoren wijzen op het belang van arbeidsomstandigheden.

Waardevermindering levenslang fokverbod

Het fokverbod is en blijft van toepassing op de achtergebleven, niet-drachtige dieren op de bedrijven die sinds december 2009 besmet zijn verklaard.

De sector heeft aandacht gevraagd voor de waardevermindering van dieren met een levenslang fokverbod, waarvoor geen vergoeding is ontvangen. Zij hebben daarbij gewezen op de grote variatie die er tussen besmette bedrijven bestaat in het percentage achtergebleven dieren. Bedrijven waar een relatief gering percentage dieren is geruimd, leiden aanzienlijk meer schade dan bedrijven waar veel dieren zijn geruimd, omdat op deze bedrijven voor veel dieren een levenslang fokverbod geldt. Daarom is de minister van LNV voornemens om voor die bedrijven een tegemoetkoming in de schade uit te keren. De vragen wat de hoogte van de vergoeding zal worden en welke bedrijven deze vergoeding zullen ontvangen onderzoekt de minister van LNV momenteel nog. Hierover zullen wij u nader berichten.

Herbevolken

Op besmette bedrijven kunnen na 15 augustus, als alles goed gaat, nieuwe gevaccineerde dieren van vrije bedrijven worden aangevoerd. Op deze bedrijven houden we met tweewekelijkse monitoring de vinger aan de pols, zoals de deskundigen adviseren.

Een aantal leden van het deskundigenberaad heeft ons in overweging gegeven om herbevolking van besmette bedrijven in eerste instantie wellicht in een pilotproject uit te voeren. Wij hebben deze optie uitgebreid bestudeerd, de modaliteiten voorgelegd aan de deskundigen (bijlage 2, advies) en de mogelijkheden met onze partners in het Bestuurlijk Overleg, GGD-NL en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), besproken. We begrijpen de bezorgdheid om deze besmette bedrijven. Een vaccin werkt nooit voor 100% en de gegevens over dit vaccin zijn beperkt. We moeten dus rekening houden met onzekerheid. Dit maakt een pilot, of gefaseerd herbevolken, vanuit het perspectief van omwonenden aantrekkelijke opties. Een pilot biedt echter geen extra informatie over het risico van herbevolken. Bovendien zijn er geen wetenschappelijk onderbouwde criteria te formuleren om het ene bedrijf wel en het andere bedrijf niet te laten herbevolken. Hierover heeft uitvoerig nader overleg plaatsgevonden met de deskundigen.

Communicatie

Met het aanpassen van het maatregelenpakket worden ook de communicatiemaatregelen naar betrokkenen en omwonenden aangepast. De uitvoering van de publiekscommunicatie is vooral een lokale en regionale aangelegenheid, die door gemeenten en GGD’en wordt uitgevoerd. Wij zullen ze via het RIVM en de VWA informeren en zo nodig adviseren. Wij zullen op korte termijn contact opnemen met de patiëntenvereniging om eventuele vragen die zij hebben over de aanpassing van de maatregelen te beantwoorden.

De publiekswebsite www.qkoortsinnederland.nl blijft voorlopig in de lucht en op de website van het ministerie van LNV blijft voor veehouders het dossier Q-koorts beschikbaar.

Stand van zaken humane epidemie

Het RIVM-Centrum Infectieziektenbestrijding heeft sinds 1 januari 2010 276 meldingen van Q-koorts patiënten ontvangen waarvan de eerste ziektedag in 2010 viel. Deze meldingen zijn onderdeel van in totaal 391 meldingen van GGD’en in 2010 die tot 23 juni van dit jaar bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zijn binnengekomen. Vorig jaar werden er in de eerste 25 weken van het jaar 1400 patiënten gemeld.

In 2010 zijn vijf sterfgevallen gerelateerd aan Q-koorts gemeld bij het RIVM. Bij deze patiënten was sprake van chronische Q-koorts, waarbij de infectie in voorgaande jaren was opgelopen. Tevens was er sprake van onderliggende medische problematiek.

De snelle stijging van het aantal meldingen zoals dat in 2009 in de maanden april, mei en juni werd waargenomen, tekent zich tot op heden niet af. Dit is mogelijk een signaal dat de seizoenspiek dit jaar uit zal blijven. Het RIVM-CIb volgt de ontwikkeling van de epidemie nauwgezet en publiceert wekelijks de meest recente gegevens op de website van het RIVM en via de website www.qkoortsinnederland.nl.

