28 089 Gezondheid en milieu

Nr. 54 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2017

Op 20 november heb ik uw Kamer het RIVM-onderzoek toegezonden waarin onderzocht is in welke mate GenX in ons drinkwater voorkomt (bijlage bij Kamerstuk 28 089, nr. 53). Naar aanleiding van de berichtgeving hierover in de media heeft uw Kamer mij verzocht om een inhoudelijke reactie (Handelingen II 2017/18, nr. 24, Regeling van werkzaamheden) ter voorbereiding van het Wetgevend Overleg van 27 november aanstaande.

Belangrijkste conclusie uit het rapport van het RIVM is dat het onderzoek heeft bevestigd dat ons drinkwater veilig is. Als onderdeel van het onderzoek hebben drinkwaterbedrijf Evides en Rijkwaterstaat ook metingen uitgevoerd naar de aanwezigheid van GenX in oppervlaktewater. Daaruit is geconstateerd dat er zich mogelijk nog een bron bevindt in het gebied van Waterschap Aa en Maas en De Dommel in de provincie Noord-Brabant.

Direct nadat de waterschappen hierover zijn geïnformeerd hebben zij op 15 locaties aanvullende metingen gedaan om zicht te krijgen op de mogelijke bron. Op twee plekken zijn verhoogde concentraties GenX gemeten. Het gaat om de rioolwaterzuiveringen in Eindhoven (130 ng/l) en in Aarle-Rixtel (22 ng/l). De waterschappen en Rijkswaterstaat verfijnen nu de onderzoeken verder om zo de mogelijke bron te achterhalen. Ze meten op alle rioolwaterzuiveringen in hun gebied en op drinkwateronttrekkingspunten in de Maas. Ook onderzoeken zij het aanvoerstelsel van de rioolwaterzuiveringen van Eindhoven en Aarle Rixtel. De uitkomsten worden begin 2018 verwacht.

Parallel verkennen de waterschappen samen met de omgevingsdienst Zuid Oost Brabant welke bedrijven deze stof zouden kunnen toepassen. In deze verkenning worden niet alleen vergunning plichtige bedrijven meegenomen maar ook de bedrijven die vallen onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit.

Wat deze situatie laat zien is dat ons systeem van samenwerking tussen de bevoegde gezagen en monitoring werkt. Indien een verhoging wordt geconstateerd wordt direct actie ondernomen, nog voordat deze een mogelijk probleem kan vormen voor de functies die ons oppervlaktewater heeft.

Verbetering is altijd mogelijk en daar werken we hard aan middels de Structurele Aanpak opkomende stoffen waarover ik uw Kamer eerder heb geïnformeerd (Kamerstuk 27 625, nr. 404). Dat is een continu proces waarbij we in 2018 extra investeren in het verder vergroten van kennis en kunde van het bevoegd gezag. Hiernaast heb ik naar aanleiding van de motie van uw leden Van Eijs en Kröger inzake «de actieve informatieplicht van bedrijven naar drinkwaterbedrijven» (Kamerstuk 25 883, nr. 299) een onderzoek ingesteld om de mogelijkheden tot verbetering in kaart te brengen. Ik verwacht begin 2018 daarover de Kamer te kunnen informeren.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven