nr. 103
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2009
Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 13 oktober 2009.
De deelneming kan niet eerder plaats vinden dan op 12 november 2009.
Met deze brief wil ik u informeren dat ik voornemens ben om de aandelen
van de minderheidsaandeelhouders in Ultra-Centrifuge Nederland N.V. (hierna
UCN) over te nemen. Deze minderheidsaandeelhouders zijn Stork, Philips, Shell
en DSM. Op grond van de voorhangprocedure in artikel 34 lid 5 en lid 7 van
de Comptabiliteitswet leg ik u hierbij dit voornemen voor. Een brief met gelijkluidende
inhoud is verstuurd aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Stork heeft aangegeven haar minderheidsaandeel in UCN te willen verkopen.
Toen dit aan de overige minderheidsaandeelhouders werd medegedeeld, gaven
deze aan ook bereid te zijn hun aandelen te verkopen. Voor al deze aandeelhouders
geldt dat zij het aandeelhouderschap in UCN als een niet-kernactiviteit beschouwen.
UCN is een houdstermaatschappij van UCN Limited die op haar beurt weer
1/3 van de aandelen heeft in Urenco Limited (hierna Urenco). De overige 2/3
van de aandelen van Urenco zijn in handen van de Britse Staat, c.q. Treasury
en van Uranit, een Duitse houdstermaatschappij. Urenco verrijkt uranium ten
behoeve van kerncentrales met behulp van de ultracentrifugetechnologie.
De Nederlandse Staat heeft 98,9% van de aandelen in UCN, de overige
1,1% is in handen van vier private aandeelhouders, te weten Shell,
DSM, Philips en Stork. Afgerond heeft Stork 0,2% van de aandelen en
hebben Philips, DSM en Shell ieder 0,3% van de aandelen.
Het private minderheidsaandeelhouderschap stamt nog uit de tijd dat UCN
is opgericht in 1969. Bij oprichting was het de bedoeling om het belang van
de Staat in UCN langzaam af te bouwen. Na verloop van tijd bleek de markt
echter niet erg bereidwillig om te participeren in UCN vanwege het onzekere
klimaat inzake de politieke aanvaarding van kernenergie. De technologie van
uraniumverrijking is wel zeer succesvol gebleken voor Urenco.
In 2005 heeft u een evaluatieverslag ontvangen over UCN1 waarin geconcludeerd is dat privatisering niet opportuun was, onder
andere vanwege de geopolitieke situatie rond nucleaire aangelegenheden. Voorts
heb ik u in mijn brief over de publieke belangen bij de staatsdeelnemingen1 eerder dit jaar aangegeven dat ik het publieke aandeelhouderschap
in UCN zie als een middel om de publieke belangen te borgen. Voor UCN zijn
deze belangen:
• het voorkomen van de verspreiding van massavernietigingswapens
en kennis van vervaardiging daarvan (non-proliferatiebelang);
• een bijdrage aan innovatieve kenniseconomie van Nederland via kennis
en know how op het gebied van ultracentrifuge;
• het behouden van een belangrijke positie van Nederland op diverse
internationale overlegfora inzake energievoorzieningszekerheid, veiligheid
en non-proliferatie.
Nu de minderheidsaandeelhouders aangeven bereid te zijn hun minderheidsaandeel
te verkopen, ben ik voornemens dit over te nemen. Ik geef de voorkeur aan
een aankoop door de Staat boven aankoop door een private derde met het oog
op het borgen van het publiek belang, zoals bovenstaand uiteengezet.
In het kader van het Verdrag van Almelo2,
dat voorziet in bescherming van de gevoelige ultracentrifugetechnologie alsmede
in het voorkomen van proliferatie, is voor de voorgenomen transacties toestemming
gevraagd aan het Joint Committee. Het Joint Committee bestaat uit door de
verantwoordelijke ministers aangewezen overheidsvertegenwoordigers van de
drie Urenco-landen, Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. In Nederland
is de Minister van Economische zaken de verantwoordelijk minister. Het Joint
Committee heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de voorgenomen wijziging
in het aandeelhouderschap in UCN.
Om de prijs voor deze aandelen te kunnen bepalen zijn waarderingen gemaakt
waarbij is gekeken naar de waarde van de onderneming, maar ook naar de toekomstige
dividendopbrengsten die deze overname van aandelen oplevert. Omdat ik vooralsnog
niet voornemens ben om de aandelen in UCN te verkopen is deze laatste waardering
voor mij leidend geweest. Door de toekomstige dividenden te waarderen wordt
namelijk ingeschat of de aankoopprijs terugverdiend kan worden met de dividenden
die de Staat in de toekomst zal ontvangen. Dit heeft ertoe geleid dat ik met
Stork ben overeengekomen dat de Staat, behoudens instemming der Staten-Generaal,
bereid is haar aandelen in UCN over te nemen voor een totaalsom van afgerond € 3,4
miljoen. Dit is mijns inziens een redelijke prijs. Er worden verder geen garanties
en/of vrijwaringen afgegeven. Met de andere minderheidsaandeelhouders, Shell,
Philips en DSM ben ik vervolgens overeengekomen dezelfde prijs per aandeel
te betalen als voor Stork, tevens zonder garanties en vrijwaringen. Daarmee
komt de totaalsom voor het uitkopen van alle minderheidsaandeelhouders op
afgerond € 17 miljoen.
Mocht u instemmen met deze overname van aandelen door de Staat dan zal
de koopovereenkomst worden gesloten en zullen de aandelen worden geleverd.
De aankoop van de aandelen kan worden aangemerkt als een financiële transactie.
Dit betekent dat de verwerving van de aandelen en de financiering van de leningen
voor het staatsvermogen in beginsel neutraal verloopt (er is een miniem effect
op de EMU-schuld). Eveneens zijn er geen gevolgen voor het uitgavenkader (behalve
mogelijk marginale mutaties in toekomstige dividenden) en het EMU-saldo. De
budgettaire verwerking zal, na uw goedkeuring, plaatsvinden bij het eerstvolgende
budgettaire verwerkingsmoment, zo mogelijk de tweede suppletoire begroting
2009.
De minister van Financiën,
W. J. Bos