Stand van zaken veterinaire vaccinatiecampagne

Van de 39 melkschapenbedrijven zijn er 39 gevaccineerd en 32 in het I&R-systeem geregistreerd. Van de 360 melkgeitenbedrijven hebben er 340 volledig gevaccineerd en zijn 317 in het I&R-systeem geregistreerd. Zeventien bedrijven hebben nog niet de volledige vaccinatieprocedure afgerond. Zij hebben of de eerste vaccinatie rond half juni uitgevoerd en zullen begin juli voor de tweede maal vaccineren, of hebben nog niet voldaan aan alle administratieve verplichtingen. Twee bedrijven vaccineren niet omdat zij gewetensbezwaren hebben. Deze bedrijven hebben, onder strikte voorwaarden, een ontheffing van de vaccinatieplicht gekregen. Deze bedrijven mogen geen ongevaccineerde dieren vervoeren met uitzondering van jonge lammeren voor vleesproductie. Naast de hygiëne- en mestmaatregelen hebben deze bedrijven een bezoekersverbod en informatieplicht aan medewerkers. Wanneer een van deze twee bedrijven besmet raakt worden daar de drachtige dieren geruimd en krijgen de overige dieren een levenslang fokverbod.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft een aangevraagde voorlopige voorziening tegen toepassing van de last onder bestuursdwang wegens het niet voldoen aan de vaccinatieplicht afgewezen. Dit bedrijf heeft maandag 28 juni voor de eerste maal gevaccineerd en zal drie weken later (19 juli) het laatste bedrijf zijn dat voor de tweede maal gevaccineerd wordt.

Een deel van de geitenhouders heeft te laat gevaccineerd of te laat aan hun administratieve verplichtingen voldaan. Hierdoor heeft de campagne een vertraging opgelopen. Wij betreuren dit, maar zijn wel tevreden dat vaccinatie onder dwang uiteindelijk niet nodig is gebleken.

De levering van het vaccin heeft helaas vertraging opgelopen. Dit heeft geen gevolgen voor de verplichte vaccinatie van melkleverende bedrijven. Ook voor de bedrijven met een publieksfunctie is voldoende vaccin beschikbaar.

De deskundigen hebben meermalen aangegeven dat verwaaiing vanuit vleesschapenbedrijven niet bijdraagt aan het aantal humane ziektegevallen van Q-koorts in Nederland. Daarom wordt de vaccinatieplicht voor deze categorie uitgesteld tot 1 augustus 2011 (deze dieren kunnen dus na het aflammeren gevaccineerd worden).

Stand van zaken milieuvergunningen

Het uitbreidingsverbod – waardoor het ook niet mogelijk is een nieuw bedrijf te beginnen – blijft voorlopig gehandhaafd tot 1 juni 2011.

In samenhang met het uitbreidingsverbod zal de minister van VROM de gemeenten door middel van een circulaire adviseren om, zolang het uitbreidingsverbod geldt, uit voorzorg geen milieuvergunningen meer te verlenen voor het oprichten van een veehouderij met melkgeiten of melkschapen of voor het uitbreiden van een bestaande veehouderij met melkgeiten of melkschapen. Daarmee wordt voorkomen dat dergelijke veehouderijen zich vestigen of uitbreiden op een locatie die vanuit het perspectief van volksgezondheid ongewenst blijkt te zijn. Het streven is deze circulaire voor 1 augustus aanstaande aan alle gemeenten te versturen. De circulaire zal tevens in de Staatscourant worden gepubliceerd. Op deze wijze wordt tevens tegemoet gekomen aan de wens van de VNG om op korte tijd duidelijkheid te geven ten aanzien van de vergunningverlening.

Op het gebied van de ruimtelijke ordening worden voor de korte termijn geen maatregelen voorgesteld. De stop op het verlenen van milieuvergunningen zal naar verwachting ook het aanvragen van de benodigde bouwvergunningen sterk ontmoedigen. Zodra de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden, is het bovendien niet meer mogelijk om een afzonderlijke bouwvergunning te verkrijgen. Milieu- en bouwvergunning zijn dan geïntegreerd in de omgevingsvergunning.

Naar aanleiding van voornoemde brief van de VNG zal voorts worden onderzocht of maatregelen op het gebied van milieu of ruimtelijke ordening voor de langere termijn nodig zijn. In dat verband kan ook worden overwogen of, met het oog op de volksgezondheid, wijziging van de wetgeving op het gebied van milieu of ruimtelijke ordening nodig en wenselijk is.

Maatregelen op het humane vlak

Zoals eerder aangegeven, is onze inzet dat de gevolgen voor de volksgezondheid de komende jaren zal dalen tot het niveau van voor 2007. De belangrijkste maatregelen daartoe zijn genomen aan de veterinaire kant. De minister van VWS heeft de Gezondheidsraad advies gevraagd over een humane vaccin tegen Q-koorts. Dit advies verwachten we binnen enkele dagen.

Ook heeft de minister van VWS de Gezondheidsraad om advies gevraagd over de screening van bloed- en weefseldonoren. We verwachten dat advies in het najaar. Het rapport van het European Centre of Disease Prevention and Control (ECDC) over Q-koorts, een risk-assessment, is inmiddels beschikbaar. We hebben u toegezegd dit rapport met een reactie toe te sturen. Bij die reactie zal het Gezondheidsraadrapport over screening betrokken worden.

De minister van VWS heeft onlangs gesproken met de patiëntenorganisatie voor Q-koorts. We delen de wens om de behandeling van Q-koorts door verschillende zorgverleners zoals huisartsen, bedrijfsartsen en psychologen goed op elkaar aan te laten sluiten. Daartoe wordt een multidisciplinaire richtlijn ontwikkeld. De Landelijke Coördinatie Infectieziekten (LCI) van het RIVM-CIb zal de ontwikkeling van deze richtlijn coördineren. Zij zullen verschillende partijen hierbij betrekken, waaronder de patiëntenorganisatie zelf. Het streven is dat de richtlijn dit jaar gereed is.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven