27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 435 BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2011

Graag voldoe ik aan het verzoek van uw Kamer opheldering te verschaffen over het karakter van de missie in Kunduz Afghanistan. Dit na de discussie die hierover is ontstaan op basis van een interview van de minister van Defensie in Vrij Nederland.

Onmiddellijk na de eerste berichten heb ik contact gezocht met de minister van Defensie, die op dit moment een werkbezoek brengt aan de West.

Aansluitend bij de verklaring die minister Hillen inmiddels zelf heeft uitgebracht kan ik helderheid bieden: het betreft een politietrainingsmissie. Bij de vormgeving is en wordt recht gedaan aan alle voorwaarden die de Kamer heeft gesteld en aan alle afspraken die zijn gemaakt (zie de brief van 27 januari 2011, 27 925, nr. 419).

Dat op basis van het interview onduidelijkheid is ontstaan is betreurenswaardig. Zeker gelet op de uiterst zorgvuldige en verantwoordelijke wijze waarop het debat in de aanloop naar de missie met uw Kamer is gevoerd. Ook de mannen en vrouwen – onder wie veel militairen – die in Kunduz hun belangrijke maar moeilijke taak verrichten hebben recht op helderheid, die ik hierbij mede namens de minister van Defensie verschaf.

De schriftelijke vragen SP, GroenLinks/ChristenUnie en Partij voor de Dieren zullen heden separaat worden beantwoord.

De minister-president,

Minister van Algemene Zaken,

M. Rutte

Naar boven