28 240 Evaluatienota Klimaatbeleid

Nr. 107 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 augustus 2010

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de brief van10 juni 2010 inzake het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit handel in emissierechten (verlenging NOx opt-out) (Kamerstuk 28 240, nr. 105).

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 3 augustus 2010. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Koopmans

De griffier van de commissie,

Van der Leeden

I Vragen

1

Wanneer heeft de laatste evaluatie van de NOx-emissiehandel plaatsgevonden en wat waren daarvan de uitkomsten?

2

Hoe hebben de marktprijzen van NOx zich de afgelopen jaren ontwikkeld?

3

Heeft de NOx-emissiehandel de laatste jaren als een liquide volwassen markt gefunctioneerd? Is dat onafhankelijk aangetoond?

4

Kan NOx-emissiehandel op voldoende draagvlak bij de deelnemers rekenen? Waaruit blijkt dat?

5

Heeft het systeem van NOx-emissiehandel bewezen effectief te zijn? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, waarom wordt er dan mee doorgegaan?

6

Welke redenen geven andere EU-lidstaten om af te zien van het gebruik van een emissiehandelssysteem voor NOx?

7

Wat is de reden voor het verlengen van de mogelijkheid voor een inrichting om buiten het systeem van handel in NOx-emissierechten te blijven?

8

Hoeveel inrichtingen gaan naar schatting gebruik maken van deze uitzondering en wat is naar schatting het percentage en de hoeveelheid NOx die zij uitstoten?

9

Hoeveel ton aan NOx-uitstoot wordt met de opt-out gedoogd? Hoe verhoudt dit zich tot het totaal aan uitstoot en tot het halen van de doelstellingen?

10

Wanneer zal Nederland voldoen aan de doelstellingen voor NOx-emissie?

11

Wat zijn de technische belemmeringen voor de vrijgestelde bedrijven om gewoon mee te doen aan de emissiehandel?

12

Waarom is er gekozen voor een periode tot 2013? Komen er in 2013 nieuwe of definitieve(re) afspraken met betrekking tot de NOx opt-out?

13

Betekent de frase «nog eenmaal te verlengen» dat dit de laatste keer is? Zo ja, waarom?

14

Hoe hard groeit het aandeel bedrijven dat in aanmerking komt voor de opt-out? Wordt de opt-out norm bewust door bedrijven gebruikt om de emissiehandel te ontlopen?

15

Kunt u, zonder Europa om toestemming te vragen, de termijn verlengen tot 31 december 2013?

16

Hoe verhoudt deze aanscherping zich tot het beleid in vergelijkbare Europese landen, bijvoorbeeld onze buurlanden?

17

Wat zijn de lasten voor het bedrijfsleven van het niet verlengen van de opt-out regeling, gelet op het beperkt aantal inrichtingen dat er gebruik van maakt?

18

De additionele administratieve lasten van dit besluit zijn wellicht niet erg groot, maar hoe groot zijn de totale lasten van het systeem van NOx-emissiehandel?

19

Staat de geringe reductie en milieuwinst, van 40 naar 37 in drie jaar, in verhouding tot de administratieve lasten die het voor de bedrijven meebrengt die wel aan de 40-norm maar niet aan de 37-norm voldoen?

II Reactie van de ministers

Inleiding

De vaste commissie voor VROM heeft naar aanleiding van het aan u toegezonden ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit handel in emissierechten (verlenging NOx opt-out) bij brief van 7 juli 2010 een aantal vragen gesteld. De vragen 7 t/m 9, 11 t/m 17 en 19 hebben direct betrekking op het onderhavige ontwerpbesluit. Deze vragen worden in deze brief beantwoord.

De huidige opt-out regeling loopt namelijk af op 31 december 2010. De in het ontwerpbesluit voorziene verlenging zal dan ook op 1 januari 2011 in werking moeten treden, willen de bedrijven niet onder het systeem van emissiehandel komen te vallen. Het systeem van vaste verandermomenten voor regelgeving2 leidt ertoe dat het wijzigingsbesluit voor uiterlijk 1 oktober 2010 in het Staatsblad bekendgemaakt zal moeten worden.

De overige vragen hebben betrekking op de werking van de NOx-emissiehandel in het algemeen. In 2009 heeft mijn departement opdracht gegeven voor een evaluatie van de NOx-emissiehandel. Een werkgroep waaraan ook vertegenwoordigers van het bedrijfsleven hebben deelgenomen heeft eind 2009 een advies opgeleverd over de toekomst van de NOx-emissiehandel. De werkgroep adviseert de aanpak van NOx-emissiehandel voort te zetten, mits een aantal voorwaarden is vervuld. Momenteel wordt onderzocht of en op welke wijze deze voorwaarden kunnen worden gerealiseerd. Ik was reeds van plan om u daarover dit najaar te informeren. Ik zal dat doen en daarbij ook de nu door u gestelde vragen 1 t/m 6, 10 en 18 beantwoorden, omdat beantwoording van deze vragen samenhangt met de vervolgaanpak n.a.v. de hierboven genoemde evaluatie.

Ik hoop dat u met deze aanpak kunt instemmen.

Vraag 7

Wat is de reden voor het verlengen van de mogelijkheid voor een inrichting om buiten het systeem van handel in NOx-emissierechten te blijven?

Antwoord

De mogelijkheid voor een kleine inrichting om buiten het systeem van handel in emissierechten te blijven strekt tot nakoming van een toezegging aan de Tweede Kamer3 om de administratieve lasten voor deze groep te beperken. Deze mogelijkheid is in 2007 en 2008 verlengd. Aangezien het argument van de administratieve lasten nog steeds geldt, ligt het in de rede de mogelijkheid weer te verlengen.

Vraag 8

Hoeveel inrichtingen gaan naar schatting gebruik maken van deze uitzondering en wat is naar schatting het percentage en de hoeveelheid NOx die zij uitstoten?

Antwoord

Het gaat om ca. 100 inrichtingen die verantwoordelijk zijn voor ca. 1% van de totale uitstoot onder NOx-emissiehandel, oftewel ongeveer een halve kton.

Vraag 9

Hoeveel ton aan uitstoot wordt met de opt-out gedoogd? Hoe verhoudt dit zich tot het totaal aan uitstoot en tot het halen van de doelstellingen?

Antwoord

Om in aanmerking te komen voor opt-out moet een stookinstallatie met een thermisch vermogen van minder dan 50 megawatt schoner zijn dan de gemiddelde installatie onder NOx-emissiehandel. Er is dus geen sprake van gedogen: de uitstoot van Nederland wordt marginaal lager door de opt-out.

Vraag 11

Wat zijn de technische belemmeringen voor de vrijgestelde bedrijven om gewoon mee te doen aan de emissiehandel?

Antwoord

Het gaat niet om technische belemmeringen: de kosten voor monitoring, rapportage en verificatie zijn echter zeer hoog voor deze kleine installaties, ten opzichte van hun uitstoot.

Vraag 12

Waarom is gekozen voor een periode tot 2013? Komen er in 2013 nieuwere of definitievere afspraken?

Antwoord

Er is gekozen voor een periode tot 2013, omdat de Performance Standard Rates (PSR’s) voorbij 2013 niet zijn vastgesteld. Het is inderdaad de bedoeling om nieuwe PSR’s vast te stellen voor de periode na 2013.

Vraag 13

Betekent de frase «nog eenmaal te verlengen» dat dit de laatste keer is? Zo ja, waarom?

Antwoord

Nee, zie het antwoord op vraag 12.

Vraag 14

Hoe hard groeit het aandeel bedrijven dat in aanmerking komt voor de opt-out? Wordt de opt-out norm bewust door bedrijven gebruikt om de emissiehandel te ontlopen?

Antwoord

Het aantal bedrijven dat gebruik maakt van ontheffing is vrij stabiel. Er is geen sprake van ontlopen: een bedrijf dat voldoet aan de voorwaarden die gelden om in aanmerking te komen voor opt-out is schoner dan gemiddeld en zou bij deelname aan het systeem van emissiehandel NOx-rechten kunnen verkopen aan bedrijven die een zodanige uitstoot hebben dat zij emissierechten zullen moeten bijkopen. Dit voordeel voor de kleine bedrijven weegt volgens hen echter niet op tegen de administratieve lasten die zij ervaren bij het meedoen aan het systeem van emissiehandel.

Vraag 15

Kunt u, zonder Europa om toestemming te vragen, de termijn verlengen tot 31 december 2013?

Antwoord

Ja. Het gaat om nationale regelgeving. Er bestaat geen Europees emissiehandelssysteem voor NOx.

Vraag 16

Hoe verhoudt deze aanscherping zich tot het beleid in vergelijkbare Europese landen, bijvoorbeeld onze buurlanden?

Antwoord

NOx emissiehandel is een Nederlands systeem dat als doel heeft de benodigde emissiereductie (ten behoeve van verplichtingen o.g.v. de NEC-richtlijn, in casu het NOx emissieplafond) in de industrie tegen de laagst mogelijke kosten voor het bedrijfsleven te realiseren. Andere Europese landen zetten hiervoor normstelling en regelgeving in.

Vraag 17

Wat zijn de lasten voor het bedrijfsleven van het niet verlengen van de opt-out regeling gelet op het beperkt aantal inrichtingen dat er gebruik van maakt?

Antwoord

Deze zijn gelijk aan 110 bedrijven maal € 3 316,– aan lasten = € 364 760,– per jaar.

Vraag 19

Staat de geringe reductie en milieuwinst, van 40 naar 37 in drie jaar, in verhouding tot de administratieve lasten die het voor de bedrijven meebrengt die wel aan de 40-norm maar niet aan de 37-norm voldoen?

Antwoord

Hier is eerder sprake van een principiële beslissing. NOx-emissiehandel is de norm. Ontheffing is een uitzondering. Het is staand beleid om uitsluitend kleine installaties, die zo schoon zijn dat ze potentiële verkopers zijn op de emissiemarkt, de mogelijkheid tot opt-out te bieden. Dat wil zeggen dat een bedrijf dat meer uitstoot dan de PSR in een bepaald jaar, en dus rechten moet bijkopen op de markt voor emissierechten, niet de mogelijkheid krijgt om deze plicht te «ontlopen». Aangezien de PSR jaarlijks scherper wordt, moet ook de opt-out norm scherper worden.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Atsma, J.J. (CDA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Koopmans, G.P.J. (CDA), Fng voorzitter, Aptroot, Ch.B. (VVD), Samsom, D.M. (PvdA), Neppérus, H. (VVD), Jansen, P.F.C. (SP), Burg, B.I. van der (VVD), Koppejan, A.J. (CDA), Karabulut, S. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Mos, R. de (PVV), Groot, V.A. (PvdA), Tongeren, L. van (GL), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Sharpe, J.E.J.W. (PVV), Dekken, T.R. van (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Veldhoven-van der Meer, S. van (D66), Verhoeven, K. (D66) en Voortman, L.G.J. (GL).

Plv. leden: Ormel, H.J. (CDA), Lucassen, E. (PVV), Rouwe, S. de (CDA), Krom, P. de (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Zijlstra, H. (VVD), Bashir, F. (SP), Elias, T.M.Ch. (VVD), Toorenburg, M.M. van (CDA), Gerven, H.P.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Agema, M. (PVV), Smeets, P.E. (PvdA), El Fassed, A. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Jacobi, L. (PvdA), Bontes, L. (PVV), Dijsselbloem, J.R.V.A. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Vacature, (D66), Koolmees, W. (D66) en Braakhuis, B.A.M. (GL).

XNoot
2

brief van de Minister van Justitie en de Staatssecretarissen van Economische Zaken, van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 december 2009, Kamerstukken II 2009/2010, 29 515, nr. 309.

XNoot
3

Handelingen II 2004/05, blz. 32–2157, en de brief van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 december 2004 (Kamerstukken II 2004/05, 29 766, nr. 12, blz. 3.

Naar boven