nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2005
Mede namens de Minister van Financiën deel ik u mede dat op 1 juli
2005 het transportdeel en het handelsdeel van Gasunie juridisch en economisch
ontvlochten zijn. Gasunie is op deze datum gesplitst in het handelsbedrijf
Gasunie Trade & Supply en in het transportbedrijf Nederlandse Gasunie
(«Gasunie»). De Staat is op deze datum de enige aandeelhouder
van het transportbedrijf Nederlandse Gasunie geworden. Economisch heeft de
transactie terugwerkende kracht tot 1 januari 2005.
Bij brief van 1 november 2004 (Kamerstukken II 2004/05, 28 109,
nr. 6) liet ik weten dat met Shell en Esso overeenstemming op hoofdlijnen
was bereikt over de voorgenomen herstructurering van de transportactiviteiten
van de toen nog geïntegreerde Nederlandse Gasunie. In dat kader deelde
ik u mee dat als gevolg van de beoogde herstructurering het transportbedrijf
en het handelsbedrijf juridisch en economisch ontvlochten zouden worden en
dat de Staat het belang van Shell en Esso in het transportbedrijf van Gasunie
over zou nemen, teneinde het volledige belang in het transportbedrijf te verwerven.
Nadien is dit voornemen op 20 januari en 9 februari 2005 besproken
met de vaste commissie voor Economische Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Shell, Esso en voorts Energie Beheer Nederland («EBN») zijn
op 1 juli 2005 uit het transportbedrijf Gasunie getreden en de Staat
heeft hiermee op 1 juli 2005 het volledige eigendom van dit bedrijf verworven.
Met uitvoering van deze splitsing maakt het transportbedrijf Gasunie niet
langer deel uit van de samenwerking tussen de Staat, Shell en Esso in het
Gasgebouw.
Vanaf het moment van de splitsing op 1 juli 2005 opereert het transportbedrijf
Gasunie volledig onafhankelijk van de belangen in productie, handel en levering
van gas. Het bij gelegenheid van de splitsing van Gasunie opgerichte Gasunie
Trade & Supply heeft dezelfde aandeelhouders als de voorheen geïntegreerde
Gasunie had (40% EBN, 10% Staat, 25% Esso, 25% Shell). De samenwerking in
het Gasgebouw zal hiermee voor het overige ongewijzigd blijven, inclusief
de bestaande verhoudingen met de Maatschap Groningen. De economische
en zeggenschapsverhoudingen die vóór de splitsing in de geïntegreerde
Gasunie bestonden, zijn overgegaan op het handelsbedrijf Gasunie Trade &
Supply.
De aandelen van de Staat in het transportbedrijf Gasunie zullen beheerd
gaan worden door de Minister van Financiën. Hiervoor verwijs ik verder
naar het Rijksdeelnemingenbeleid (zie met name Kamerstukken II 2001/02, 28 165,
nrs. 1–2 en Kamerstukken II 2003/04, 28 165, nr. 12).
Het na relevante belastingen en heffingen per saldo met de transactie
gemoeide bedrag is vastgesteld op EUR 2.768.919.000 per 1 januari 2005.
Dit is uiteindelijk iets lager dan de in mijn brief van 1 november 2004
(Kamerstukken II 2004/05, 28 109, nr. 6) genoemde EUR 2,78
miljard als gevolg van technische balansaanpassingen, en als gevolg van een confirmatory due diligence onderzoek in vervolg op eerdere due diligence onderzoeken. Het uiteindelijke bedrag is
vastgesteld op de waardedatum van 1 januari 2005. Omdat de transactie
heeft plaatsgevonden op 1 juli 2005 is over de periode van 1 januari
tot 1 juli 2005 een contractueel overeengekomen rente vergoed en is de
transactiewaarde per 1 juli 2005 uiteindelijk uitgekomen op EUR 2,82
miljard na relevante belastingen en heffingen.
In de Voorjaarsnota 2005 zijn de budgettaire bruto effecten van de op
1 november 2004 overeengekomen koopsom van EUR 2,78 miljard opgenomen
(Kamerstukken II 2004/05, 30 105, nr. 1. pag. 11 en 36). In
de eerstkomende begrotingswijziging zullen de mutaties als gevolg van de definitieve
transactiewaarde van EUR 2,82 miljard per 1 juli 2005 na relevante
belastingen en heffingen worden aangebracht.
De Minister van Economische Zaken,
L. J. Brinkhorst