28 089 Gezondheid en milieu

Nr. 188 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2021

Hierbij informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de hersanering van het EMK-terrein in Krimpen aan den IJssel. Hiermee geef ik invulling aan motie Kamerstuk 30 175, nr. 358 van de leden van den Berge en Kröger (GroenLinks). Uw Kamer heeft mij met deze motie verzocht een beeld te schetsen van de verschillende scenario's omtrent de hersanering van het EMK-terrein, de kosten en de maatschappelijke impact daarvan.

In de beantwoording van de Kamervragen van 3 november 2020 en 23 februari 2021 over het EMK-terrein ben ik reeds ingegaan op de achtergrond van het EMK-terrein, de keuze voor de IBC-maatregelen en de hersanering en herontwikkeling van het terrein. (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 683 en Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1833). Ook heb ik aangegeven dat de huidige IBC-maatregelen afdoende zijn om milieuhygiënische en verspreidingsrisico’s voor de omgeving te voorkomen

Voorgeschiedenis en achtergrond van de hersanering

Het voormalige EMK-terrein is een circa 6 hectare groot, sterk verontreinigd terrein. Het terrein is eigendom van de Staat der Nederlanden (vertegenwoordigd door de Staatsecretaris van Infrastructuur en Waterstaat). Vanwege de complexiteit van de verontreiniging en de kosten van een volledige sanering is er in de jaren 80 voor gekozen om de verontreiniging op het EMK-terrein eeuwigdurend te isoleren, te beheren en te controleren (IBC) in plaats van volledig te ontgraven. De IBC-sanering is eind jaren 80 uitgevoerd. Het terrein was zodanig ingericht dat het niet geschikt was voor maatschappelijk gebruik. Ook was sprake van eeuwigdurende nazorgkosten.

Daarom heeft de gemeente Krimpen aan den IJssel in 2012 aan het toenmalig Ministerie van Infrastructuur en Milieu verzocht te onderzoeken of met een aanvullende, functionele hersanering het terrein alsnog geschikt gemaakt kon worden voor maatschappelijk gebruik, te weten voor de functie industrie.

Eind 2014 bleek uit onderzoek dat een aanvullende functionele hersanering mogelijk was waarbij het terrein weer gebruikt kon worden. Ook was het beeld dat de structurele kosten voor actieve nazorg vermeden zouden kunnen worden. Hierbij zou de grond die verontreinigd is met mobiele componenten zodanig verwijderd worden dat geen langdurige actieve nazorg werd voorzien.

Het ministerie heeft vervolgens een saneringsplan opgesteld en ingediend bij de DCMR, het bevoegd gezag op grond van de Wet Bodembescherming (Wbb). De DCMR heeft namens de provincie Zuid-Holland op 28 april 2016 een beschikking op het saneringsplan genomen. De beschikking staat op naam van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (toen Ministerie van Infrastructuur en Milieu). Eind 2018 is gestart met de uitvoering van de hersanering en herontwikkeling van het terrein. In dit saneringsplan is de beoogde doelstelling van de hersanering (geen actieve nazorg) en de wijze van saneren opgenomen; wat en waar en hoe ontgraven.

Heroverweging en de introductie van vier varianten

In 2019 en begin 2020 kwam in de uitvoering een aantal onvoorziene omstandigheden naar voren:

  • De aanwezige AVI-slakken en het grondwater bevatten PFAS. Omdat de slakken uitlogen richting het grondwater is eeuwigdurende nazorg nodig.

  • Daarnaast blijkt er meer verontreiniging en op grotere diepte op het terrein aanwezig te zijn.

  • Tot slot is gebleken dat de kwaliteit van de damwanden langs de Sliksloot onvoldoende is om een ontgraving op diepte langs de Sliksloot conform het oorspronkelijk plan uit te voeren.

Dit maakt een heroverweging van de hersanering en herontwikkeling noodzakelijk aangezien met de beschreven uitvoeringswijze in het saneringsplan het oorspronkelijke saneringsdoel (geen actieve nazorg) niet meer haalbaar is.

In het daarop volgende onderzoek zijn in afstemming met de betrokken medeoverheden vier hoofdvarianten benoemd. Ook is de omvang van de nazorgkosten verder geanalyseerd.

Het betreft de minimale variant, een maximale variant en twee tussenvarianten, te weten een ontwikkelvariant en een variant saneren en ontwikkelen. De totale kosten van de varianten zitten tussen de € 28–70 miljoen (inclusief btw). De keuze van de varianten en de afweging zijn gebaseerd op de in de saneringspraktijk veel gehanteerde afwegingssystematiek ROSA. De aannemer heeft geadviseerd over de technische uitvoerbaarheid van de varianten.

Varianten

1. Minimale variant

Deze variant is een voortzetting van de bestaande IBC-maatregel waarbij de volledige verontreiniging geïsoleerd blijft en eeuwigdurend wordt beheerst. De huidige werkzaamheden worden zo goed als mogelijk direct en veilig afgerond. De damwandconstructie wordt versterkt. Het resultaat is een locatie waarvan een beperkt gedeelte als industrieterrein kan worden uitgegeven. De uitvoeringskosten bedragen circa € 18 miljoen, de gekapitaliseerde eeuwigdurende nazorgkosten worden ingeschat op circa € 10 miljoen.

2. Ontwikkelen

Deze variant is een voortzetting van de bestaande IBC-maatregel waarbij de volledige verontreiniging geïsoleerd en eeuwigdurend wordt beheerst. Aanvullend op de minimale variant worden in de ondergrond alle ondergrondse obstakels, zoals funderingen en kelders verwijderd en worden de AVI-slakken herschikt zodat uitloging van PFAS naar het grondwater zoveel mogelijk wordt voorkomen. Dit zorgt ervoor dat onder voorwaarden een groter deel van het terrein als industrieterrein uitgegeven kan worden. Daarnaast is er sprake van eeuwigdurende actieve nazorg. De uitvoeringskosten zijn begroot op circa € 22 miljoen, de gekapitaliseerde eeuwigdurende nazorgkosten worden ingeschat op circa € 10 miljoen.

3. Variant saneren en ontwikkelen

Met deze variant wordt een bodemsanering uitgevoerd. De verontreinigde grond wordt zoveel mogelijk, functiegericht verwijderd, zoals eerder in het saneringsplan was voorzien. Met deze variant kan het terrein grotendeels zonder voorwaarden als industrieterrein worden benut. Wel is er sprake van eeuwigdurende actieve nazorg als gevolg van de aanwezigheid van PFAS in het grondwater. De uitvoeringskosten zijn geraamd op circa € 36 miljoen. Omdat in deze variant de mobiele verontreinigingen vergaand worden verwijderd zijn de nazorgkosten ingeschat op circa € 8 miljoen.

4. Nazorgvrije variant

Met deze variant wordt beoogd een volledige hersanering en herontwikkeling uit te voeren in lijn met de oorspronkelijke doelstelling zonder actieve nazorg. Voor de goede orde, ook met de uitvoering van deze variant wordt het EMK-terrein niet volledig schoon. Aanvullend op de variant saneren en ontwikkelen wordt ook de diepe mobiele verontreiniging verwijderd. Echter gezien de grote diepte is de uitvoering van de ontgravingswerkzaamheden vanwege de bodemverontreiniging risicovol en technisch lastig uitvoerbaar. Bij dit type mobiele verontreinigingen worden de werkzaamheden in een speciale ontgravingstent uitgevoerd zodat er geen gezondheidsrisico’s en overlast ontstaat voor de omgeving. Daarnaast is spanningsbemaling van het diepere grondwater noodzakelijk voor de uitvoering, hierdoor ontstaat de mogelijkheid van verspreiding van de verontreiniging naar het diepere grondwater. Ten behoeve van de ontgraving van de verontreiniging langs de Sliksloot moet de damwand deels vervangen worden voor een veilige uitvoering. Verder worden de PFAS houdende AVI-slakken verwijderd met als streven dat geen actieve nazorg nodig is. De kans dat het gewenste eindresultaat wordt bereikt is zeer klein. Er is weinig praktijkervaring op het gebied van PFAS-saneringen. Ook geringe restverontreiniging aan PFAS, bijvoorbeeld in het grondwater leidt vanwege de lozingseisen, al tot een actieve nazorg in de vorm van zuivering.

Het terrein kan grotendeels als industrieterrein worden uitgegeven. De uitvoeringskosten zijn geraamd op circa € 70 miljoen. Deze variant is zeer kostbaar zonder dat helder is of dit daadwerkelijk het gewenste resultaat zal opleveren en of niet alsnog sprake zal zijn van eeuwigdurende nazorg.

Bestuurlijk overleg

Op 15 april jl. heeft bestuurlijk overleg plaatsgevonden met de provincie Zuid-Holland, gemeente Krimpen aan den IJssel en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Met genoemde partijen ben ik van mening dat de sanering en herontwikkeling gericht is op het (maximaal) voorkomen van risico’s voor volksgezondheid, ecologie en verspreiding. Dat is zo in de huidige IBC situatie, tijdens de uitvoering van de hersanering en dat blijft zo nadat de sanering is afgerond. Het lijkt technisch onvermijdelijk dat actieve nazorg noodzakelijk blijft. In dat licht heeft variant 3 de voorkeur. Bij deze variant wordt zoveel als redelijkerwijs mogelijk gesaneerd en rekening gehouden met de uitvoeringsrisico’s. Met het oog op definitieve besluitvorming in juni 2021 zal daarom de derde variant (saneren en ontwikkelen) verder worden uitgewerkt.

Omgeving en betrokkenheid

De afgelopen jaren is de omgeving, in de vorm van een klankbordgroep met daarin een vertegenwoordiging van omwonenden en omringende bedrijven, op diverse momenten in het proces meegenomen in de stappen die zijn gezet. Ook bij de verdere uitwerking van de variant saneren en ontwikkelen zal dit worden voortgezet in nauwe samenwerking met de Provincie Zuid-Holland en de gemeente.

De uitgewerkte variant zal in juni 2021 in een bestuurlijk overleg ter besluitvorming voorliggen. Vervolgens zal deze keuze definitief worden vastgelegd in een aangepast saneringsplan. Dit saneringsplan wordt ingediend bij DCMR als bevoegd gezag. Het bevoegd gezag beoordeelt vervolgens of het saneringsplan aan alle eisen voldoet.

Met bovenstaande informatie voorzie ik in uw vraag u te informeren over de voorliggende scenario’s voor het EMK-terrein. Hiermee heb ik invulling gegeven aan de door u aangenomen motie op dit onderwerp.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven