28 089 Gezondheid en milieu

Nr. 108 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2019

Hierbij bied ik u het Nederlandse National Portfolio for Action on Environment and Health aan, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister voor Medische Zorg en Sport1.

In juni 2017 hebben de lidstaten van de Paneuropese regio van de World Health Organisation de zogenaamde Ostrava Verklaring voor Milieu en Gezondheid aangenomen. Hierin is afgesproken dat elke lidstaat een National Portfolio for Action indient, waarin wordt beschreven welke keuzes gemaakt zijn uit de prioritaire thema’s in het kader van de Ostrava Verklaring en welke acties hieraan gekoppeld zijn. Het National Porfolio for Action van Nederland is als bijlage bijgevoegd.

De Ostrava Verklaring is het internationale vervolg op de WHO Parma Verklaring uit 2010, welke destijds heeft geleid tot het Nationaal Actieplan Milieu en Gezondheid. De resultaten daarvan zijn u in 2013 gemeld (Kamerstuk 28 089, nr. 27). Over de Ostrava Verklaring bent u 29 augustus 2017 geïnformeerd (Kamerstuk 28 663, nr. 69).

De Nederlandse acties

De Ostrava Verklaring zet in op het terugdringen van sterfgevallen in Europa die toe te schrijven aan diverse milieufactoren. De landen kunnen hun eigen activiteiten vrij kiezen uit zeven thema’s, die aansluiten bij de Sustainable Development Goals (SDG’s).

Alhoewel Nederland alle zeven thema’s van groot belang vindt en ook acties onderneemt, worden in het specifieke kader van het Paneuropese milieugezondheidsproces daar prioriteiten binnen vijf thema’s uitgelicht. Dit zijn:

(1) luchtkwaliteit, (2) chemische stoffen (waaronder asbest), (3) actieve mobiliteit (fiets), (4) water en gezondheid, (5) duurzame zorginstellingen.

Op alle vijf thema’s voert Nederland activiteiten uit zoals voorgesteld in de Ostrava Verklaring. Deze acties betreffen bijvoorbeeld het ontwikkelen van nationaal beleid en bijbehorende uitvoering, instrumentontwikkeling, informatievoorziening aan burgers, onderzoek, samenwerking en synergie met andere sectoren. Het Nederlands beleid is in lijn met de Ostrava-doelstellingen en gaat soms verder dan dat. Voorbeelden zijn het vooruitstrevende asbestbeleid en de ambitie van het Schone Lucht Akkoord (SLA). Het SLA zet in op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om zo toe te werken naar de WHO-advieswaarden. Ook de Agenda Fiets van Tour de Force, het Nationaal Preventieakkoord, het Sportakkoord en de actieve (inter)nationale inzet van Nederland op integraal watermanagement dragen bij aan de Ostrava doelstellingen. Het prioritaire thema Duurzame Zorg wordt ingevuld door de «Green Deal Duurzame Zorg voor een gezonde toekomst».

Het Nederlandse beleid is erop gericht om mogelijkheden tot verbetering in beeld te krijgen. Nederland wil daarom ook graag weten hoe andere landen dit aanpakken en daar bruikbare elementen uit halen om het eigen beleid te kunnen verbeteren.

De extra internationale activiteiten die ingezet worden hebben meerwaarde voor het internationale proces: uitwisseling van best practices, kennisdelen, uitdragen van de Nederlandse visie en gezamenlijke activiteiten ontplooien.

Die activiteiten, uitgebreider toegelicht in de National Portfolio for Action zijn:

  • Voor luchtkwaliteit een internationale conferentie beleggen of aanhaken op een al bestaande conferentie. Het doel is de kennis te delen over ons nationale luchtbeleid (NSL, SLA en SGS) met de nadruk op multi-level samenwerking. Belangrijke thema’s hierbij zijn: SDG 11 (make cities and human settlements inclusive, safe, resilient and sustainable) en citizen science.

  • Voor het thema chemische stoffen een asbestconferentie organiseren in 2020 of eraan bijdragen, bijvoorbeeld met Duitsland, België en Polen. Doel van de conferentie is het uitwisselen van best practices op het gebied van veilige en efficiënte verwijdering, opslag en innovatieve verwerking van asbesthoudende materialen. Een tweede actie onder dit thema is het komen tot uitwisseling van inzichten en praktische oplossingen om de blootstelling aan emissies van zeer zorgwekkende stoffen aan te pakken. Binnen het kader van regelgeving dat in veel landen vergelijkbaar zal zijn, zijn keuzes mogelijk om de emissies naar het milieu op lokaal niveau in beeld te krijgen en te verminderen. Nederland doet daar veel aan, het uitwisselen van best practices in 2021 met andere landen kan daar wederzijds extra stimulans aan geven.

  • Voor het thema actieve mobiliteit wordt ingezet op versterking van de internationale kennisdeling onder meer door het bijdragen en deelnemen aan conferenties zoals het Velo-City fietscongres te Dublin en het Walk21 congres in Rotterdam in 2019. Verder zetten Nederland, België en Luxemburg samen druk op de Europese Commissie om de ontwikkeling en uitvoering van de European Cycling Strategy hoog op de agenda te krijgen.

  • Voor het thema water en gezondheid blijft Nederland inzetten op internationale samenwerking in de Europese regio via EU trajecten en in multilateraal en bilateraal verband. Van belang hierbij zijn de SDG’s 3 (goede gezondheid en welzijn), 6 (duurzaam beheer van water en sanitatie voor iedereen) en 13 (klimaat-actie). Acties worden onder andere nader ingevuld via het uitvoeringsprogramma onder het UN-ECE Protocol on Water and Health. Zo wordt in 2019 door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het RIVM en RWS in samenwerking met UN-ECE en WHO een workshop georganiseerd over verbetering van sanitatie (afvalwatervoorziening) in de Europese regio. Daarnaast is in 2019 vraag-gestuurd capacity building voorzien voor Bosnië, Herzegovina en Wit-Rusland ten aanzien van drinkwatermanagement.

Internationale Kader

Alle 53 Paneuropese WHO-lidstaten zijn bezig met de implementatie van de Ostrava Verklaring en het opstellen van de landelijke prioriteiten. Begin 2019 moet iedere lidstaat zijn National Portfolio for Action hebben ingediend en ontstaat een beeld van de acties van de lidstaten. Op dit moment lijkt het erop dat ook België, Duitsland en waarschijnlijk Frankrijk luchtkwaliteit als prioriteit hebben. Voor Water en gezondheid is er een relatie met het UN-ECE/WHO Protocol on Water and Health en de verwachting is dat de WHO-lidstaten dit betrekken in hun verdere uitwerking.

Gedurende de looptijd van het Ostrava National Portfolio for Action en aan het eind (2023), zal over de uitvoering gerapporteerd worden aan de WHO. Het monitoring mechanisme past binnen de VN SDG’s zodat geen extra administratieve lasten optreden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven