28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid

Nr. 216 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2015

In het AO Luchtvaart van 4 juni jl. heeft uw Kamer verzocht om een visie op het eventueel kopen van aandelen Air France-KLM door de Nederlandse Staat. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft uw vraag zoals toegezegd naar mij doorgeleid. Met deze brief voldoe ik, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, aan dit verzoek.

Aandeelhouderschap van de staat in ondernemingen begint bij een publiek belang, dat niet louter met wet- en regelgeving kan worden geborgd en waarbij het aandeelhouderschap van toegevoegde waarde kan zijn. Zoals in eerdere Kamerbrieven al aangegeven1, bezit de Staat momenteel 5,9% van de aandelen in KLM. Het kopen van aandelen in Air France-KLM is alleen opportuun als het een bijdrage zou kunnen leveren aan het oplossen van de uitdagingen waarmee KLM zich geconfronteerd ziet. Daarbij gaat het vooral om de omstandigheden en uitdagingen in de luchtvaartmarkt, zoals de concurrentie met low cost carriers en luchtvaartmaatschappijen uit het Midden-Oosten. Air France-KLM, Air France en KLM moeten hard aan de slag met het rigoureus verlagen van de kosten en met het verder ontwikkelen van een strategie die een antwoord geeft op de bovengenoemde uitdagingen. Het bedrijf lijkt zich daar ook bewust van, getuige de uitspraken van de heer De Juniac, CEO van Air France-KLM, in de Telegraaf van 9 juni jl. Een eventueel (beperkt) belang in Air France-KLM geeft geen directe invloed op het bestuur van Air France-KLM noch meer invloed op de gang van zaken binnen KLM.

Voor wat betreft de invloed van Nederland is het volgende van belang: Nederland heeft al ruime invloed op de publieke belangen die gemoeid zijn met KLM, te weten markttoegang en netwerkkwaliteit2. Als aandeelhouder van KLM, als vergunningverlener van onder andere de landingsrechten en de exploitatievergunning aan KLM, via het benoemingsrecht van een commissaris in Air France-KLM en via overleg met de directies van Air France-KLM en KLM en met de Franse staat. Verder zijn, zoals bekend, bij de fusie de zogenaamde staatsgaranties overeengekomen waarvan de kern is verlengd in 2010.

Uw Kamer gaf aan dat er zorg is dat de Nederlandse bereikbaarheid en netwerkkwaliteit zou worden achtergesteld bij de Franse belangen. De ontwikkelingen van de afgelopen jaren geven in ieder geval geen grond voor deze zorg. Immers, de afgelopen jaren heeft Schiphol zich volgens de onlangs aan de Kamer verstuurde «Monitor netwerkkwaliteit en Staatsgaranties» sterker ontwikkeld dan Charles de Gaulle.3 Toekomstige ontwikkelingen zijn uiteraard niet te voorspellen, maar zoals hiervoor aangegeven heeft de staat de nodige instrumenten in handen om de publieke belangen te borgen.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 1104

X Noot
2

Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2013, pagina 70 (bijlage bij Kamerstuk 28 165, nr. 165)

X Noot
3

Kamerstuk 29 665, nr. 211

Naar boven