28 165 Deelnemingenbeleid Rijksoverheid

Nr. 177 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2014

In navolging van mijn toezegging bij het Nota-overleg 3 februari jl. (Kamerstuk 28 165, nr. 175) zend ik u bijgevoegd bij deze brief de onderzoeksopdracht van het onderzoek naar mogelijke kruissubsidiëring bij NS Groep NV.

Na de motie Koolmees van 28 november 2013 heb ik de onderzoeksopdracht bij de bijgevoegde uitvraag aangepast: alle NS-onderdelen die op vervoersconcessies bieden in Nederland en in het buitenland worden nu onderzocht. Eerder was dit alleen Qbuzz. De biedingen van andere dochters van NS Groep waarin de NS een meerderheidsaandeel heeft, worden daardoor nu ook onderzocht. Het gaat om de Greater Anglia-concessie van Abellio UK en drie concessies van Abellio Duitsland. De grens van meer dan 50% is gekozen omdat de onderzoeker bij minderheidsdeelnemingen alleen na toestemming van de meerderheidsaandeelhouder inzage kan krijgen in de boeken. De beperkte inzage in de boeken maakt een snel en effectief onderzoek naar kruissubsidie niet mogelijk. Met de door mij geselecteerde onderzoekspartij is, zoals ook gebruikelijk bij het analyseren van financiële stromen, afgesproken een materialiteitsgrens te hanteren zoals bijvoorbeeld bij fraude- en subsidieonderzoeken gebruikelijk is.

Het onderzoek dient voldoende diepgaand te zijn om kruissubsidiëring aan het licht te brengen wanneer daarvan sprake is. Ik ben net als de onderzoekspartij van mening dat de bijgevoegde onderzoeksopdracht hieraan voldoet. Voor de zomer informeer ik u over de uitkomsten van het onderzoek. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zal ik bepalen of ik als aandeelhouder maatregelen van de onderneming moet vragen of dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Achtergrondinformatie

De aanleiding van dit onderzoek is de toezegging die de Minister van Financiën heeft gedaan aan de Tweede Kamer om een externe audit uit te laten voeren naar de vraag of er sprake is van kruissubsidiëring tussen de activiteiten van de NS. De achtergrond van deze discussie is dat een aantal partijen van mening zijn dat dochterondernemingen van de NS op onrechtmatige wijze concurreren doordat zij profiteren van kruissubsidie vanuit de holding NS Groep NV.

De marktordening van het openbaar vervoer in Nederland kenmerkt zich door openbare gunning van concessies op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Een aantal concessies worden onderhands gegund, zoals het stadsvervoer in Amsterdam en de Hoofdrailnet concessie. In totaal zijn er op dit moment 60 verschillende concessies die gegund worden door 19 verschillende OV-autoriteiten (waaronder gemeentes, regionale overheden en de rijksoverheid). Een overzicht van de concessies vindt u hier en hier .

Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is verantwoordelijk voor de wet en regelgeving voor het openbaar vervoer. De belangrijkste wet is de Wet Personenvervoer 2000» (WP2000). Tegelijkertijd wordt ook veel regelgeving voor het openbaar vervoer gemaakt door de Europese Commissie en ligt de bevoegdheid om concessies te gunnen bij lagere overheden zoals gemeentes en bestuursregio’s.

De Staat der Nederlanden is 100% aandeelhouder bij de Nederlandse Spoorwegen. De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor het aandeelhouderschap bij de NS. In de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid wordt de invulling van de rol als aandeelhouder bij staatsdeelnemingen door het Ministerie van Financiën beschreven.

Het is goed om in dit verband de gewijzigde Wet personen-vervoer 2000 (Wp2000) te noemen. Onderdeel van de gewijzigde wet is de implementatie van EG-verordening nr. 1370/2007 (de «PSO-verordening»). De PSO-verordening verplicht in geval van onderhands verleende concessies waarvoor de exploitant een subsidie ontvangt, tot het voeren van een gescheiden boekhouding voor de exploitatie van de openbare vervoersdiensten dit om kruissubsidie te vermijden. We zullen de adviseur vragen of dit een allesomvattende definitie is.

Werkzaamheden

Wij verwachten 1) een onderzoeksrapport en 2) een van 1 afgeleid rapport op hoofdlijnen zonder bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie. In het onderzoeksrapport verwachten wij antwoord op de volgende vragen:

  • 1) Wat is de definitie van kruissubsidiëring die gehanteerd wordt in dit onderzoek? Het is van belang om in overleg met elkaar eerst tot een definitie van kruissubsidiëring te komen die relevant is in de context van dit onderzoek.

  • 2) Is er sprake van kruissubsidiëring tussen NS Groep NV (incl. HRN) en dochterondernemingen die bieden op concessies (Abellio Transport Holding BV). Dat houdt in een beoordeling op marktconformiteit «at arms length» van de intercompany relaties tussen NS Groep enerzijds en anderzijds de dochterondernemingen (Abellio Transport Holding BV) die op concessies bieden. Het onderzoek beperkt zich tot de gegunde concessies in de jaren 2011–2013. Afhankelijk van de gehanteerde definitie zullen mogelijk ook financiële relaties met andere dochterondernemingen van NS Groep NV onderzocht moeten worden.

Naar boven