nr. 324
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2009
Tijdens het Algemeen Overleg van 25 juni jl. (26 991, nr. 271)
heb ik toegezegd de Kamer te informeren over het plan van aanpak biggensterfte.
Afgelopen zomer ontstond er namelijk een discussie over het percentage biggen
dat voortijdig sterft. Ik heb de sector opgeroepen een plan van aanpak op
te stellen om het sterftepercentage in de nabije toekomst te verlagen.
Met deze brief stuur ik u het plan van aanpak «Minder biggensterfte
in de Nederlandse zeugenhouderij» (hierna: plan van aanpak biggensterfte)
toe.1 Het plan van aanpak biggensterfte is een
initiatief van de stuurgroep bigvitaliteit die bestaat uit varkensfokkerijorganisatie
Topigs, Land- en Tuinbouworganisatie (LTO), Nederlandse Vakbond Varkenshouders
(NVV), Vereniging van biologische varkenshouders (VBV), Centrale Organisatie
voor de Vleessector (COV), Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi)
en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD).
Analyse
Het gemiddelde sterftepercentage van biggen tot spenen is in Nederlandse
gangbare varkenshouderij 12,8%. De spreiding van het sterftepercentage
tussen bedrijven ligt tussen de 8% en 17,2%. Op Ierland na,
heeft Nederland in de EU het laagste sterftepercentage tot spenen. Volgens
de stuurgroep bigvitaliteit heeft Ierland een lager percentage omdat de worpgrootte
iets kleiner is, de arbeidsinzet per zeug hoger ligt en de bedrijven qua aantallen
zeugen groter zijn. Uit de analyse blijkt dat ook in Nederland grotere bedrijven
een lager sterftepercentage kennen, vanwege een veelal modernere inrichting
en bijbehorend management.
Zorg voor de zorg
De stuurgroep bigvitaliteit neemt niet alleen de zorg van de maatschappij inzake de biggensterfte serieus, zij heeft tevens de beleving dat er
maatschappelijke gevoeligheden bestaan over de ontwikkelingen in de moderne
zeugenhouderij.
De stuurgroep heeft daarom besloten in gesprek te gaan met die partijen
en personen, die als spreekbuis (kunnen) dienen voor de Nederlandse maatschappij.
Elementen uit Plan van aanpak verlagen biggensterfte
Het plan van aanpak bestaat uit 2 elementen:
– In de komende 10 jaar het huidige sterftepercentage in de gangbare
en biologische varkenshouderij verlagen met respectievelijk 15 tot 20%
en 30 tot 40%.
– Analyseren van maatschappelijke zorgen over varkenshouderij en
zeugenhouderij in het bijzonder.
Ten aanzien van het eerste element voorziet het plan van aanpak in acties
die liggen op het gebied van kennisverspreiding, monitoring, praktijkonderzoek
naar kritische succesfactoren en bijscholing van voorlichters. De acties worden
na 3 jaar geëvalueerd en geanalyseerd. Afhankelijk van de tot dan toe
behaalde resultaten wordt het plan van aanpak zonodig bijgesteld.
Met betrekking tot het tweede element wordt een stakeholderonderzoek opgesteld
en uitgevoerd in samenwerking met Wageningen UR.
Tevens zal er een communicatietraject voor het bredere publiek en voor
de zeugenhouder in het bijzonder worden opgezet. Eén van de producten
is een nieuwsbrief Bigvitaliteit.
Ambitie plan van aanpak biggensterfte
Ik ben positief gestemd over dit plan van aanpak om de volgende redenen:
– Zowel de biologische, als de gangbare varkenshouderij hebben zichtbaar
gehoor gegeven aan de zorgen inzake biggensterfte door een ambitie uit te
spreken dit sterftepercentage in 10 jaar tijd substantieel te verlagen.
– Er zijn veel variabelen die effect hebben op biggensterfte. Naast
goede huisvesting en verzorging van de zeug en de big zijn voer, fokkerij,
gezondheid en kennis over al deze zaken kritische factoren voor succes.
– Alle stakeholders die hierbij betrokken zijn, hebben zich verenigd
in de stuurgroep. Dat bewijst hun zorg voor de zorg en voor verbetering.
– De beschreven acties zijn concreet, geven vertrouwen en bezitten
voldoende potentie om een daling van de biggensterfte mogelijk te maken.
– Positief is ook de aanpak om met de samenleving in gesprek te
gaan over de zorgen die er leven over de varkensfokkerij.
Ik heb de stuurgroep bigvitaliteit wel een suggestie meegegeven om meer
aandacht te besteden aan die bedrijven die bewijzen dat een biggensterfte
van 8% ook gehaald kan worden. Deze bedrijven kunnen dienen als voorbeeld.
Ik heb de stuurgroep bigvitaliteit gevraagd het plan van aanpak uit te breiden
met een analyse van de succesfactoren van deze groep bedrijven zodat andere
zeugenhouders hiervan kunnen leren.
Over de voortgang en resultaten zal ik u rapporteren in de voortgangsrapportage
over de nota dierenwelzijn en de nationale agenda diergezondheid van februari
2011.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg