27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 418 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 24 januari 2011

De vaste commissies voor Buitenlandse Zaken1, voor Defensie2 en voor Veiligheid en Justitie3 hebben een aantal vragen voorgelegd aan de ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en van Veiligheid en Justitie en aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over de brief van 2010 inzake een geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 415).

De ministers en de staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 21 januari 2011. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Albayrak

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,

Van Beek

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie,

De Roon

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van Toor

Inleiding

Bijgaand treft u de antwoorden op de schriftelijk gestelde vragen naar aanleiding van de Kamerbrief over de geïntegreerde politietrainingsmissie aan (Kamerstuk 27 925, nr. 415). De regering verwelkomt de inhoudelijke discussie over de Nederlandse rol in Afghanistan.

De beantwoording van de gestelde vragen biedt ons de gelegenheid om op enkele bredere thema’s die uit de vragen naar voren komen, nadere toelichting te geven in aanvulling op onze hogergenoemde brief over de geïntegreerde politietrainingsmissie.

Doel van de missie

Het eerste doel van de geïntegreerde politietrainingsmissie is een bijdrage te leveren aan de opbouw en het beter functioneren van de Afghaanse civiele politie en de bredere justitiële keten waar de politie toe behoort. De regering is met haar Europese en andere internationale partners overtuigd van de wenselijkheid en noodzaak om de Afghanen te assisteren op dit vlak. Net als haar partners is zij overtuigd dat de missie duurzame resultaten zal kunnen opleveren en het vertrouwen van de bevolking in de rechtsstaat kan versterken (rule of law).

Het uiteindelijke doel van de missie is bij te dragen aan het tot stand brengen van een stabiel en veilig Afghanistan waarin de Afghaanse autoriteiten zelf de verantwoordelijkheid kunnen en zullen dragen voor de stabiliteit en veiligheid, zodat vanuit Afghanistan niet opnieuw een terroristische of andere dreiging naar de regio of andere landen in de wereld uitgaat. Hiermee is een direct belang van Nederland gediend. De regering meent met haar Europese en andere internationale partners dat ook dit doel realiseerbaar is, mits alle internationale partners zich hiervoor in nauwe samenwerking blijven inzetten, gezamenlijk met de Afghaanse autoriteiten en met de vereiste intensiteit. De trainingsmissie als geheel valt onder het VN-mandaat.

Dit doel stemt overeen met de afspraken tussen de internationale gemeenschap en Afghanistan om de komende jaren toe te werken naar de overdracht («transitie») van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in het gehele land aan de Afghaanse autoriteiten. Dit proces begint komende zomer met de overdracht van de eerste gebieden aan de Afghanen. Gefaseerd zal dit proces worden voortgezet in de periode tot eind 2014, wanneer het hele land onder Afghaanse verantwoordelijkheid dient te staan.

Opbouw Afghaanse politie

De internationale gemeenschap werkt sinds 2007 gecoördineerd en met stevige inzet aan het opbouwen en professionaliseren van de Afghaanse politie. Behalve een versterkte inzet op training is ook gewerkt aan het uitbreiden van de Afghaanse politie. In 2010 is besloten om de politie uit te breiden naar 134 000 manschappen in 2011. Momenteel telt de politie 120 000 agenten. Besluitvorming is in voorbereiding om deze uit te breiden naar 170 000 manschappen per oktober 2012. Met deze groeicijfers wordt een ratio van 6 agenten per 1000 inwoners bereikt.

De Afghaanse regering heeft in voorjaar 2010 een nationale politiestrategie vastgesteld die goede handvatten biedt om de afgesproken koers te vervolgen. In deze strategie zijn de verschillende politie-onderdelen en hun taken vastgelegd.

De Afghan Uniformed Police (AUP, ook wel Afghan Civilian Police genoemd) is het onderdeel dat werkzaamheden verricht die men het meest met politiewerk associeert. Dit is het onderdeel waar de Nederlandse trainingsinspanningen op gericht zijn. Zo is de AUP verantwoordelijk voor het handhaven van de wet en de publieke veiligheid, voor de verkeersveiligheid en de aanpak van huiselijk geweld.

De Afghan Anti Crime Police (AACP) is het specialistische politie-onderdeel waarin de onderzoeks- en inlichtingencapaciteiten zijn verzameld en die de reguliere politie-eenheden van specialistische kennis en technische expertise voorziet.

Naast deze twee onderdelen beschikt de Afghaanse politie ook over gendarmerie-capaciteit en grenswachten. Deze onderdelen zijn qua organisatie en taken meer gericht op inzet in de hogere niveaus van het geweldsspectrum. De Afghan Public Protection Force (APPF) heeft geen bevoegdheden op het gebied van reguliere politietaken, maar ontneemt de reguliere en beter opgeleide politieagenten de bewakings- en beveiligingswerkzaamheden zodat deze al haar capaciteiten kan richten op misdaadbestrijding. De zesde politie pilaar bestaat uit de ondersteunende diensten zoals logistieke en administratieve medewerkers. Al de in deze alinea genoemde onderdelen van de Afghaanse politie, vallen buiten het bereik van de Nederlandse missie.

De trainingsketen

De regering spreekt van een geïntegreerde missie omdat de uiteenlopende missie-activiteiten (opleiding en training van politie op verschillende niveaus en op verschillende locaties, alsmede projecten en ondersteuning ten behoeve van de justitiële keten) zó worden ingericht dat daardoor diverse betrokken instellingen en instituties binnen de justitiële keten effectiever en meer in samenhang met elkaar gaan functioneren. De integrale benadering geldt zowel voor integratie op lokaal niveau (versterken van de ketenrechtsgang: rechtshandhaving op straat, detentie, vervolging OM) als de relatie lokaal, provinciaal en nationaal.

De focus van de geïntegreerde politietrainingsmissie is gericht op de training van de AUP. Door een bijdrage te leveren aan zowel de European Union Police Mission in Afghanistan (EUPOL) als de NATO Training Mission Afghanistan (NTM-A) wordt door de Nederlandse missie de gehele trainingsketen van de AUP bediend: in EUPOL verband wordt het midden en hoger kader getraind, in NTM-A verband de gewone agenten. De twee zijn nauw met elkaar verbonden: zonder kader geen effectieve inzet van agenten, zonder agenten geen inzet van de politie.

De ratio achter deze taakverdeling is dat het uitvoerende niveau werkzaam is in een risicovolle omgeving en in staat moet zijn zichzelf te beschermen. Ook betekent dit dat de Afghaanse agenten opgeleid moeten worden voor taken zoals patrouillegang, bemensing van checkpoints en omgang met explosieven, vaardigheden waar westerse civiele politieagenten niet over beschikken omdat deze in landen als Nederland niet vereist zijn.

De zesweekse basistraining voor het uitvoerende niveau wordt dan ook door ISAF onder de vlag van NTM-A verzorgd. Nederland levert 20 marechaussees voor de trainingscentra in Kunduz. Om de resultaten van de basistraining te bestendigen en een kwaliteitsslag te bewerkstelligen, zal door Nederland bij NTM-A en EUPOL een systeem van «terugkomdagen» worden geïntroduceerd. Beoogd wordt daarmee zicht te houden op de agenten die de opleiding afgerond hebben en aan het werk zijn gegaan. Verder zal Nederland zich sterk maken voor het gezamenlijk met de andere landen en Afghanistan opzetten van een tracking system van opgeleide functionarissen.

Na afronding van de zesweekse basistraining worden de agenten verder langdurig begeleid en getraind in hun dagelijkse werkzaamheden door de Police Operational Mentor and Liaison Teams (POMLTs), tot het moment dat de Afghaanse autoriteiten de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in Kunduz van ISAF overnemen (voorzien eind 2014).

De POMLTs zijn in de praktijk werkzaam, en bestaan uit 30 marechaussees en 135 militaire trainers die voor de eigen beveiliging kunnen terugvallen op hun eigen militaire vaardigheden. In algemene zin geldt dat van partnerland Duitsland eenduidige garanties zijn verkregen voor de veiligheid van het Nederlandse personeel in Kunduz. In voorkomend geval kan zo nodig voor de beveiliging van de leden van een POMLT ook een beroep worden gedaan op luchtsteun van ISAF; Nederland stelt hiervoor zelf vier F16 jachtvliegtuigen beschikbaar aan ISAF, die eveneens worden ingezet om bermbommen op te sporen. Met deze garanties en opzet zijn de lessen uit eerdere missies aangaande de veiligheid en bescherming van Nederlands personeel, zoals deze thans deel uit maken van het Toetsingskader, naar het oordeel van de regering afdoende verwerkt in de opzet van deze missie.

De training van het uitvoerende niveau en het leidinggevende niveau dient parallel te verlopen om optimaal resultaat te boeken. Daarom versterkt Nederland de EUPOL-missie in Kunduz met 15 civiele politiefunctionarissen en 5 justitie-experts zodat het City Police and Justice Project (CPJP), dat gericht is op de training en begeleiding van het provinciale midden- en hoger kader politie en de justitiesector, volledig uitgevoerd kan worden. Voorts wordt een bijdrage geleverd aan EUPOL in Kaboel ten behoeve van de oprichting van het Police Staff College, de Criminal Investigations Department Faculty en het trainingscentrum in Bamiyan waar ook vrouwelijke agenten getraind kunnen worden.

Training en opbouw van de Afghaanse politie zijn alleen zinvol wanneer ook de bredere keten waarin de politie opereert meegroeit in kwaliteit en capaciteit. Om deze reden zal de geïntegreerde missie gelijktijdig ook bijdragen aan de versterking van de justitiële keten op zowel provinciaal (Kunduz) als nationaal niveau. Dit zal deels geschieden door de personele bijdrage aan EUPOL’s CPJP en deels door de inzet van ontwikkelingsgelden ter ondersteuning van projecten die de rechtsketen en de rechtsstaat versterken. Het voorstel, zoals geformuleerd in de artikel 100-brief, is in lijn met het in 2010 in Uruzgan gevoerde beleid ten aanzien van de verdeling tussen ODA (Official Development Assistance) en non-ODA.

Nut van de missie

Postconflict wederopbouwprocessen vergen een lange adem van de internationale gemeenschap. Afghanistan was in 2001 een mislukte staat in handen van extremisten en terroristen. Het land moest van de grond af worden opgebouwd. Na bijna 10 jaar van actieve internationale bemoeienis is het opbouwproces nog niet zo ver gevorderd dat de internationale gemeenschap Afghanistan aan zichzelf kan overlaten. De veiligheidsituatie, de kwaliteit van het openbaar bestuur en de corruptie zijn nog steeds grote zorgpunten.

Desalniettemin zijn er de afgelopen jaren grote stappen vooruit gezet. De economische ontwikkeling is op gang gekomen en vele Afghanen hebben inmiddels toegang tot basis gezondheidszorg en onderwijs. De gehele bevolking – ook de vrouwelijke helft – heeft formeel inspraak en gelijke rechten gekregen. Het aantal schoolgaande kinderen is verachtvoudigd, waarvan 37% meisjes. De kindersterfte is met een kwart afgenomen en de economie groeit gestaag, 22,5% het afgelopen jaar. Ook op het gebied van politietraining is veel bereikt. Er is sprake van verbetering van de recrutering door controle op mogelijke banden met opstandelingen, crimineel verleden en drugsgebruik. Ook het verloop binnen de politie is drastisch teruggebracht volgens cijfers van NTM-A: van 55% in november 2009 naar ongeveer 40% in november 2010. Dit is mede dankzij het hogere basissalaris en het verbeterde leiderschap. De Nederlandse missie zal bijdragen aan het verder uitbouwen van deze resultaten.

De missie is nadrukkelijk een trainingsmissie. Zowel de civiele functionarissen als de militaire component worden ingezet ten behoeve van het behalen van het eerste doel van de missie: opbouw van de Afghaanse civiele politie en de bredere justitiële keten.

De militaire trainers zijn eerst en vooral trainers en leren de politie vaardigheden die noodzakelijk zijn om in de Afghaanse context de taken effectief uit te voeren. Pas in tweede instantie zijn zij militairen die ook zichzelf kunnen beschermen.

Ook de ondersteunende diensten zoals de logistieke medewerkers, de stafofficieren en het F16-personeel zijn noodzakelijk voor het behalen van de doelstellingen van de missie. De militairen die deel uit maken van de missie zullen geen offensieve militaire activiteiten uitvoeren. Dat betekent dat geen activiteiten worden uitgevoerd die niet tot de formele taken van de Afghaanse politie behoren en die niet noodzakelijk zijn in het kader van inherente zelfbescherming of de directe bescherming van partners.

Kunduz

Naar aanleiding van de motie Peters/Pechtold is door de vorige regering een inventarisatie gemaakt van de behoeften op het gebied van politietraining. De huidige regering heeft deze resultaten verder uitgewerkt. Op basis van de verzamelde informatie is een zorgvuldige afweging voor de locatie Kunduz gemaakt. Hoewel er provincies in het noorden van Afghanistan zijn waar de veiligheidssituatie beter is dan in Kunduz is vastgesteld dat politietraining in Kunduz juist het meest zinvol en haalbaar is, ook in termen van veiligheid.

Nederland is nauw betrokken geraakt bij de ontwikkeling van Afghanistan door de voorgaande bijdragen aan de internationale inspanningen in dat land. De voorgaande bijdragen hebben werkelijke vooruitgang gebracht voor de bevolking van Afghanistan. De regering acht het van groot belang deze betrokkenheid voort te zetten, in de overtuiging dat gezamenlijk met de partners de gestelde doelen verwezenlijkt kunnen worden. Onder het VN-mandaat, samen met alle andere 28 NAVO-lidstaten, 25 EU-lidstaten en een groot aantal andere landen wil de regering hieraan doelgericht en effectief werken.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Vragen en antwoorden

1 en 188

In hoeverre voldoet de missie aan het verzoek van de NAVO? In hoeverre voldoet de missie aan het verzoek van EUPOL?

Bij de samenstelling en bepaling van taken en locaties is rekening gehouden met verzoeken van de EU en de NAVO. Welke andere verzoeken van de EU en de NAVO zijn er binnengekomen?

In de kamerbrief van 25 juni 2010 (kenmerk 27 925, nr. 399) is een inventarisatie gegeven van de behoeften op het gebied van politietraining en -opleiding, zoals aan de regering verzocht in de motie Peters/Pechtold van 21 april jl. (kamerstuk 27 925, nr. 392).

De inventarisatie naar de specifieke personele behoeften op het gebied van politietraining en -opleiding in Afghanistan, gebaseerd op de verzoeken van de NAVO en EUPOL, concludeerde dat de omvang van het verschil tussen de feitelijke en gewenste sterkte bij EUPOL ongeveer 100 personen bedraagt. Bij NTM-A gaat het op dit moment om 291 politietrainers op diverse opleidings- en trainingsinstituten en 83 POMLT’s, bestaande uit ongeveer 15 tot 20 personen, verspreid over Afghanistan. Deze aantallen fluctueren enigszins. De EU en de NAVO hebben herhaaldelijk laten weten specifieke Nederlandse expertise ter ondersteuning van dit proces zeer te verwelkomen, mede vanwege de Nederlandse ervaring in Afghanistan sinds 2002. Deze inventarisatie is het uitgangspunt geweest voor het uiteindelijke voorstel voor een politietrainingsmissie in Afghanistan. De uitwerking van de verzoeken van de NAVO en EUPOL is daarin opgenomen.

2 en 26

Welk militair materieel zal ter bescherming van het Nederlandse personeel worden meegestuurd?

Zijn er behalve pantservoertuigen ook andere materialen aanwezig voor de bescherming van het gehele Nederlandse personeel?

Het Nederlandse personeel krijgt standaard de beschikking over beschermende uitrusting (helm en kogelwerend vest). Daarnaast krijgt het militaire personeel de beschikking over persoonlijke- en groepswapens. Alle voertuigen worden standaard voorzien van storingsapparatuur. Naast de voertuiggebonden storingsapparatuur krijgt het personeel ook de beschikking over draagbare verbindings- en storingsmiddelen om te voet te kunnen optreden. Beide systemen hebben tot doel het afgaan van draadloos bestuurde IEDs te voorkomen.

3

De Rules of Engagement (RoE) geven niet de mogelijkheid om offensief te handelen. Toch staat er expliciet dat Nederland zijn inlichtingenpositie wil versterken. Valt het uitvoeren van inlichtingenoperaties (bijvoorbeeld: inzet van middelen voor Elektronische Oorlogsvoering-EOV) binnen het mandaat?

Activiteiten ter verwerving, verwerking en verspreiding van inlichtingen zijn een essentiële voorwaarde om de missie effectief en veilig uit te kunnen voeren. Naast de bestaande informatievoorziening van partners en de lead nation die in het gebied aanwezig zijn, zal er een specifieke Nederlandse inlichtingenbehoefte bestaan om de eigen (operationele) processen te kunnen ondersteunen. Het Nederlandse mandaat laat dan ook inlichtingenoperaties toe.

Zowel op strategisch als operationeel niveau zal voldoende begrip aanwezig moeten zijn over de veiligheidssituatie en andere voor de missie relevante ontwikkelingen op het gebied van bestuur, economie en criminaliteit. De MIVD voorziet voornoemde niveaus van een gevalideerd inlichtingenbeeld. De Nederlandse commandant en de F16’s zullen voor hun operationele besluitvormingsproces moeten kunnen beschikken over voldoende inlichtingen om de eenheden op een veilige en effectieve wijze hun opdracht te laten vervullen. Voor de commandant geldt dat hij mede op basis van het inlichtingenbeeld de samenstelling van de POMLTs kan bepalen. Daarnaast draagt informatie vanuit de eenheid bij aan het opbouwen van een inlichtingenbeeld voor de Duitse commandant.

4, 34, 50, 110, 216, 224 en 339

Hoe verhoudt de tijdsduur van de missie (tot 2014) zich met de VS-strategie om vanaf 2011 troepen te gaan terugtrekken, en de Duitsers dat wellicht gaan volgen, zodat afdoende bescherming in de knel kan komen?

Hoewel de Duitsers tot eind 2014 willen blijven, loopt het mandaat van hun aanwezigheid vooralsnog tot 2012, terwijl ze bovendien eind dit jaar al beginnen met terugtrekken. Hoe verhoudt zich dit tot de voorziene komst van Nederland medio 2011? Welke garanties zijn er gegeven en te geven over verlenging van de Duitse aanwezigheid als lead nation?

Loopt Nederland het risico in Kunduz de lead-nation kwijt te raken, mocht Duitsland haar missie tussen medio 2011 en medio 2014 beëindigen? Is er een kans dat Nederland in een positie geraakt waarin Nederland verzocht wordt de lead-nationrol op zich te nemen?

De Duitsers zullen mogelijk besluiten hun missie in Kunduz te verlengen tot eind 2011. Indien de Duitsers niet meer als lead nation zullen gaan optreden na 2011, wie zal dan de bescherming (force protection) voor de Nederlanders op zich nemen?

De Duitse regering heeft te kennen gegeven dat zij mogelijk aan het eind van dit jaar zal vertrekken uit de provincie Kunduz. Wat zijn de gevolgen voor de ondersteuning en de bescherming van het Nederlandse personeel? Indien Duitsland wegvalt, is er dan een ander land beschikbaar die een veiligheidsgarantie kan geven? Welke effect heeft deze mogelijke terugtrekking op de Nederlandse missie? Kunt u aangeven of de veiligheidssituatie gegegarandeerd is voor de Nederlandse bijdrage aan deze missie

Is het waar dat Duitsland haar bijdrage in de provincie Kunduz beëindigt aan het eind van 2011? Indien neen, hebt u de garantie dat Duitsland lead nation blijft in Kunduz tot medio 2104? Indien neen, wie volgt Duitsland op als lead nation? Gelden dan dezelfde afspraken?

Gelden de afspraken met Duitsland over de beveiliging, logistiek, etc. gedurende de gehele periode van de missie? Hoe verhoudt zich een en ander tot de Duitse strategie om hun missie in het kader van de transitie, geleidelijk af te bouwen?

Nederland heeft met Duitsland uitgebreid en grondig gesproken over de eventuele geleidelijke terugtrekking van Duitse troepen uit Afghanistan gedurende de komende jaren. Duitsland heeft in die gesprekken benadrukt slechts te zullen besluiten over geleidelijke reductie van de Duitse aanwezigheid in Kunduz, indien het verloop van het transitieproces dat mogelijk maakt. De Afghaanse regering en de NAVO besluiten gezamenlijk over de geleidelijke overdracht per provincie van verantwoordelijkheden in het kader van het transitieproces.

De Duitse regering heeft in het nieuwe mandaatsvoorstel voor de missie aangegeven «er alle vertrouwen in te hebben in het kader van de overdracht van verantwoordelijkheden aan Afghaanse structuren, de aanwezigheid van de Bundeswehr vanaf eind 2011 te kunnen reduceren. Hierbij zal de regering een veiligheidspolitiek verantwoorde marge hanteren om tot een zo vroeg mogelijke reductie van de troepensterkte over te gaan, voor zover de situatie ter plekke dit toestaat en zolang hierdoor onze troepen of de duurzaamheid van het transitieproces in gevaar te brengen». Hiermee sluit Duitsland zich volledig aan bij de NAVO-lijn betreffende het Transitie-proces in Afghanistan, zoals besproken tijdens de NAVO-top in november 2010 in Lissabon.

Indien in het kader van de Transitie wordt besloten dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van een provincie of district kan worden overgedragen aan de Afghaanse veiligheidsinstellingen, dan wordt daarmee de basis gelegd om de aanwezigheid van internationale troepen in die provincie of dat district terug te brengen. Duitsland heeft in de gesprekken met Nederland steeds verzekerd dat eventuele toekomstige reductie van de Duitse militaire aanwezigheid niet van invloed zal zijn op de ondersteuning van de Nederlandse missie in Kunduz. De regering acht die toezeggingen toereikend. Nederland zal onder geen beding de leadnation rol op zich nemen.

5, 54, 160, 168, 169, 172, 197, 249, 352 en 353

U geeft aan dat de nadruk ligt op praktijkbegeleiding. Hoe wordt dit toegepast als de Nederlandse trainers niet deel zullen nemen aan offensieve militaire activiteiten indien de Afghaanse civil police hiervoor wordt ingezet?

Hoe wordt gewaarborgd dat Nederlandse trainers en begeleiders niet zullen deelnemen aan offensieve militaire activiteiten?

Wat wordt verstaan onder enigerlei offensieve militaire activiteiten van de Afghaanse autoriteiten?

Hoe groot is de kans dat Afghaanse rekruten die door de Nederlanders worden getraind, van de Afghaanse autoriteiten de opdracht krijgen tot enigerlei offensieve militaire activiteiten gedurende de trainingsweken en na afloop van de training?

Gebeurt het in het algemeen regelmatig dat Afghaanse politierekruten en/of politieagenten worden ingezet voor offensieve (militaire) activiteiten?

«Mocht de Afghaanse politie-eenheid waarbij Nederlandse begeleiders/trainers aanwezig zijn, van de Afghaanse autoriteiten de opdracht krijgen tot enigerlei offensieve militaire activiteiten, dan zullen de Nederlanders hieraan niet deelnemen». Kan hieruit afgeleid worden dat de Afghaanse politie ook kan worden ingezet voor offensieve taken tegen de Taliban en/of andere groeperingen? In hoeverre traint Nederland dan alsnog de Afghanen om actief te strijden tegen de Taliban en/of andere groeperingen?

Is het waarschijnlijk dat de Afghan Uniformed Police (AUP), als onderdeel van de Afghaanse civiele politie, die in haar taakomschrijving het dichtst bij de bevolking staat, ingezet zal worden bij militaire operaties tegen de Taliban?

Zijn er met de Afghaanse autoriteiten afspraken gemaakt over de eventuele offensieve inzet van Afghaanse politie-eenheden die door Nederlandse trainers/begeleiders worden opgeleid? Zo ja welke? Zo nee, waarom niet?

Waaruit bestaan die specifieke richtlijnen voor militairen conform de randvoorwaarden zoals eerder genoemd in deze brief?

Worden de restricties op de inzet van het Nederlandse personeel en middelen in caveats vastgelegd?

Gedurende de opleiding en instructie op de trainingscentra zijn de cursisten niet actief in de praktijk. De aansluitende praktijkbegeleiding van de Afghaanse civiele politie door Nederlandse POMLT’s richt zich geheel op civiele politietaken. Het strikte opleidings- en trainingskarakter van de missie is verzekerd. De aanwijzingen die hierover aan de Nederlandse militairen worden verstrekt, worden aan ISAF bekend gesteld als randvoorwaarden voor de Nederlandse inzet.

De civiele politie (Afghan Civilian Police en Afghan Anti Crime Police) behoort volgens Afghaanse regelgeving niet ingezet te worden voor offensieve militaire taken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Afghaanse gendarmerie (ook een politie-onderdeel). De opleiding die de civiele politie ontvangt is daar ook niet op gericht. De regering kan echter niet volledig uitsluiten dat incidenteel Afghaanse civiele agenten betrokken kunnen worden bij militaire operaties in Kunduz tegen de Taliban. Daarvan zijn voorbeelden uit het verleden in Afghanistan bekend. Ook bij het Afghaanse leger bestaan er tekorten waardoor in voorkomende gevallen gepartnerd wordt met Afghaanse politie-eenheden. In eerste instantie wordt hierbij de gendarmerie ingezet. De kans op inzet van door Nederland opgeleide politiemensen voor offensieve militaire operaties is laag, en zal lager worden naarmate de tekorten bij de Afghaanse veiligheidseenheden afnemen. Mocht de genoemde situatie zich voordoen dan zullen Nederlandse begeleiders/trainers daaraan niet deelnemen.

Nederland heeft altijd benadrukt dat politie ingezet moet worden voor civiele taken en dat militairen ingezet moeten worden voor militaire taken. Mede op basis van de nieuwe Nederlandse bijdrage zal Nederland dit standpunt met extra kracht en nadruk uitdragen in EUPOL, ISAF, andere fora alsmede in contacten met de Afghaanse autoriteiten. Daarbij zal Nederland op nationaal, provinciaal en districtsniveau consistent blijven pleiten voor het strikt scheiden van militaire en civiele taken.

6 en 56

Hoe is de directe veiligheid van de Nederlandse politietrainers in de Police Operational Mentoring and Liaison Teams (POMLT's) gewaarborgd? Op welke wijze zullen zij tijdens het begeleiden van de hun Afghaanse collega's in contact staan met ISAF troepen?

Kunt u uitleggen wat de praktische invulling is van het feit dat de POMLTS geen zelfstandige executieve taken hebben?

Dagelijks vindt er coördinatie plaats tussen de Nederlandse commandant en alle andere actoren in het gebied via het operatiecentrum van lead nation Duitsland. Tevens wordt hierbij de veiligheidssituatie besproken en de (operationele) activiteiten van de dag afgestemd.

Bij het optreden staan de Nederlanders altijd in directe verbinding met dit operatiecentrum, waarin tevens Nederlandse militairen zijn geplaatst. Van daaruit kan de Duitse Immediate Response Force worden ingezet en kan steun van luchteenheden worden aangevraagd.

Nederlandse politietrainers in de POMLT’s zijn opgeleide militairen die in voorkomend geval in staat zijn tot inherente zelfbescherming gedurende beperkte tijd. Nederlandse POMLTs zullen slechts de Afghaanse civiele politie trainen en begeleiden en geen offensieve militaire activiteiten uitvoeren. De Nederlandse POMLTs zullen niet onafhankelijk van de Afghaanse civiele politie worden ingezet.

De Nederlandse POMLTs hebben slechts de bevoegdheid tot zelfbescherming. Indien de Afghaanse autoriteiten de opdracht geven aan de Afghaanse politie-eenheid, waarbij Nederlandse begeleiders/trainers aanwezig zijn, tot enigerlei offensieve militaire activiteiten dan zullen de Nederlanders hieraan niet deelnemen en de Afghaanse eenheid daarin niet begeleiden.

7

Is de Afghaanse politie uitgerust met hetzelfde materieel als de ISAF-troepen om Improvised Explosive Devices (IED's) op te sporen? Zo nee, hoe wordt dan de veiligheid van hun Nederlandse mentoren gewaarborgd?

De POMLTs hebben zelf middelen om Improvised Explosive Devices op te sporen en onschadelijk te maken. Hiermee kunnen de teams zichzelf en hun Afghaanse collega’s beschermen, en wordt het personeel van de Afghaanse civiele politie getraind om IED’s op te sporen en onschadelijk te maken. Indien nodig kan de hulp in worden geroepen van de Duitse Immediate Reaction Force alsmede andere vormen van ondersteuning door de bondgenoten.

8, 15, 48, 240, 250, 303, 322 en 323

Hoe worden tussentijds de resultaten van de politietrainingsmissie gemeten?

Wat is in uw ogen een realistische inschatting van de resultaten die bereikt kunnen worden met de opleiding van politieeenheden?

Kunt u een analyse geven van het risico dat de geschetste doelen niet worden gehaald, en de maatregelen die u eventueel bereid bent te nemen?

Welke streefcijfers worden gehanteerd ten aanzien van kwaliteit en kwantiteit van door Nederland op te leiden en trainen Afghaanse politieagenten?

Hoe zullen doelen gesteld en getoetst worden, aangezien het alleen om de groei van aantallen agenten lijkt te gaan? Kunt u ook inzicht geven in de gestelde doelen ten aanzien van de opbouw van de justitiële sector en de wijze waarop dit gemonitord en geëvalueerd zal worden?

Is het waar dat u streeft naar de opleiding van 5 000 personen? In welke rang? Is het mogelijk dat meer mensen succesvol worden opgeleid? Wat is uw definitie van een succesvolle opleiding?

Hoeveel politieagenten zullen worden opgeleid door Nederland in de missieperiode van 3 jaar via de NAVO-training?

Hoeveel politieagenten zullen worden opgeleid door Nederland in de missieperiode van 3 jaar via de EUPOL-training?

Het kabinet hecht veel waarde aan het inzichtelijk maken van de concrete resultaten van deze missie.

Deze geïntegreerde politietrainingsmissie staat in het teken van de voorbereiding van de overdracht van verantwoordelijkheden op het gebied van veiligheid van ISAF aan het Afghaanse leger en politie. Alle inspanning is er op gericht om dit proces in 2014 af te ronden. Dit is een geleidelijk proces dat afhankelijk is van vele factoren.

Gedurende de missie zal door middel van rapportages de voortgang van dit proces en de Nederlandse bijdrage hieraan zorgvuldig worden bijgehouden. Het aantal getrainde politie agenten, het aantal districten en provincies dat is overgedragen aan de Afghaanse autoriteiten in het kader van transitie, de resultaten van de ontwikkelingsprojecten in de juridische sector en de perceptie van de lokale bevolking zijn essentiële indicatoren en maken deel uit van de Nederlandse resultaatmeting.

De geïntegreerde missie past in de lopende inspanningen van onder meer de NAVO, de EU en ontwikkelingsorganisaties. Ook zij nemen het meten van resultaten en de effectiviteit van de inzet uiterst serieus. Voor de monitoring en evaluatie van onze missie wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande montitorings- en evaluatiemechanisme van onze partners. Die metingen zullen worden gebruikt in onze eigen resultaatmetingen.

De implementatie van het in opbouw zijnde tracking systeem voor de Afghaanse politie zou ook een goed instrument kunnen zijn voor de Nederlandse missie om informatie te vergaren over de effectiviteit van de trainingen in Kunduz. Nederland zal zich ervoor inzetten dat het systeem snel in Kunduz operationeel is.

Om de Nederlandse inspanningen te kunnen meten en evalueren is ook, volgens het Toetsingskader 2009, een nulmeting nodig. Deze zal voor de aanvang van de missie moeten zijn uitgevoerd. Zo voert het Max Planck Instituut momenteel een baseline studie uit over de justitiële keten in Kunduz. Deze organisatie heeft dat twee jaar geleden ook gedaan en zal dat in de toekomst met regelmaat herhalen. Op basis van deze nulmeting kunnen de verschillende rule of law activiteiten de komende periode van indicatoren worden voorzien. Met de trainingsorganisaties NTM-A en EUPOL zal bekeken worden of het mogelijk is om een nulmeting uit te voeren, zodat aan het begin van de missie duidelijk is wat de stand van zaken is bij de verschillende trainingen.

Op dit moment is het slechts mogelijk om een grove indicatie te geven van het aantal agenten dat via de verschillende trainingscomponenten wordt opgeleid. Een nader vast te stellen percentage hiervan wordt door Nederland getraind.

  • Via EUPOL:

    • Police Staff College : Fysieke trainingscapaciteit voor 400 agenten, maar omdat de gemiddelde cursusduur, afhankelijk van de trainingsbehoefte, nog niet kan worden vastgesteld is het niet mogelijk een uiteindelijk aantal getrainde cursisten te geven.

    • EUPOL Bamiyan – nog in ontwikkeling – over aantallen kan nog niets worden gezegd

    • EUPOL CPJP trainingen in Kunduz – deze trainingen zijn maatwerk, het aantal getrainden is daarom nog onduidelijk: trainingen in specialistische politiefuncties, leiderschapscursussen (beperkt aantal) en trainingen van justitieel personeel.

  • In de basisopleiding voor politietraining op de trainingscentra in Kunduz worden per centrum per 6 weken agenten getraind. De centra hebben verschillende opleidingscapaciteit. Een grove schatting van de totale trainingsoutput in beide centra voor periode medio 2011 – medio 2014 is ongeveer 15 000 agenten.

  • De Police Operational Mentoring and Liaison team (POMLTs) zullen eerst worden ingezet in het centrale district Kunduz en de gelijknamige stad. Daarbij zal men zich in eerste instantie richten op de begeleiding/mentoring van de politie in het district.

9

Beschikken marechaussee en politie over voldoende gekwalificeerde trainers om uitgezonden te worden? Welke druk legt dit op de trainingscapaciteiten binnen de politie en de KMar in Nederland?

De Koninklijke Marechaussee beschikt over voldoende gekwalificeerde trainers. In de organisatie van de Koninklijke Marechaussee zijn permanent 153 Fte’s beschikbaar voor inzet in operaties in het buitenland. Dit legt geen druk op de trainingcapaciteiten of nationale inzet van de Koninklijke Marechaussee.

De politie heeft sinds 2008 capaciteit opgebouwd teneinde 100 civiele politieagenten op jaarbasis in het kader van civiele vredesmissies uit te kunnen zenden en deze civiele politieagenten vallen daarbinnen. Om ook uit de reguliere politiecapaciteit te kunnen putten en de druk daardoor te verdelen, wordt een trainersopleiding aangeboden voorafgaand aan de uitzending zodat er niet alleen trainerscapaciteit wordt gebruikt vanuit Nederlandse opleidingscentra. Zie ook de Kamerbrief «Inzet Nederlandse politie en Koninklijke Marechaussee bij internationale civiele politie-operaties» (nov.2008, kamerstuk 27 476, nr. 14).

10

Gaat er, gezien de samenstelling van de bevolking van Kunduz, een civiel Cultureel Adviseur (CULAD) mee zoals dat in Uruzgan gebeurde?

De Cultureel Adviseur (CULAD) speelde in Uruzgan een belangrijke adviserende rol. Er is nog geen besluit genomen of de missie in Kunduz ook moet worden ondersteund door een eigen Nederlandse CULAD. Er zal in deze missie nauw worden samengewerkt met de Duitse partners die reeds beschikken over voldoende civiele adviseurs met ruime kennis en expertise over Kunduz. Indien gedurende de aankomende voorbereidingsfase blijkt dat een extra Nederlandse CULAD wenselijk is, dan zal deze alsnog worden toegevoegd aan de missie.

11

Welke afspraken heeft de Minister van Defensie gemaakt met Duitsland over het delen van inlichtingen?

Met alle relevante diensten die een inlichtingenbeeld hebben over de provincie Kunduz zijn afspraken gemaakt over het delen van inlichtingen, conform NAVO- en EU-procedures.

12, 22, 46, 63 en 292

Nederland zet met deze missie in op een breed front voor wat betreft politietraining en -opleiding door zowel op nationaal niveau als lokaal niveau deel te nemen aan missies van de EU en NAVO. In hoeverre is er samenhang in optreden en uitwisseling van kennis tussen de inzet van civiele politieagenten in Kaboel, Bamiyan en Kunduz en de door de marechaussee geleide militaire opleiders in Kunduz?

Hoe verhoudt de EUPOL-missie zich tot de ISAF-missie? Hoe wordt combinatie van civiele en militaire aansturing exact vormgegeven? Wie heeft het uiteindelijk voor het zeggen?

Hoe waarborgt u een integrale aanpak van de Nederlandse bijdragen aan EUPOL, NTM-A en ISAF?

Kunt u aangeven hoe de bevelstructuren ten aanzien van de Nederlandse bijdragen aan EUPOL en NTM-A er precies uitzien, en hoe zij zich tot elkaar verhouden?

Wordt het duale aansturingsmodel van het PRT in Uruzgan overgenomen in de provincie Kunduz? Welke lessen zijn hier geleerd? Wat ging er goed, wat niet goed? Hoe ziet het model in de provincie Kunduz er concreet uit, aangezien er mensen gestationeerd zullen worden op diverse plekken in Afghanistan?

Om de synergievoordelen,de samenhang en de integrale aanpak van de geïntegreerde trainingsmissie te waarborgen is intensieve inhoudelijke coördinatie en communicatie tussen de verschillende bijdragen in Kunduz en Kaboel vereist. In Uruzgan is ervaring opgedaan met een combinatie van civiele en militaire aansturing. Bij de coördinatie en aansturing van de Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie wordt gekozen voor een soortgelijke werkwijze, zodat alle betrokken disciplines voldoende tot hun recht komen.

Er zal een coördinerend managementteam aan het hoofd van de politietrainingsmissie worden geplaatst. Dit team zal bestaan uit een militair commandant, een civiel vertegenwoordiger (CivRep) en een politiefunctionaris (PolRep) uit het EUPOL team. De leden van dit coördinerend team dragen zorg voor onderlinge informatieoverdracht en inhoudelijke synchronisatie van de geïntegreerde trainingsmissie. De te behalen synergie richt zich zowel op de missie in Kunduz als op de Nederlandse EUPOL en rule of law inspanning op nationaal niveau. Hierbij kan de ambassade een verbindende rol spelen, zoals dat ook gedurende de missie in Uruzgan het geval was.

De verschillende elementen vallen onder aparte bevelstructuren van EUPOL en ISAF/NTM-A. Zo zullen civiele politietrainers in Kaboel en Kunduz instructies en richtlijnen van EUPOL ontvangen. De 20 marechaussees op de trainingscentra in de provincie Kunduz werken conform de NTM-A richtlijnen en het nationale curriculum voor basistraining dat door de Afghaanse overheid is goedgekeurd. De POMLT’s zullen worden gecertificeerd conform NTM-A standaarden. De stafbijdragen buiten Kunduz worden ingebed in ISAF. Deze functionarissen behartigen ook de Nederlandse belangen. Daarnaast worden enkele Nederlandse elementen zoals de Nederlandse contingentscommandant en logistieke elementen buiten Kunduz die werkzaamheden ten behoeve van de Nederlandse missie verrichten, vanuit Nederland aangestuurd. Indien in de praktijk de bevelsstructuren van EUPOL en ISAF/NTM-A leiden tot tegenstrijdige instructies, dan zal het coördinerend managementteam actie ondernemen om te zorgen dat het geïntegreerde karakter van de missie behouden blijft.

In de praktijk zullen er weinig tegenstrijdige aanwijzingen komen uit de bevelstructuren van EUPOL en ISAF. De ervaring met de missie in Uruzgan heeft dat de afgelopen jaren aangetoond. Ook daar werkten EUPOL trainers nauw en goed samen met de politie mentoringteams die formeel onder ISAF/NTM-A vielen. EUPOL en ISAF/NTM-A werken steeds nauwer en intensiever samen en in Kaboel stemmen beide missies de werkzaamheden nauw op elkaar af. Er is een duidelijke taakverdeling tussen EUPOL en NTM-A gebaseerd op dezelfde inhoudelijke doelstelling die is gericht op capaciteitsopbouw van de Afghaanse civiele politie. Daarbij is sprake van een taakverdeling op basis van de expertise en de mandaten waarover beide organisaties beschikken. Zo traint NTM-A het uitvoerende niveau politieagenten en doet EUPOL dit voor het midden- en hoger kader. Ook levert EUPOL een bijdrage aan de opbouw van specialistische expertise, zoals op het gebied van criminal investigation (zie ook vraag 77).

13 en 340

Beschikt Nederland over luchttransportcapaciteiten in Kunduz? En over medische evacutatiemogelijkheden aldaar?

Binnen welke termijn is medevac/gewondentranport voor Nederland gegarandeerd? Zijn hiervoor helikopters beschikbaar?

In Kunduz zullen Nederlandse eenheden beschikken over gepantserde en ongepantserde ambulances voor gewondentransport over de weg. Nederland wordt voor wat betreft gewondentransport door de lucht ondersteund door Duitse en Amerikaanse ISAF MEDEVAC helikopters in onder meer Mazar-e-Sharif en Kunduz. De inzet van deze helikopters wordt gecoördineerd door het hoofdkwartier van Regional Command North. Een dedicated medevac-helicopter kan binnen 60 minuten bij een gewonde zijn, waarna de gewonde wordt afgevoerd naar een ISAF hospitaal. Voor strategische evacuatie terug naar Nederland wordt gebruik gemaakt van de Duitse logistieke organisatie tot in Duitsland. Vanuit Duitsland verzorgt het Commando Luchtstrijdkrachten medevac-transport naar Nederland.

14, 238 en 242

Kunt u helder aangeven wat de veiligheidsrisico's voor Nederland, de wereld en de regio zijn wanneer delen van Afghanistan wederom in handen zullen vallen van de Taliban, en hoe zich dit verhoudt tot de invloed van Al Qaeda in de regio?

Waarop is de conclusie gebaseerd dat door een veilig en stabiel Afghanistan de risico's voor andere delen van de wereld zullen afnemen? Is dit opnieuw een geïntegreerde politiemissie die valt onder NAVO Artikel 5? Is het niet mogelijk dat de instabiliteit en fragiliteit zich dan verplaatst naar andere landen of buurlanden van Afghanistan?

Wat wordt bedoeld met de zin: «ook de risico’s voor andere delen van de wereld die hun oorsprong in deze regio vinden, zullen hierdoor afnemen»?

De periode van Talibanbestuur in Afghanistan van 1996 tot 2001 heeft aangetoond wat de veiligheidsrisico’s zijn voor Nederland, de wereld en de regio, en welke verschrikkingen de Afghaanse bevolking heeft moeten doorstaan. Het Talibanregime bood een vrijhaven voor Al Qaeda, die vanuit Afghanistan aanvallen kon plannen op westerse doelen en personen. Nog steeds oefent Afghanistan aantrekkingskracht uit op geradicaliseerde moslims, ook uit het Westen. Dit mag niet weer gebeuren.

Een stabiel en democratisch Afghanistan zal een belangrijke bijdrage leveren aan de regionale veiligheid en stabiliteit, waardoor de risico’s voor andere delen van de wereld zullen afnemen.

De geïntegreerde trainingsmissie valt niet onder NAVO artikel 5. ISAF vindt plaats onder VN mandaat. EUPOL is aanwezig op verzoek van de Afghaanse regering.

15

Zie vraag 8.

16, 58, 127, 176, 190, 191 228 en 254

Wat wordt de exacte duur van de voorgestelde politietrainingsmissie? Hoe reëel is de inschatting tot 2014? Wat gebeurt er als het proces in 2014 nog niet is afgerond?

Wat is de langere termijn strategie met betrekking tot de organisatie van de Afghaanse nationale veiligheidsstructuren? Hoe dragen de NAVO en EU missies daar precies aan bij?

Op pagina 1 wordt vermeld dat het streven van President Karzai is om in 2011 een begin te maken met de transitie, de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid aan de Afghaanse overheid. Welke concrete doelen worden hiervoor gesteld?

Wat zullen de voorwaarden zijn voor beëindiging van de missie? Wat gebeurt wanneer deze eerder of later dan medio 2014 vervuld zijn? Bent u bereid de vertrekdatum te laten afhangen van de behaalde resultaten?

De Nederlandse bijdrage is gericht op het mogelijk maken van het succesvol uitvoeren van het transitieproces. Wanneer kan men spreken van een succesvolle uitvoering van het transitieproces? In hoeverre is er een garantie dat deze in de periode 2011–2014 zal zijn afgerond?

Kunt u uitleggen hoe de bijdrage die zal duren tot medio 2014 er na het aflopen van het mandaat van EUPOL op 31 mei 2013 uit gaat zien?

Waarom is gekozen voor een periode van medio 2011 t/m medio 2014?

EUPOL zet haar capaciteiten en expertise in om bij te dragen aan het behalen van de transitiedoelstellingen. Zijn die transitiedoelstellingen helder omschreven?

Deze geïntegreerde politietrainingsmissie staat in het teken van de voorbereiding en begeleiding van de overdracht van verantwoordelijkheden op het gebied van veiligheid van ISAF aan het Afghaanse leger en politie. Deze zomer is op de Kaboelconferentie door president Karzai aangekondigd dat de Afghanen in 2014 zelf verantwoordelijk willen zijn voor de veiligheid in hun land. Op de NAVO Top in Lissabon in november 2010 zijn afspraken gemaakt met de Afghaanse autoriteiten over de start (2011), voorwaarden en duur (voorzien tot 2014) van dit transitieproces. Voor dit Afghaans-geleid proces is de Joint Afghan Inteqal Board opgericht.

In de komende periode zal ISAF in nauw overleg met de Afghaanse autoriteiten de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in een district of provincie geleidelijk overdragen aan het Afghaanse leger en politie. De beslissing hierover hangt niet alleen af van de veiligheidssituatie en de capaciteit van het Afghaanse leger en de politie. Ook de kwaliteit van het lokaal bestuur en de sociaal economische ontwikkeling speelt een belangrijke rol in het besluitvormingsproces. Alle inspanning is er op gericht om de transitiefase in 2014 af te ronden. Hierbij is het wel belangrijk dat het transitieproces zorgvuldig geïmplementeerd wordt en dat alleen provincies of districten worden overgedragen als aan de gestelde voorwaarden is voldaan. Het uiteindelijke doel is duurzame veiligheid en stabiliteit in Afghanistan en niet een snelle overdracht van verantwoordelijkheden. De regering wil nog niet vooruitlopen op de mogelijkheid dat het proces in 2014 nog niet is afgerond.

De start van het transitieproces leidt tot een nieuwe fase van de internationale betrokkenheid bij Afghanistan. De nadruk van de inspanningen van de NAVO en de EU zal meer gericht zijn op de opleiding en begeleiding van het Afghaanse leger en de politie. De Nederlandse politietrainingsmissie levert hieraan een belangrijke bijdrage. De duur van de missie (tot medio 2014) hangt nauw samen met het transitieproces.

Ook na 2014 zal de NAVO naar verwachting in een ondersteunende rol nauw betrokken blijven bij Afghanistan. Ook de EU heeft een lange termijn commitering met Afghanistan die verder gaat dan 2014.

17, 70 en 313

De opbouw en het functioneren van het Palestijnse politiekorps was ook voor een groot deel afhankelijk van buitenlandse hulp. Destijds, in 1994 zijn er Palestijnse politieagenten bij het Politie Instituut voor Openbare Orde en Veiligheid in Hoogerheide opgeleid en getraind. Is er overwogen om (een gedeelte van) de opleiding en training van Afghaanse civiele politiefunctionarissen buiten Afghanistan, bijvoorbeeld in Nederland, te laten plaatsvinden?

Waarom is er niet voor gekozen buiten Afghanistan in een veiliger gebied te trainen (bijv. een Golfstaat of Nederland)? Wat zouden de kosten van een politietrainingsmissie zijn buiten Afghanistan?

Waarom is niet overwogen om de rekruten in Nederland een basistraining te geven? Wat zouden de kosten zijn om de basistraining in Nederland te verzorgen?

In het algemeen kan gesteld worden dat training van politie verreweg het meest effectief is als dit in de eigen omgeving kan plaatsvinden. Opleiding en training dient te zijn aangepast aan de situatie in het betreffende land en dient zo goed mogelijk aan te sluiten bij de bredere justitiële keten ter plaatse. Training in een ander land is veel minder effectief en duurzaam en wordt alleen gedaan als er geen mogelijkheid is om de politie in eigen land te trainen.

In sommige gevallen is het in eerste instantie niet mogelijk om de training te laten plaatsvinden in het betreffende land. Het streven is er echter altijd op gericht om binnen afzienbare tijd de training wel daar te laten plaatsvinden. Dit gold voor de Palestijnse Gebieden en geldt voor Irak. Sinds januari 2006 levert EUPOL COPPS in de Palestijnse Gebieden zelf een bijdrage aan de opbouw van de politie. Voor EUJUST Lex in Irak is een proces in gang gezet om de activiteiten van de missie meer en meer in Irak zelf plaats te laten vinden. Bij het opzetten van zowel EUPOL Afghanistan als NTM-A is expliciet gekozen voor het opzetten van de training in Afghanistan zelf. De situatie ter plaatse is uitdagend, maar het trainen van politie in Afghanistan is goed mogelijk met de inzet van de juiste middelen.

Training in het buitenland houdt onvoldoende rekening met het feit dat deze rekruten in het buitenland volstrekt onvoldoende worden voorbereid op de specifieke werkzaamheden die ze in Afghanistan zullen moeten verrichten en daarmee dus onvoldoende op maat gesneden. De Afghaanse politieagenten zijn veelal ongeletterd wat gevolgen heeft voor de aard van de werkzaamheden en de wijze waarop deze uitgevoerd kunnen worden. Ook opereren zij in een risicovolle omgeving waardoor de werkzaamheden inhoudelijk ook deels verschillen van die van Nederlandse politieagenten. Opleiding in Nederlandse politie-opleidingscentra is daarmee verre van optimaal. Bovendien bestaat het risico dat rekruten in het land waar ze worden opgeleid achter willen blijven. Daarnaast hebben de ervaringen in Uruzgan geleerd dat praktijkbegeleiding een essentieel onderdeel is van de opleiding en training. Deze praktijkbegeleiding kan niet buiten Afghanistan worden gegeven.

Het doel van de geïntegreerde politietrainingsmissie is om een bijdrage te leveren aan de opbouw van de Afghaanse civiele politie en de bredere justitiële keten, waartoe de politie behoort. Vanuit die optiek, en vanuit de optiek dat de Afghaanse politie vooral ook behoefte heeft aan training en begeleiding in hun eigen omgeving (de omstandigheden in Nederland zijn immers onvergelijkbaar met die in Afghanistan), is niet overwogen om een deel van de opleiding in Nederland of elders plaats te laten vinden. Een kostenraming van een training elders is dan ook niet opgesteld.

18, 201 en 356

Er wordt gesproken van additionele kosten. Waarop zijn deze kosten additioneel, het betreft hier immers een nieuwe politietrainingsmissie? De additionele kosten voor deze politietrainingsmissie komen ten laste van de HGIS-gelden. Geldt dat ook voor de extra personeelskosten, zoals de uitzendtoelagen voor de civiele politiefunctionarissen, de justitiële experts, de marechaussees, personen ter ondersteuning van de 4 F16's en de militairen? Kan een uitsplitsing gegeven worden van de kostenposten?

Welke kosten voor deze missie worden niet additioneel begroot?

Kan nader ingegaan worden op de term «additionele kosten»? Additioneel aan wat?

Bij de inzet van Nederlands personeel en materieel in crisisbeheersingsoperaties kunnen de daarmee samenhangende additionele kosten in beginsel ten laste van de HGIS worden gebracht. Additionele kosten worden gedefinieerd als de extra exploitatiekosten die als gevolg van de inzet ontstaan ten opzichte van de reguliere bedrijfsvoeringskosten. Dit betekent dat de als additionele kosten te declareren kostensoorten per organisatie, afhankelijk van de kerntaken van de organisatie, kunnen verschillen. Investeringen die worden gedaan in samenhang met de inzet kunnen niet ten laste van de HGIS worden gefinancierd.

De Defensieorganisatie heeft als kerntaak onder meer personeel en materieel voor te bereiden op inzet in missies in het buitenland. De kosten voor deze gereedstelling van uit te zenden eenheden zijn dan ook als reguliere bedrijfsvoeringskosten in de defensiebergoting opgenomen. Daadwerkelijke inzet heeft tot gevolg dat er extra kosten worden gemaakt, zoals voor transport, toelagen en vergoedingen, brandstof, munitie en extra onderhoud. Deze kosten zijn additioneel en worden verantwoord ten laste van de HGIS.

De kerntaak van de politie is puur gericht op het binnenland. Doordat politiepersoneel wordt onttrokken aan de korpsen, ontstaan extra salarissenkosten voor politiepersoneel die ten laste komen van de HGIS. Daarnaast worden reiskosten, trainingskosten en uitzendvergoedingen aangemerkt als additionele kosten die als zodanig ten laste van de HGIS worden gefinancierd.

De kosten voor de justitiële experts komen ten laste van het Stabiliteitsfonds op de begroting van Buitenlandse Zaken.

19

Bent u voornemens om de uit te zenden militairen en civiele politiefunctionarissen voorafgaande aan de uitzending naar Afghanistan te controleren op hun geschiktheid?

Ja. De uit te zenden politiefunctionarissen krijgen eerst een selectie in de regio, vervolgens bij de KLPD-uitzendorganisatie. Hierna volgt een assessment om hun persoonlijke geschiktheid te beoordelen en ook de Basisopleiding kent toetsmomenten. Militairen worden via een specifiek programma gereedgesteld voor deze missie.

20

Is er een verband tussen de opvolging van de F16 en het JSF-project en het al dan niet deelnemen van Nederland aan deze missie?

Het besluit van de Nederlandse regering om een bijdrage te leveren aan het opleiden van de Afghaanse politie houdt generlei verband met de vervanging van de Nederlandse F16’s.

21, 36, 192, 223 en 229

Welke activiteiten binnen de voorgestelde geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan zijn onderdeel van de Nederlandse beleidsinzet? Past de voorgestelde geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan binnen het beleid «vredesmissies in ontwikkelingslanden» uit het regeerakkoord? Is de voorgestelde geïntegreerde politietrainingsmissie in Afghanistan onderdeel van de beleidsinzet van Nederland voor de High Level Meeting van de OECD DAC in het voorjaar 2011 om de ODA criteria te verruimen?

Kunt u meer inzicht geven in de financiering van deze missie? Wat wordt er precies uit welke pot betaald? Welk deel van de financiering en welke activiteiten worden betaald uit ODA en is dat dan conform de OESO DAC criteria? Wordt ook stabiliteitsfonds hiervoor aangewend?

Kunt u de garantie afgeven dat de genoemde bedragen per jaar maximumbedragen zijn en dat er geen sprake zal zijn van overschrijdingen zoals het geval was met de missie in Uruzgan? Hoe ziet de verdeling ODA en non-ODA middelen eruit? In welke post zijn de ODA-middelen begroot? Welke mogelijke gevolgen hebben de geplande uitgaven voor de missie voor andere ODA-bestedingen?

Kunt u aangeven wat de niet-additionele kosten van de beoogde missie zijn, naast de in totale kosten van bijna 468 miljoen? Kunt u aangeven welke van de 467,8 miljoen niet additionele kosten non-oda zijn?

Op p. 4 staat dat de additionele kosten ten laste komen van het HGIS budget. Hoeveel zal daarvan onder ODA vallen en hoeveel onder non-ODA en voor welke onderdelen van de missie zijn deze bedragen bedoeld?

Additionele uitgaven voor het gebruik van militair personeel om humanitaire hulp of ontwikkelingsdiensten te verstrekken valt onder ODA conform OESO/DAC richtlijnen. De term additioneel betekent dat hun reguliere salarissen niet onder ODA vallen.

Uitgaven aan politietraining in civiele politietaken kunnen uit ODA-middelen gefinancierd worden.

Expliciet uitgesloten zijn trainingen die gerelateerd zijn aan taken zoals «countersubversion methods,» «suppression of political dissidence,» of «intelligence-gathering on political activities.» Voor de goede orde diene overigens dat deze taken niet tot de missie behoren.

Van de in de artikel 100-brief genoemde additionele kosten die ten laste komen van de HGIS op de begrotingen van Defensie en VenJ kwalificeert ongeveer EUR 9,2 miljoen per jaar als ODA.

Dit betreft alle additionele kosten die gemaakt worden voor de 40 politietrainers, de 20 KMAR-trainers en de 5 rule of law experts die binnen de poort blijven. Net zoals in Uruzgan in 2010 vallen hier ook de 30 KMAR-trainers onder die in de multi-disciplinaire teams de Afghaanse politiemensen trainen en begeleiden bij de uitvoering van civiele politietaken zoals handhaven van de openbare orde, criminaliteitsbestrijding en opsporing.

Van de raming van 468 miljoen is dus 438 miljoen non-ODA.

De ODA-uitgaven worden achteraf verantwoord. De betrokken departementen doen daartoe jaarlijks achteraf een opgave, die door Buitenlandse Zaken wordt getoetst. Buitenlandse Zaken meldt deze vervolgens aan bij de OESO-DAC.

De antwoorden op vraag 18, 23 en 102 geven inzicht in de financiering van de missie, uit welke pot wordt betaald en wat de niet-additionele kosten zijn. Vraag 346 en 212 geven antwoord op de vraag of genoemde ramingen maximumbedragen zijn en hoe eventuele tegenvallers worden gefinancierd.

22

Zie vraag 12.

23

Kunt u precies aangeven hoeveel de missie kost als het gaat om salarissen van politie en defensie personeel en waar het van betaald wordt? Komt het alleen uit de HGIS? Zo nee, waar haalt het kabinet het geld nog meer vandaan?

De salarissen voor defensiepersoneel zijn begroot en worden niet uit de HGIS betaald, maar komen ten laste van de reguliere defensiebegroting. De uitzendtoelage (VVHO) komt ten laste van de HGIS. Voor de salarissen maakt het geen verschil of personeel wel of niet is ingezet in een missie. Dat ligt anders voor politiepersoneel omdat deze mensen worden onttrokken aan korpsen. Daardoor ontstaan extra salariskosten voor politiepersoneel, die ten laste komen van de HGIS.

24 en 348

Kunt u een financiële specificatie geven van alle materiële kosten gedurende de gehele looptijd van de missie?

Kunt u de kosten uitsplitsen naar vergoedingen en toeslagen, lokale inhuur personeel, kleding, voeding, personeelszorg, personele voorbereidingsuitgaven, materiële voorbereidingsuitgaven, slijtagekosten materieel, afschrijvingskosten investeringen, inhuur materieel, nazorg, brandstof, transport, materieel, afrondingskosten bij terugkeer, huisvestingskosten, infrastructuur, telecommunicatie, munitie? Wat zijn de eventuele overige uitgaven en kunt u deze specifieren?

Onder materiële kosten moet onder andere worden verstaan de kosten voor materieel (onderhoud en reparatie, verbruik voorraden incl. munitie), communicatie- en informatiesystemen, infrastructuur (bouw en instandhouding van legering, kantoren en werklocaties), facilitaire ondersteuning (o.a. afvalverwerking en schoonmaakkosten) en transport. Het merendeel van deze kosten is geraamd met behulp van kengetallen op basis van ervaringscijfers uit ISAF en andere missies. De raming is onderverdeeld in een opbouwfase van EUR 37 miljoen, een instandhoudingsfase van EUR 109 miljoen per jaar en een afbouwfase van EUR 75 miljoen. De kosten van de instandhouding per jaar vallen uiteen in materiële exploitatie EUR 43 miljoen, personele exploitatie EUR 36 miljoen en overige kosten EUR 30 miljoen.

25, 341 en 344

Kunt aangeven wie voor de gepantserde voertuigen zorgt? Valt dat onder de Nederlandse verantwoordelijkheid of onder de Duitse verantwoordelijkheid?

Zullen er ook Bushmaster voertuigen worden ingezet?

Hoeveel gepantserde voertuigen staan ter beschikking? Welke voertuigen zijn dat?

Op basis van de resultaten van de Fact Finding missie die Nederland heeft uitgevoerd is naar voren gekomen dat een mix van beschermde wielvoertuigen de voorkeur geniet. Op dit moment is inzet van een mix van de Bushmaster voertuigen, met hun beschermende V-vorm tegen IEDs, en daarnaast de kleinere Mercedes Benz, voor vervoer in nauwe straten in de stad, voorzien.

Het Nederlandse personeel krijgt de beschikking over ca. 32 gepantserde lichte Mercedes Benz open terreinvoertuigen, enkele gepantserde middelzware terreinvoertuigen van het type PATRIA voor gewondentransport en ca. 27 gepantserde middelzware terreinvoertuigen van het type Bushmaster, waarvan enkele met grijparm. Laatgenoemde is specifiek bedoeld om op veilige afstand de nabije omgeving te doorzoeken naar IEDs. Nederland is verantwoordelijk voor de inzetbaarheid van deze middelen.

26

Zie vraag 2.

27, 28, 84, 309 en 310

Zijn Nederlandse militairen en politiefunctionarissen bevoegd om Talibanstrijders gevangen te nemen, wanneer zij bijvoorbeeld handelen uit zelfverdediging?

Zijn er afspraken gemaakt met Duitsland en/of de Afghaanse autoriteiten over de overdracht van eventuele gevangenen?

Hoe zal er omgegaan worden met mensen die door de Nederlanders of de rekruten worden gevangen genomen? Zal er sprake zijn van overdracht van gevangenen en zo ja, hoe zal dit plaatsvinden en onder welke voorwaarden?

Is het mogelijk dat POMLT’s ingezet worden bij opsporing van leiders van de opstand (insurgency)? Wat zijn de regels bij arrestatie en overdracht aan Amerikaanse dan wel Afghaanse autoriteiten?

Krijgen de POMLT's operationele taken als het opsporen en aanhouden van personen, patrouille lopen, huiszoeking etc?

Zoals gemeld zullen de POMLT’s niet deelnemen aan offensieve militaire activiteiten. Zij zullen bovendien niet zelfstandig executieve taken uitvoeren. Gezien de taken van de Nederlandse militairen en politiefunctionarissen is het niet de verwachting dat zij in situaties komen waarin sprake is van het gevangennemen van personen. Afghanistan is verantwoordelijk voor personen die door Afghaanse autoriteiten, waaronder politieagenten, gevangen worden genomen. Mocht de situatie zich toch voordoen, dan staat het ISAF mandaat wel toe om personen gevangen te nemen. Deze personen dienen vervolgens zo spoedig mogelijk over te worden gedragen aan de lokale Afghaanse autoriteiten. Het Memorandum of Understanding dat Nederland heeft gesloten met Afghanistan over de overdracht en behandeling van gevangenen is op deze personen van toepassing. In dit Memorandum zijn garanties gekregen voor humane behandeling van gevangenen die Nederlandse troepen aan de Afghaanse autoriteiten zullen overgedragen. Tevens is daarin opgenomen dat gevangenen niet kunnen worden overgedragen aan een derde land zonder instemming van Nederland. Ook is daarin bepaald dat het Rode Kruis, de Onafhankelijke Afghaanse Mensenrechtencommissie (AIHRC), en desgewenst vertegenwoordigers van de Nederlandse overheid, toegang tot deze gevangenen zullen hebben.

28

Zie vraag 27.

29

Hoe wordt de voorbereiding van de civiele en militaire deelname doorlopen? Vindt er een geïntegreerd voorbereidingstraject plaats?

Civiel en militair personeel zal in beginsel een gemeenschappelijk opwerktraject doorlopen. Deze training zal zich onder meer richten op de manier van werken binnen een staf en de manier waarop de diverse coördinatieactiviteiten zullen plaatsvinden. Om er voor te zorgen dat het personeel in de multidisciplinaire teams goed op elkaar is ingespeeld, wordt een ongeveer 3 maanden durend geïntegreerd opleidings- en voorbereidingstraject doorlopen. Aansluitend vindt voor POMLTs een gezamenlijke certificeringsoefening plaats om er voor te zorgen dat alle POMLTs aan de internationale standaard voldoen.

Het overige civiele personeel zal werkzaam zijn als opleider op verschillende opleidingsinstituten van EUPOL. Hiervoor heeft EUPOL per functie een aantal eisen gesteld waar de functionarissen aan moeten voldoen. De medewerkers van de Nederlandse civiele politie krijgen een aanvulling op hun politieopleiding bij de Koninklijke Marechaussee, toegespitst op hun werkzaamheden in de Afghaanse omgeving.

30

Hoe lang is de uitzendduur van de individuele militair? Is er sprake van verlof in die periode? Zo nee, waarom niet?

De uitzendduur van militairen is gesteld op 6 maanden. In deze periode van 6 maanden hebben de militairen conform het vigerend arbeidsvoorwaardenbeleid geen recht op verlof. Wel wordt bezien of en waar de militairen in aanmerking kunnen komen voor Rest and Recreation (R&R).

Uitzondering hierop zijn de militairen die geplaatst worden bij het F16 detachement. Zij zullen voor 4 maanden worden uitgezonden en hebben geen recht op R&R-aanspraken.

31

Op welke manier zijn ervaringen, opgedaan in Uruzgan, van nut voor deze missie, zoals de Werkgroep Economische Wederopbouw Afghanistan (WEWA)?

Conform de motie Peters/Pechtold, zal Nederland zich in Kunduz richten op politie training en de juridische keten. Nederland zal zich in Kunduz niet richten op economische ontwikkeling, waar de WEWA ervaring mee heeft opgedaan. Er zijn op dit gebied voldoende activiteiten van andere actoren. Nederland kan lead-nation Duitsland wel aanbieden de WEWA-ervaringen te delen met het Duitse PRT in Kunduz.

In Uruzgan heeft Nederland geleerd dat ontwikkeling van de Rechtsstaat essentieel is voor het vertrouwen van de bevolking in de overheid. Investeringen dienen niet alleen gericht te zijn op infrastructuur, maar vooral ook op die zaken waar de bevolking waarde aan hecht. Bovendien werd daar duidelijk dat de bevolking zich vooral richt op informele rechtsvormen, in Kunduz is dat niet anders. In Kunduz zal Nederland zich vanuit die ervaring richten op informele vormen van conflictbeslechting en het toezicht van het formele systeem daarop.

32 en 33

Welke Nedederlandse Niet-Gouvernementele Organisaties (NGO’s) en Medefinancieringsorganisaties (MFO’s) zijn actief in de provincie Kunduz?

Welke Nederlandse NGO’s en MFO’s zouden een rol kunnen spelen in Kunduz?

Healthnet en DCA zijn reeds actief in de provincie Kunduz. In het kader van de missie zal worden samengewerkt met organisaties met specifieke kennis op het gebied van de ontwikkeling van de rechtsstaat in Afghanistan; de bovengenoemde Nederlandse NGO's voorzien hier vooralsnog niet in. De Nederlandse NGO’s zullen waar mogelijk worden betrokken bij de voorbereiding.

33

Zie vraag 32.

34

Zie vraag 4.

35

Hoe en door wie is deze keuze gemaakt om in het kader van een 3D-missie de «D» van Development in te vullen door inzet op opbouw van de justitiële sector? Wiens wens is dit en hoe blijkt dat?

Deze keuze is gemaakt door de regering op basis van de motie Peters/Pechtold, een verkenning van de situatie in de provincie, gesprekken met verschillende internationale partners en rapporten van gezaghebbende instellingen als de «International Crisis Group», «Human Rights Watch» en het «Afghanistan Analyst Network». Hieruit bleek dat de ontwikkeling van de politie gepaard dient te gaan met capaciteitsopbouw van de justitiesector om zodoende de rechtsstaat te versterken.

36

Zie vraag 21.

37, 60, 72, 258 en 260

Kunt u aangeven wat de resultaten zijn van de politieopleidingen tot nu toe? Wat zijn de cijfers met betrekking tot desertie? Wat zijn de cijfers met betrekking tot gewonden en gedode politieagenten? Kunt u dat uitsplitsen over de laatste vier jaar?

Is het loon van de op te leiden politie op peil en gegarandeerd, zodat de financiële prikkel om te deserteren zo laag mogelijk is?

Wat is het sterftecijfer bij Afghaanse politie in Afghanistan en specifiek in Kunduz?

Hoe hoog is het verloop van politieagenten sinds 2006 n.a.v. «mede door het gebrek aan de eigen geloofwaardigheid»?

Er wordt op pagina 8 melding van gemaakt dat het verloop na de politietraining hoog is. Wat is hoog, kunt u een percentage geven? Welke inspanningen worden er geleverd om de uitval zoveel mogelijk te voorkomen?

Het voornaamste resultaat van de basispolitieopleiding in de afgelopen twee jaar is dat het percentage politieagenten die de basistraining niet hebben doorlopen sterk is afgenomen. Dit komt ten eerste doordat alle nieuwe rekruten, voorafgaand aan hun plaatsing, eerst de opleiding moeten doorlopen en ten tweede omdat deze training o.a. is gericht op het geven van de basis-politieopleiding aan reeds geplaatste politie-agenten. Daarnaast is volgens cijfers van de Afghaanse regering de ANP in de afgelopen twee jaar aanzienlijk gegroeid (van 82 000 in november 2008 tot 120 000 in december 2010). Doordat het in opbouw zijnde «tracking system» binnen de ANP nog niet is voltooid, zijn geen exacte aantallen te geven. Echter, het aantal ongetrainde politie-agenten wordt momenteel geschat op ongeveer 30%. Bovendien heeft EUPOL in het afgelopen jaar sterk ingezet op het ontwikkelen en geven van aanvullende (specialistische) opleidingen.

In november 2010 werd het verloop in de politie vastgesteld op ongeveer 40% per jaar. Het verloop was daarmee teruggebracht van 55% in november 2009. De verwachting is dat dit percentage verder zal teruglopen tot onder de 30% in november 2011. De terugloop in het aantal personen dat de politie verliet kan worden toegeschreven aan de instelling van een hoger basissalaris, hogere toelagen en verbeteringen in het betaalsysteem waarmee corruptie in uitbetaling is tegengegaan en momenteel betere garanties bestaan dat politiemensen daadwerkelijk hun volledige salaris in handen krijgen. Ook wordt tegenwoordig meer aandacht besteed aan politie-leiderschap en de opleiding van het midden- en hoger kader. Verbeterd leiderschap heeft een aantoonbare invloed op terugdringen van het verloop. Daarnaast lag het verloop voor 2009 hoger omdat veel politiemensen werden benoemd zonder enige training en daarom moeite hadden zich staande te houden in het veld. Dit wordt in hoog tempo hersteld door toenemende capaciteit van NTM-A, maar de gevolgen hiervan klinken nog door in huidige verloopcijfers. Overigens kan dit verloop niet geheel worden toegeschreven aan desertie, slechts grofweg de helft. Dit betreft ook politiemensen wiens contract is afgelopen alsmede sterfte, arbeidsongeschiktheid en ontslagen. Om het verloop terug te dringen worden diverse maatregelen voorbereid zoals, versterking van het leiderschap, verbetering en verhoging van de salarissen en het beschikbaar stellen van transportcapaciteit om reizen voor verlof te vergemakkelijken.

Cijfers over het aantal doden onder de Afghaanse politie lopen sterk uiteen. De cijfers van de Amerikaanse Chief Inspector voor Afghanistan (CIGAR) bedragen 688 in 2007 (1036 gewonden), 724 in 2008 (1209 gewonden) en 639 in 2009 (1145 gewonden). De officiële cijfers van de Afghaanse overheid liggen aanzienlijk hoger: 1119 politiedoden in 2007, 1290 in 2008, 1490 in 2009 en 1002 doden in 2010 met 2400 gewonden (maar Afghaans jaar loopt nog t/m maart 2011). Deze cijfers kunnen niet worden gespecificeerd per provincie.

Het aantal slachtoffers onder de Afghaanse politie is de laatste vier jaar in absolute zin opgelopen. Dit wordt mede toegeschreven aan het hogere totaal aantal politie-agenten in Afghanistan vanwege de aanzienlijke groei van de gehele politiemacht in de laatste twee jaar (van 82 000 in november 2008 naar 120 000 per december 2010).

38, 80 en 300

Wat is uw reactie op de uitspraak van de politiechef van Kunduz: «De politie van Kunduz heeft ook militaire training nodig. Ze zorgt niet alleen voor de veiligheid in de stad en de strijd tegen criminelen maar vecht ook tegen de gewapende tegenstanders van de regering»? (Parool, 17 januari 2011)

De Amerikanen noemen de Afghaanse politie «little soldiers', goedkope gevechtskrachten zonder goede uitrusting of training, die worden ingezet bij offensieven tegen en gevechten met de Taliban. Hoe gaat de Nederlandse training aan de Afghaanse politie voorkomen dat rekruten ook little soldiers worden?

In hoeverre kent de Afghan Uniformed Police die door Nederlandse politietrainers getraind gaat worden, een «paramilitair» karakter? Zijn vaardigheden zoals het inrichten van controleposten, het aanleren van beschermingstechnieken in groepsverband, het veilig omgaan met bepaalde wapens en het omgaan met IED's, (para-)militair van aard? Of simpelweg noodzakelijk om als civiele politie effectief te kunnen opereren in Afghaanse omstandigheden?

De Afghaanse politie bestaat uit een zestal onderdelen (zie ook antwoord op vragen 45, 47, 95 en 175) waarvan een aantal ook taken uitvoert in een hoger geweldsspectrum, zoals de Afghaanse gendarmerie en de grenspolitie. De geïntegreerde politietrainingsmissie richt zich evenwel slechts op de training van de civiele politie die civiele politietaken uitvoert: de Afghan Uniformed Police (AUP).

De basistraining die het uitvoerende politieniveau ontvangt is de standaard door de Afghaanse autoriteiten goedgekeurde training van zes weken door NTM-A. Hierbij ligt de nadruk op discipline en basis politievaardigheden zoals het aanhouden van mensen bij overtredingen of criminaliteit en het leveren van een bijdrage aan de openbare orde en veiligheid (zie ook antwoord op vraag 45).

Gezien de veiligheidssituatie is het voor de reguliere civiele politie zoals de AUP en de meer specialistisch opgeleide Afghan Anti Crime Police (AACP) noodzakelijk om een aantal basisvaardigheden op het gebied van zelfbescherming te verwerven. Gerichte aanslagen op de politie komen helaas met regelmaat voor.

Na de zesweekse basistraining zullen de Nederlandse POMLTs de Afghaanse politieeenheden tijdens hun werkzaamheden verder gaan trainen. De marechaussees zullen zich hierbij richten op het verfijnen en uitbreiden van de vaardigheden op het gebied van civiele politietaken en de militaire trainers zullen de agenten verder trainen op het gebied van patrouillegang, check-points en omgang met wapens en explosieven.

39, 41, 88, 112, 142, 274 en 275

Kunt u duidelijkheid geven over het aantal veiligheidsincidenten in Kunduz? Wat was het aantal in 2007, 2008, 2009 en 2010?

Is het waar dat er 22 gevechtshandelingen per maand in Kunduz plaats hebben? Zo nee, om hoeveel geweldsincidenten gaat het?

Hoe heeft de veiligheidssituatie zich de afgelopen 2 jaar ontwikkeld in Kunduz en wat zijn de voorspellingen voor dit jaar?

Kunt u meer informatie geven over de veiligheidssituatie in Kunduz? Hoeveel slachtoffers zijn er bij gevechten gevallen het afgelopen jaar? Hoeveel NAVO-militairen zijn er onder de slachtoffers? Neemt het aantal slachtoffers en geweldsincidenten toe of af? Gelieve te specificeren in percentages, in absolute getallen en voor de regio’s waar ook de Nederlandse missie actief zal zijn.

Is er onderzoek gedaan naar de veiligheidsomstandigheden in Kunduz? Wie heeft dat onderzoek gedaan? Waaruit bestaan die moeilijke veiligheidsomstandigheden concreet? Kan het onderzoeksverslag dan wel het rapport naar de Kamer gezonden worden?

Wat is de exacte veiligheidssituatie in Kabul en de provincie Kunduz? Hoe is de inschatting voor de nabije toekomst? Wie of wat heeft onderzoek hoe de huidige veiligheidssituatie in Kabul en de provincie Kunduz is? Is het onderzoeksverslag of rapport beschikbaar?

Kan er precies worden aangegeven hoeveel aanslagen er de laatste 12 maanden in de provincie Kunduz hebben plaatsgevonden en waar in deze provincie deze aanslagen geweest zijn? Is er sprake van een stijging van het aantal aanslagen in vergelijking met het voorgaande jaar?

De verschillende ISAF- en NGO-componenten die actief zijn in Afghanistan houden afzonderlijk statistieken over geweldsincidenten bij, wat tot discrepantie tussen de verschillende onderzoeken leidt. Op basis van de analyses van ISAF kan worden geconstateerd dat de veiligheidssituatie in Kaboel-stad relatief gunstig is in vergelijking met andere gebieden in Afghanistan.

In de laatste vier jaar is er – net als in de rest van Afghanistan – sprake van een jaarlijkse stijging van geweldsincidenten in de provincie Kunduz. De Afghaanse politie en het leger zijn aanzienlijk gegroeid en is er sprake van toegenomen aandacht van opstandelingen voor Noord-Afghanistan In 2009 en 2010 maakt het totaal aantal incidenten in Kunduz ongeveer 2 procent uit van het landelijke geweldscijfer. Niettemin is het aantal incidenten in Kunduz tussen 2007 en 2009 jaarlijks bijna verdubbeld. De stijging van het aantal incidenten is in 2010 gehalveerd. De maandelijkse incidentenaantallen variëren naar gelang het seizoen en de intensiteit van veiligheidsoperaties.

In 2010 zijn er tien ISAF-militairen omgekomen in Kunduz, in 2009 waren dat er negen. Dit is een klein percentage van het totale aantal slachtoffers dat in 2010 en 2009 is gevallen in Afghanistan. Het aantal slachtoffers onder internationale en Afghaanse veiligheidstroepen hangt samen met de wijze van optreden en de operatiegebieden. Sinds 2010 treden ISAF en de Afghaanse veiligheidstroepen meer buiten de bevolkingscentra op en stellen zij zich meer bloot aan geweld. De dreiging bestaat in Kunduz hoofdzakelijk uit geïmproviseerde explosieven, aanvallen met klein kaliber wapens, raketwerpers, indirecte beschietingen met raketten en in mindere mate zelfmoordaanslagen. In de bevolkingscentra is de dreiging lager dan hierbuiten.

Door het optreden van ISAF en van Afghaanse veiligheidstroepen is in de laatste maanden de bewegingsvrijheid en activiteit van de opstandelingen in de provincie Kunduz teruggedrongen. In de loop van 2011 kan een beoordeling worden gemaakt in hoeverre de behaalde effecten duurzaam zijn.

40

Kunt u de veiligheidsanalyse van de Militaire Inlichtingen Dienst met betrekking tot Kunduz aan de Kamer beschikbaar stellen?

De veiligheidsanalyses van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst bevatten gerubriceerde informatie en worden niet openbaar gemaakt. De desbetreffende analyses worden met inachtneming van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV2002) in overleg met de Kamer ter vertrouwelijke inzage bij het Ministerie van Defensie beschikbaar gesteld.

41

Zie vraag 39.

42 en 277

Is het waar dat er in 2010 ten minste 30 agenten zijn gesneuveld in en om Kunduz?

In hoeverre komt civiele politie in aanraking met de opstandelingen, criminele bendes en lokale machtshebbers die gewapenderhand hun belangen verdedigen?

Alle partijen in Afghanistan die werken aan het handhaven van de openbare orde komen in aanraking met (lokale) machtshebbers, opstandelingen en criminele bendes. Dat geldt ook voor de Afghaanse civiele politie in Kunduz.

In 2010 bestaat ongeveer de helft van het totaal door geweldsincidenten gevallen slachtoffers in Kunduz uit Afghaanse veiligheidstroepen. De geweldsdreiging in Kunduz gaat vooral uit naar Afghaanse overheidsfunctionarissen, Afghaanse milities en Afghaanse en internationale veiligheidstroepen. Vooral het deel van de Afghaanse politie dat buiten de bevolkingscentra optreedt, stelt zich bloot aan deze dreiging. Aangezien de bescherming van internationale troepen beter is dan die van Afghaanse politie, is het aantal slachtoffers onder Amerikaanse en ISAF-militairen lager. In Kunduz zijn in 2010 meer dan 30 Afghaanse agenten omgekomen.

43

Kunt u een historisch overzicht geven van de veiligheidssituatie op dit moment in Afghanistan, per provincie uitgesplitst, met een aanvullende analyse van de soorten dreigingen, voor de jaren 2007, 2008, 2009 en 2010?

Helaas is het gevraagde overzicht niet op korte termijn beschikbaar. Wel is er een aantal gerenommeerde instellingen die de veiligheidssituatie monitort. Voor een uitgebreid historisch overzicht zijn bijvoorbeeld de periodieke rapportages van de VN-veiligheidsraad over de politieke en veiligheidssituatie in Afghanistan beschikbaar (www.un.org/docs/sc). De Afghanistan Conflict Monitor vermeldt op haar Security Incidents pagina meer informatie over de veiligheidsituatie cq. veiligheidsincidenten in Afghanistan. Het overzicht, dat de jaren 2008 tot en met 2010 beslaat, geeft inzicht in veiligheidsincidenten, terroristische aanslagen, zelfmoordaanslagen, IED aanslagen etc (http://www.afghanconflictmonitor.org/incidents.html). De onderliggende documenten ter verantwoording van deze overzichten zijn afkomstig van organisaties als de United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA), de Afghanistan NGO Safety Office (ANSO), de VN-veiligheidsraad, en het Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA). ANSO maakt ook overzichten van de veiligheidssituatie in Afghanistan op basis van open bronnen (www.afgnso.org).

44

Kunt u aangeven waar de benodigde capaciteit van militairen, politie-instructeurs en justitie-experts vandaan wordt gehaald?

De vijf justitie experts zullen extern worden geworven via het ministerie van Buitenlandse Zaken, de 40 civiele politiefunctionarissen zijn afkomstig vanuit de verschillende politie korpsen en de Politie Academie.

De militairen komen uit alle krijgsmachtdelen. Zij worden als groep of individu geselecteerd op basis van hun kennis en kunde. Voor specifieke politie-inhoudelijke trainingstaken buiten de poort worden militairen van de marechaussee ingezet. Voor de aanvullende trainingstaken die meer liggen op het vlak van taakuitvoering door agenten in de Afghaanse omgeving, worden militairen als groene trainers ingezet. Deze komen naar verwachting van de landmacht of de marine (mariniers). Ook al het militair ondersteunende personeel kan van alle krijgsmachtdelen komen. Op staven worden individueel geselecteerde militairen van alle krijgsmachtdelen gestationeerd. De Air Task Force bestaat nagenoeg geheel uit militairen van de luchtmacht.

45, 47, 95, 122 en 175

Kunt u een overzicht geven van de verschillende politieonderdelen in Afghanistan, en de manier waarop u van plan bent al dan niet bij te dragen?

Hoe past de voorgestelde bijdrage in de visie van de Afghaanse overheid, zoals bijvoorbeeld geschetst in de Afghan National Police Strategy?

Waarom wordt er in het voorstel voor de politietrainingsmissie alleen gesproken over het ondersteunen van de Afghan Uniformed Police en niet van de Afghan National Police? Wie vallen er onder de en welke taken voeren zij uit? Wie vallen er onder de ANP en welke taken voeren zij uit? Wat is het verschil tussen de en de ANP?

Kunt u aangeven wat de taken zijn van de Afghaanse civiele politie en wat de belangrijkste verschillen zijn met de civiele politie in Nederland?

Wat is de taakomschrijving van de Afghan Uniformed Police?

Nederland richt zich op de Afghan Uniformed Police. Die moet niet worden verward met andere soorten politie. Voor de goede orde een verduidelijking:

De Afghan National Police (ANP) bestaat uit een zestal onderdelen zoals vastgelegd in de Afghan National Police Strategy die in 2010 door de Afghaanse regering is vastgesteld:

  • 1. Afghan Uniformed Police (AUP, ook wel Afghan Civilian Police (ACP) genoemd)

  • 2. Afghan Anti-Crime Police (AACP)

  • 3. Afghan Gendarmerie (ANCOP-AG)

  • 4. Afghan Border Police (ABP)

  • 5. Afghan Public Protection Force (APPF)

  • 6. Enabling Forces

De eerste twee pilaren, de AUP en de AAUP, zijn civiel qua taken en aansturing. De AUP bestaat uit de reguliere civiele politie, de verkeerspolitie en de Fire and Rescue Department. Dit politieonderdeel richt zich op het handhaven van de wet en de publieke veiligheid, verkeersveiligheid en brandbeheersing en -preventie. De AUP richt zich in samenwerking met de AACP op het voorkomen en onderzoeken van kleine misdaad en bij zaken als huiselijk geweld. De AACP is het meer specialistische onderdeel waarin de onderzoeks- en inlichtingen capaciteiten met betrekking tot bestrijding van georganiseerde misdaad op alle niveaus van nationaal tot districtsniveau zijn verzameld. De AACP voorziet de reguliere politie-eenheden van specialistische kennis en technische expertise.

De Afghaanse gendarmerie (ANCOP-AG) en de Afghaanse grenspolitie (ABP) zijn qua taken en indeling in brigades en bataljons meer militair van aard. De gendarmerie is zwaarder bewapend dan de AUP en de AACP en wordt ingezet voor ordehandhaving en als tijdelijke capaciteit in gebieden waarin geen of onvoldoende reguliere politie aanwezig is. De ANCOP is het leidende politieonderdeel waar het counter-insurgency operaties betreft. De Afghaanse grenspolitie is verantwoordelijk voor het bewaken van de nationale grenzen. Taken die daarbij horen betreffen controle van het grensverkeer, het voorkomen van smokkel en het tegengaan van insurgency acitiviteit in het grensgebied. ANCOP en ABP werken nauw samen met elkaar, alsmede met de Afghan National Army (ANA).

De APPF is een politieonderdeel, maar richt zich volledig op de beveiliging van infrastructuur. De APPF heeft geen bevoegdheid op het gebied van politietaken zoals onderzoek en arrestatie, maar ontneemt de reguliere en beter opgeleide politie de bewakingswerkzaamheden zodat deze al haar capaciteiten kan richten op misdaadbestrijding.

De zesde politie pilaar bestaat uit de Enabling Forces die het werk van de andere politieonderdelen mogelijk maken. Het betreft hier logistieke en medische ondersteuning, administratieve en personeelsmedewerkers, recruteringmedewerkers en trainers.

De Nederlandse missie zal een bijdrage leveren aan de training van de AUP zoals opgesteld door zowel EUPOL als NTM-A in samenwerking met de relevante Afghaanse autoriteiten waarbij EUPOL het kader en NTM-A de «dienders traint. Beide opleidingen zijn aan elkaar verbonden: zonder kader geen effectieve inzet van de agenten, zonder agenten geen inzet van de politie. Daarmee draagt de Nederlandse missie bij aan het behalen van de doelen zoals door de Afghaanse regering verwoord in de Afghan National Police Strategy. Door de bijdrage aan EUPOL op het hoofdkwartier in Kabul waar gewerkt zal worden aan de oprichting van een Criminal Investigations Department Faculty zal ook een bijdrage geleverd worden aan de opbouw van specialistische expertise t.b.v. de Afghan Anti Crime Police.

De werkzaamheden die Afghaanse politieagenten verrichten komen slechts zeer beperkt overeen met de taken die een Nederlandse agent verricht. Dat komt voornamelijk voort uit het feit dat beiden in een volstrekt andere context opereren. De Afghaanse politieagenten zijn veelal ongeletterd wat gevolgen heeft voor de aard van de werkzaamheden en de wijze waarop deze uitgevoerd kunnen worden. Ook opereren zij in een risicovolle omgeving waardoor de werkzaamheden inhoudelijk ook deels verschillen van die van Nederlandse politieagenten. In Nederland zijn bijvoorbeeld geen checkpoints en is het vinden van improvides explosive devices (IEDs) geen reëel risico.

46

Zie vraag 12.

47

Zie vraag 45.

48

Zie vraag 8.

49

Wat is uw reactie op berichten dat er in Kunduz reeds voldoende politietrainingscapaciteit is en dat men geen behoefte heeft aan extra trainers? Zijn er gebieden in Afghanistan waar de Nederlandse politietrainers meer verschil kunnen maken?

Deze mediaberichten zijn niet correct. Een van de doorslaggevende redenen waarom de regering voor Kunduz heeft gekozen is de concrete behoefte aan extra trainers in deze provincie – zowel binnen als buiten de poort, zoals aangegeven door EUPOL als bij NTM-A. Ook lead nation Duitsland heeft deze behoefte op het hoogste niveau bevestigd. Er zijn uiteraard andere provincies waar Nederland ook een verschil had kunnen maken, maar de regering is na grondig en zorgvuldig onderzoek tot de conclusie gekomen dat een geïntegreerde trainingsmissie in Kunduz de meest toegevoegde waarde zal hebben.

50

Zie vraag 4.

51

Overweegt u een civiele bijdrage in een relevant Provincial Reconstruction Team (PRT), bijvoorbeeld het Duitse PRT in Kunduz? Op welke wijze zal de missie gebruik maken van civiele activiteiten van coalitiegenoten, van bijvoorbeeld het Duitse PRT of Duitse ontwikkelingssamenwerking?

Nederland zal binnen de doelstellingen van de missie, nauw samenwerken met het Duitse Provincial Reconstruction Team (PRT). De civiele adviseurs (CIVREP, POLAD en OSAD) zullen geïntegreerd worden in de staf van het PRT.

Nederland zal nauw aansluiten bij reeds bestaande initiatieven van andere partners, zoals Duitsland. Met financiering van Duitsland geeft het «Max Planck Instituut» trainingen aan rechters, openbaar aanklagers, medewerkers van de «huqooq» kantoren van het Ministerie van Justitie en advocaten uit alle noordelijke provincies. Deze trainingen gaan over eigendomsrecht, familierecht en strafrecht. De Nederlandse ontwikkelings- en trainingsactiviteiten kunnen voortbouwen op de kennis en ervaring die Duitsland in dit kader heeft opgedaan.

52, 245, 259, 268 en 301

Hoe zal Nederland er zo goed mogelijk voor zorgen dat de politietrainingsmissie bijdraagt het bereik van het centrale gezag buiten Kabul te vergroten, en het bewustzijn bij politieagenten versterken dat zij een publieke zaak dienen? Hoe zult u waarborgen dat de politietrainingsmissie niet verder bijdraagt aan het opleiden en trainen van corrupte personen dan wel Taliban?

Zal de trainingsmissie zich ook specifiek richten op corruptiebestrijding/anti-corruptietraining in Kunduz en Kabul?

Hoe zal tijdens de Nederlandse training aandacht worden gegeven aan corruptie binnen de Afghaanse politie en hoe zal zoveel mogelijk worden voorkomen dat ook de door Nederland opgeleide politie corrupt zal worden? Hoe is dit een aanvulling op de reguliere NAVO en EUPOL trainingen?

Zijn er met de Afghaanse overheden (nationaal/Kunduz) afspraken gemaakt over de aanpak van corruptie alvorens is besloten tot deze missie?

In hoeverre verschilt de door Nederland voorgenomen opleiding en training van civiele politie van de Amerikaanse aanpak?

De internationale gemeenschap vecht – uiteraard – tegen corruptie. Corruptie binnen het politieapparaat is slecht voor het imago van de politie, voor de relatie met de bevolking en het kan de veiligheid negatief beïnvloeden. De Afghaanse overheid dient de corruptie binnen eigen gelederen zelf aan te pakken en heeft zich tijdens de Kaboelconferentie in juli 2010 eraan gecommitteerd dit ook te doen. Nederland is betrokken bij de dialoog met de Afghaanse overheid en ondersteunt corruptiebestrijding, onder andere door de bijdrage aan het Afghanistan Reconstruction Trust Fund. Dit fonds draagt bij aan capaciteitsversterking en heeft zelf een voorbeeldfunctie door toezicht en transparantie te bevorderen.

Nederland is voornemens om met de geïntegreerde politietrainingsmissie aan te sluiten bij de daarvoor bestaande, en met de Afghaanse autoriteiten afgestemde programma’s, i.c. de zesweekse basistraining van NTM-A en de trainingen die EUPOL i.h.k.v. het City Police and Justice Project uitvoert. Alle bij politietraining betrokken landen voeren dezelfde trainingsprogramma’s uit om te waarborgen dat alle rekruten eenzelfde opleiding genieten, zo ook de Verenigde Staten.

Bij de EUPOL-training van de politie wordt integriteit een belangrijk onderwerp en bij community policing is een belangrijk aspect dat een platform wordt geboden voor de bevolking om klachten kenbaar te maken. Eventuele vervolging dient plaats te vinden door de openbaar aanklager. Het City Police and Justice Project van EUPOL zal aandacht besteden aan de schakel tussen politie en het Openbaar Ministerie.

53 en 69

Hoe zal worden omgegaan met warlords en informele powerbrokers in Kunduz? Is hier een speciale strategie voor, en zo ja, wat is deze strategie?

In hoeverre zullen de Nederlanders moeten samenwerken met lokale milities die zich laten inzetten en/of inhuren om voor het Afghaanse bestuur te werken (en vechten)?

Het Nederlandse Afghanistan beleid is primair gericht op de versterking van formele (overheids)structuren in Afghanistan. Ook in Kunduz richt de trainingsmissie zich op de officiële politie en justitie instellingen. De versterking van politie en justitie is van groot belang zodat burgers meer vertrouwen krijgen in de eigen overheid en zich er niet van distantiëren of ertegen verzetten.

De ervaring in Uruzgan heeft wel aangetoond dat warlords, informele powerbrokers en lokale milities niet volledig genegeerd kunnen worden. Zij oefenen vaak veel invloed uit op het Afghaanse formele bestuur en de veiligheidssituatie. Dit soort traditionele structuren maken nog steeds een belangrijk deel uit van de Afghaanse maatschappij. Zij zullen op termijn aan invloed verliezen zodra de effectiviteit en daadkracht van de formele overheidsinstanties verder wordt verbeterd en versterkt. In de tussentijd zal er echter wel rekening moeten worden gehouden met de rol van informele powerbrokers, warlords en milities. Aangezien Nederland geen lead nation is in Kunduz zal de missie ook geen eerste verantwoordelijkheid dragen voor het formuleren van het lokale beleid ten aanzien van de omgang met deze informele spelers. Nederland zal zich daarom door de Duitse partners zorgvuldig laten informeren en indien gewenst op basis van de ervaringen in Uruzgan binnen het Duitse PRT meedenken en praten over effectieve strategieën. De trainingsmissie zal net als de Task Force Uruzgan geen formele samenwerkingsverbanden met informele machtsstructuren aangaan.

54

Zie vraag 5.

55, 186 en 204

Hoe zullen de terugkomdagen worden georganiseerd?

Kunt u toelichten in welke mate de werkverdeling tussen EUPOL en NTM-A in de praktijk gescheiden is, nu beiden in samenwerking de terugkomdagen zullen opzetten? Hoe is de praktische samenwerking en afstemming vormgegeven tussen EUPOL en NMT-A? Waaruit bestaan de terugkomdagen? Wie komen er terug op de terugkomdagen?

Hoe vaak zullen terugkomdagen worden georganiseerd voor de opgeleide Afghaanse politie?

De partijen die bij politietraining betrokken zijn zoals EUPOL, NTM-A en bilaterale partners overleggen regelmatig met elkaar en met de Afghaanse autoriteiten. Momenteel wordt door deze actoren bekeken op welke wijze er een kwaliteitsslag gemaakt kan worden binnen de civiele politie waardoor niet alleen de aantallen, maar ook de kwaliteit van de Afghaanse politie stijgt. Het verlengen van de basiscursus voor het uitvoerende niveau, die vooralsnog uit zes weken bestaat, is in dit kader een optie waar naar wordt gekeken.

Binnen deze discussie zal Nederland het voorstel voor terugkomdagen inbrengen als een extra manier om de opgedane kennis te bestendigen en daarmee een duurzame kwaliteitsslag te bewerkstelligen. In overleg met de betrokken partijen (Afghaanse regering, NTM-A en EUPOL) zal Nederland er maximaal op inzetten dat invulling wordt gegeven aan deze terugkomdagen.

Voorts acht Nederland het in opbouw zijnde «tracking system» voor de Afghaanse politie van belang. Nederland zal in Kunduz er op toezien dat een dergelijk systeem spoedigst wordt opgezet. (zie ook 71)

56

Zie vraag 6.

57

Wordt de politietrainingsmissie geflankeerd door een politieke «surge» die verzoening beoogt met gematigde Taliban? Hoe beoogt de internationale troepenmacht het gat tussen militaire hardliners van de Taliban en zijn gematigde aanhang te exploiteren?

De regering heeft al eerder aangegeven voorstander te zijn van een politieke oplossing voor het conflict in Afghanistan, waar verzoening een centraal deel van uitmaakt. Dit is echter in de eerste plaats een zaak van en tussen Afghanen. Andere landen en ook de internationale troepen aanwezig in Afghanistan kunnen slechts een ondersteunende rol spelen. Dit geldt zowel op nationaal als op lokaal niveau. Het is niet aan Nederland om in Kunduz verzoening teweeg te brengen, maar binnen de missie kan wel gekeken worden of er lokale, door Afghanen gedragen initiatieven zijn, gericht op conflictoplossing of local grievance resolution, die Nederland kan ondersteunen. Hierbij zou dan ook kunnen worden gekeken naar aansluiting van deze initiatieven op het re-integratie- en verzoeningsprogramma van de Afghaanse overheid.

Uitgangspunt van dit overheidsprogramma is dat uitsluitend strijders in aanmerking komen die geweld afzweren, banden met internationale terroristische organisaties verbreken, de grondwet respecteren en bereid zijn bij te dragen aan de opbouw van een vreedzaam Afghanistan. De internationale coalitie probeert dit proces te ondersteunen door enerzijds in samenwerking met het Afghaanse leger de militaire druk op de Taliban verder op te voeren en anderzijds de Afghaanse regering te faciliteren in de uitvoering van het re-integratieprogramma, met financiële ondersteuning van donorlanden. De combinatie van verhoogde militaire druk en het vooruitzicht van werk en heropname in een gemeenschap, moeten helpen gematigde strijders naar de kant van de Afghaanse overheid te bewegen.

58

Zie vraag 16.

59

Zijn er plannen om Afghaanse politieagenten los van de training extra taallessen en schrijflessen aan te bieden? Bent u bereid het EUPOL-curriculum verder uit te breiden?

Nederland is voornemens om met de geïntegreerde politietrainingsmissie aan te sluiten bij de daarvoor bestaande, en met de Afghaanse autoriteiten afgestemde programma’s, i.c. de zesweekse basistraining van NTM-A en de trainingen die EUPOL i.h.k.v. het City Police and Justice Project uitvoert. Alle bij politietraining betrokken landen voeren dezelfde trainingsprogramma’s uit om te waarborgen dat alle rekruten eenzelfde opleiding genieten.

De Nederlandse POMLTs hebben als taak het begeleiden, maar ook het trainen van de agenten in de praktijk. Mocht geconstateerd worden dat extra trainingen zoals bijvoorbeeld taal- en schrijflessen noodzakelijk zijn, dan zal in overleg en samenwerking met de politietrainingscentra in Kunduz bezien worden wat de mogelijkheden voor extra training op dit vlak zijn.

Door de personele bijdrage aan EUPOL in Kunduz wordt EUPOL in staat gesteld om het City Police and Justice Project aldaar volledig in plaats van gedeeltelijk uit te voeren.

60

Zie vraag 37.

61

Wordt er rekening gehouden met het feit dat de bevoorrading van internationale troepen nu via Kunduz loopt, waardoor de aandacht van de Taliban verschuift naar het noorden?

De bevoorrading van internationale troepen loopt deels via Kunduz, deels via omringende provincies in Noord-Afghanistan. Het merendeel van de logistiek van ISAF verloopt via Pakistan.

Er zijn meerdere factoren die bijdragen aan een toegenomen focus van opstandelingen op het noorden van Afghanistan. Bovendien hindert de vergrote aanwezigheid van de internationale troepenmacht in het noorden opstandelingen (waaronder de Taliban) en criminelen in hun bewegingsvrijheid.

62 en 64

Wie bepaalt waar en wanneer de POMLTS ingezet worden? Kunt u de precieze bevelstructuur schetsen?

Garanderen de Duitse Rules of Engagement dat wanneer steun aangevraagd wordt, deze gegeven kan en zal worden? Kunt u de precieze bevelstructuur schetsen?

De inzet en activiteiten van de AUP die worden getraind en begeleid door de Nederlandse POMLT’s worden bepaald door de Afghaanse politieleiding, in overleg met de Nederlandse militaire commandant. De Nederlandse militaire commandant stuurt de POMLTs en het ondersteunend personeel aan. Dagelijks vindt er coördinatie plaats tussen de Nederlandse militaire commandant en de andere actoren in het gebied via het operatiecentrum van lead nation Duitsland. Tevens worden hierbij de veiligheidssituatie en de activiteiten van de dag besproken.

Bij het optreden staan de Nederlanders altijd in directe verbinding met dit operatiecentrum, waarin tevens Nederlandse militairen zijn geplaatst. Tevens coördineert de militaire commandant de werkzaamheden met de Nederlandse civiele vertegenwoordiger en de Nederlandse politiefunctionaris in het City Police and Justice Project in Kunduz in het managementteam. De Nederlandse commandant is ondergeschikt aan de commandant van Regional Command North.

Duitsland heeft geen eigen Rules of Engagement, maar hanteert net zoals Nederland de Rules of Engagement van ISAF. Deze maken het mogelijk steun te leveren indien dat nodig is. De Duitse commandant in de provincie Kunduz is verantwoordelijk voor de inzet van de Immediate Reaction Force. Luchtsteun door helikopters valt onder verantwoordelijkheid van de commandant van Regional Command North, de inzet van gevechtsvliegtuigen valt onder ISAF Joint Command (zie ook vraag 4 en 6).

63

Zie vraag 12.

64

Zie vraag 62.

65

Kunt u aangeven waar en in welke staven Nederland vertegenwoordigende functies zal krijgen?

Nederland zal vertegenwoordigd worden in de staf van de hoofdkwartieren van EUPOL, ISAF, ISAF Joint Command en NTM-A, alle te Kaboel. Daarnaast beoogt Nederland een representatieve vertegenwoordiging binnen de staf van het hoofdkwartier van Regional Command North te Mazar-e-Sharif. Tot slot zal Nederland liaisons inzetten in staven van andere eenheden, zoals de Task Force Kunduz, de Duitse Battle Group die daar deel van uit maakt, en het Provinciaal Reconstructie Team aldaar.

66

Hoe zal bij de Nederlandse training van politie zoveel mogelijk worden voorkomen dat rekruten (na de training) uitvallen of overlopen naar de Taliban? Op welke manier is dit een aanvulling op de reguliere trainingen van de NAVO en EUPOL?

67, 97, 101, 145, 189, 198 en 237

Om welke redenen is voor de provincie Kunduz gekozen voor de Nederlandse trainingsmissie?

Naar welke andere provincies is gekeken voor een Nederlandse politietrainingsmissie? Waarom is er voor Kunduz gekozen?

Wat zijn de argumenten om juist te kiezen voor een politietrainingsmissie in de provincie Kunduz en niet voor een missie in bijvoorbeeld Takhar?

Kunt u toelichten waarom u van mening bent dat een politietrainingsmissie in de provincie Kunduz zou moeten plaatsvinden? Heeft u overwogen om naar andere delen van Afghanistan een politietrainingmissie te sturen ? Zo ja, welke regio's had u dan voor ogen? Waarom is de keuze juist op de provincie Kunduz gevallen?

Er zijn in die provincie Kunduz goede mogelijkheden om een duurzame bijdrage te leveren. Kunt u een definitie geven van een duurzame bijdrage? Welke mogelijkheden worden hier bedoeld?

Kunt u aangeven op basis van welke argumenten is gekozen voor een missie naar de provincie Kunduz?

Er is gekeken naar de mogelijkheden om de bijdragen vanwege de te bereiken synergie in één provincie of district in te vullen. Naar welke andere provincies of districten is gekeken in verband met de mogelijkheden om de bijdrage vanwege de te bereiken synergie in te vullen?

De regering heeft bij de keuze voor de provincie gelet op de behoeften van EUPOL en ISAF en de meerwaarde die kan worden gegenereerd. De provincie Kunduz heeft prioriteit bij EUPOL en ISAF en in de provincie is sterke behoefte aan versterking van de civiele politie en de justitiële keten. EUPOL is er beperkt aanwezig en er is behoefte aan meer praktijkbegeleiding voor de Afghaanse civiele politie in haar civiele taken. Er zijn in Kunduz twee aanpalende opleidingscentra van de NAVO en het Duitse GPPT-programma aanwezig waar dezelfde basistraining wordt verzorgd. Beide trainingscentra gaan uitbreiden en hebben behoefte aan meer trainers. Deze opleidingscentra hebben ook een regionale functie. De veiligheidssituatie in Kunduz biedt voldoende ruimte voor capaciteitsopbouw van de civiele politie en de justitiële sector. De praktijkbegeleiding van de Afghaanse civiele politie zal in de provincie ter hand worden genomen. Een geïntegreerde bijdrage zal in Kunduz meerwaarde hebben en een zinvolle bijdrage leveren aan de versterking van de civiele politie en justitie in deze provincie. Bovendien is er in Kunduz een bekende en betrouwbare partner aanwezig, waarmee goed kan worden samengewerkt. Duitsland is verantwoordelijk voor de algemene veiligheidssituatie. De Duitse aanwezigheid zorgt er ook voor dat onze eigen logistieke inspanning beperkt kan blijven.

68

In hoeverre zullen de Nederlandse militairen samenwerken en in aanraking komen met de Amerikaanse special forces die in Kunduz gelegerd zijn?

Nederlandse militairen en civiele medewerkers zullen niet samenwerken met Amerikaanse Special Forces anders dan voor afstemming en deconflictie van activiteiten via lead nation Duitsland en het operatiecentrum in Kunduz.

69

Zie vraag 53.

70

Zie vraag 17.

71

Wat is het percentage van Afghaanse politierekruten die de training niet afmaakt? Wat is het percentage van rekruten die overloopt naar de Taliban (tijdens of na de training)?

Er zijn geen gegevens beschikbaar van het percentage van Afghaanse politierekruten dat de basistraining niet afmaakt. Dit geldt ook voor cijfers over overloop naar de Taliban. Een deel van de deserteurs keert niet terug en kan ook niet getraceerd worden. Het in opbouw zijnde «tracking system» voor de Afghaanse politie is nog niet voltooid. Middels een «Personnel Accountability Inventory» en opname en opslag van biometrische gegevens zal in de toekomst beter inzichtelijk zijn waar personeel verblijft. Nederland zal in Kunduz er op toezien dat een dergelijk systeem spoedigst wordt opgezet.

De redenen om bij de politie te gaan zijn vaak economisch van aard, maar ook voor een deel afhankelijk van de veiligheidssituatie in een gebied, van de tribale verhoudingen en de relatie tot de overheid. Mocht de veiligheids- of machtssituatie in een gebied veranderen, dan is het niet uitgesloten dat politiemensen «overstappen». Hier zijn echter weinig gevallen van bekend en tot nu toe is dit door bijvoorbeeld NTM-A niet aangemerkt als een groot probleem.

72

Zie vraag 37.

73

Welke lessen heeft Nederland geleerd van de politietraining in Uruzgan, die we zullen gaan toepassen in Kunduz?

Het opleiden van politieagenten moet samen gaan met het versterken van de organisaties van openbare aanklagers, rechters en advocaten. Zonder deze elementen is er geen sprake van een werkende Rule of Law keten en zal de openbare orde slecht te handhaven zijn. Daarom zal in een nieuwe missie niet alleen worden geïnvesteerd in de opleiding en training van politieagenten, maar zullen ook de overige elementen van de Rule of Law-keten worden ontwikkeld.

De opleiding voor de civiele politie is vrij basaal. De ervaringen opgedaan in Uruzgan geven aan dat intensieve begeleiding na de opleiding essentieel is om een gedeelte van de lesstof in de praktijk te beoefenen en daarmee een basisniveau te kunnen garanderen. Bovendien kan door werkplek begeleiding voorkomen worden dat agenten negatief beïnvloed worden door hun omgeving.

Alle leden van de multidisciplinaire teams dienen gezamenlijk het opwerktraject in Nederland te doorlopen. Hierdoor is ieder POMLT voor de inzet een goed ingewerkt team en kunnen zij na aankomst snel effectief in het inzetgebied aan de slag. Daarnaast is stafcapaciteit in het operatiegebied voor de aansturing van de politietrainers en –begeleiders van belang.

74

Is er een (recente) evaluatie van de NAVO-trainingen? Zo ja, kan die naar de Kamer gestuurd worden? Zo nee, op welke manier worden dan problemen als corruptie, uitval, overloop naar Taliban, sterfgevallen en drugsverslaving in kaart gebracht? Op welke manier wordt geprobeerd door aanpassing van het NAVO-trainingsprogramma aan deze problemen wat te doen? Zijn er verbeteringen doorgevoerd?

De NAVO monitort de voortgang bij de NTM-A nauwgezet en past doorlopend de aanpak aan om gesignaleerde problemen te adresseren. Er worden regelmatig voortgangsrapportages opgesteld. Deze zijn gerubriceerd. De regering gaat bij de NAVO na welke informatie met de Kamer kan worden gedeeld.

75

Wat is de opzet van de EUPOL politietraining? Hoeveel uur wordt aan welk onderdeel besteed en hoe lang duurt de training in totaal?

EUPOL Afghanistan omvat thans ruim 300 medewerkers, verdeeld over de aandachtsgebieden «Politie» en «Rule of Law». Training vormt de hoofdmoot van EUPOL’s activiteiten. Vrijwel de gehele operationele bezetting is betrokken bij trainingen (coaching en mentoring).

EUPOL is in een dertiental provincies buiten de hoofdstad Kaboel actief en voert daar het City Police and Justice Project uit. Hoe een en ander precies wordt ingevuld is sterk afhankelijk van de omstandigheden aan Afghaanse kant.

76, 140 en 320

Wat is de opzet van de NAVO-politietraining? Hoeveel uur wordt aan welk onderdeel besteed en hoe lang duurt de training in totaal inclusief training buiten de poort?

Waaruit bestaat de basistraining voor politieagenten? En waarom zijn daar 20 marechaussees voor nodig?

Wat beschouwt u als politievaardigheden die in de politieschool moeten worden geleerd en wat zijn de leerdoelen van de «training on the Job?

De basisopleiding van 6 weken is ontworpen om beginnende politieagenten de benodigde basis politievaardigheden bij te brengen. De opleiding wordt gevolgd door zowel mensen die reeds werkzaam zijn bij de Afghaanse politie, als ook voor nieuwe cursisten. Op dit moment bestaat de opleiding uit de volgende onderdelen, met tussen haken het aantal uren:

  • Introductie (1)

  • Hygiëne (1)

  • Ethiek, normen & waarden (4)

  • Afghaanse grondwet (6)

  • Eerste hulp bij ongelukken (EHBO) (3)

  • Straffen en strafbepaling (6)

  • Rechtsgang (6)

  • Het gebruik van geweld (4)

  • Ongewapend vechten (6)

  • Aanhoudingstechnieken en fouilleren (6)

  • Rechten van de mens (6)

  • Arrestantenprocedures (2)

  • Patrouillegang (2)

  • Handelingen op plaatsen van delict (4)

  • Huiselijk geweld (4)

  • Community policing (6)

  • Verkeerswetgeving en regels (6)

  • Gebruik van de wapenstok en vuurwapens (3)

  • Immigratiewetgeving (6)

  • Drugs en onderzoek (3)

  • Het bemannen van checkpoints (4)

  • Beveiliging politiebureau (4)

  • Het beteugelen van woelingen (6)

  • Explosieven (4)

  • Fysieke training (24)

  • Tactische training (35)

  • Wapen/schietopleiding (80)

  • Drill (24)

De duur van de aanvullende training en begeleiding in de praktijk is variabel. NTM-A werkt met Capability Milestones waarin te behalen doelen binnen twee tot vijf maanden moeten worden gehaald. Aansluitend volgt een periode van voortgangscontrole.

De huidige behoefte aan trainers bestaat uit 291 politietrainers op trainingscentra en 83 POMLT’s. De 20 marechaussees leveren een bijdrage aan deze behoefte.

Praktijktraining en begeleiding is essentieel om de Afghaanse civiele politie na de basisopleiding te kunnen laten functioneren in de praktijkomgeving. De POMLTs trainen en begeleiden individuele en groepsvaardigheden van de Afghaanse civiele politie in de praktijk. Ook ondersteunen POMLTs de operationele planning door en de aansturing van de Afghaanse civiele politie om de professionaliteit, effectiviteit en zelfstandigheid te versterken.

77 en 78

Op welke manier wordt er samengewerkt tussen de politietraining van de NAVO (NTM-A) en die van de EU (EUPOL)? Hoe vindt afstemming plaats? Is er sprake van samenhang tussen de twee trainingsprogramma's?

De samenwerking tussen de NTM-A en EUPOL was altijd slecht, zijn er inmiddels verbeteringen doorgevoerd om de beide trainingsprogramma's beter op elkaar aan te laten sluiten?

EUPOL en NTM-A werken in de praktijk nauw samen. De mandaten en de expertise waarover de beide organisaties beschikken, alsmede het structurele overleg en de gemaakte werkverdeling, zorgen voor complementariteit in de activiteiten. EUPOL richt zich op het midden- en hoger kader en NTM-A op het uitvoerende niveau (zie ook antwoord op vraag 89 voor uitgebreidere uitleg over de deze taakverdeling). De samenwerking tussen NTM-A en EUPOL is het afgelopen jaar sterk verbeterd. Er is sprake van regelmatig overleg op verschillende niveau’s en van een helderder besef van elkaars toegevoegde waarde. Beide organisaties streven hetzelfde doel na, namelijk het opbouwen van de Afghaanse politie zodat de Afghanen op termijn zelf de verantwoordelijkheid voor de veiligheid kunnen dragen. Daarbij is sprake van een taakverdeling op basis van expertise en mandaten waarover beide organisaties beschikken en welke is geaccordeerd door de Afghaanse autoriteiten. Zo traint NTM-A het uitvoerende niveau politieagenten en doet EUPOL dit voor het midden- en hoger kader. Ook levert EUPOL een bijdrage aan de opbouw van specialistische expertise, zoals op het gebied van criminal investigation.

De verbeterde samenwerking komt ook tot uitdrukking in de gezamenlijke inspanning om tot een gedeelde visie op de toekomst van de Afghaanse politie te komen, alsmede tot een stappenplan voor de midden en lange termijn. Dit stappenplan zal worden opgesteld bij een conferentie over politiesamenwerking die eind januari door het ISAF Joint Command te Brunssum wordt georganiseerd zijn alle betrokken partijen vertegenwoordigd, waaronder NTM-A, EUPOL en diverse landen die betrokken zijn bij politietraining, waaronder Nederland.

78

Zie vraag 77.

79

Is met het aantreden van de Amerikaanse generaal Petraeus als vervanger voor McCrystal het aantal luchtaanvallen en «night raids» door internationale troepen toegenomen? Zo ja, waarom?

Na het aantreden van Generaal Petraeus begin 2010 is het aantal luchtaanvallen en «night raids» toegenomen. De oorzaak ligt bij het verhogen van het operationele tempo in Zuid Afghanistan. De wijze waarop is procedureel echter verbeterd, waardoor de burgers en de cultureel gevoelige gebieden nog meer worden ontzien. Ondanks de toename van luchtaanvallen is het aantal burgerslachtoffers dat is te betreuren als gevolg van dergelijke acties afgenomen.

80

Zie vraag 38.

81

Zullen de Nederlandse politietrainers zich makkelijk buiten de poort kunnen bewegen met Afghaanse rekruten of zullen zij regelmatig aangevallen worden door Taliban of andere oppositie? Hoe vaak zullen de politietrainers gemiddeld per maand in aanraking komen met geweld?

Het geweldsniveau in het Noorden van Afghanistan is relatief laag in verhouding met dat in het Zuiden en Oosten van Afghanistan. De Nederlandse POMLTs zijn zodanig toegerust dat zij de Afghaanse civiele politie in de praktijk kunnen trainen en begeleiden. Het is niet uit te sluiten dat zich incidenten met opstandelingen zullen voordoen.

82

Wat zijn de ervaringen van de Duitsers met POMLT's in Kunduz? Hoe evalueren zij het werken met POMLT's?

Er zijn geen Duitse POMLTs in Kunduz actief.

83, 98, 117 en 295

Waarom zijn de Duitsers een bilateraal trainingsprogramma in Afghanistan begonnen? Klopt het dat zij ontevreden waren over EUPOL en/of NAVO trainingsprogramma's? Zo ja, waarom was dit? Hoe ziet het Duitse bilaterale trainingsprogramma er uit? Uit hoeveel weken bestaat het Duitse bilaterale trainingsprogramma?

Kloppen de berichten dat Duitsers geen politieagenten meer buiten de poort trainen in verband met een verslechtering van de veiligheidssituatie?

Wat zijn de resultaten geweest tot nu toe van de trainingsmissie van de Duitsers in Kunduz?

Valt een deel van de Nederlandse bijdrage onder het Duitse German Police Project Team (GPPT), dat een bilateraal initiatief is van Afghanistan en Duitsland? Wat is het mandaat van het GPPT?

Duitsland heeft vanwege nationale grondwettelijke beperkingen die bepalen dat civiele politieagenten niet ingezet mogen worden in militair aangestuurde missies een bilateraal trainingscentrum in de provincie Kunduz opgericht. In deze trainingsfaciliteit van het German Police Project Team wordt dezelfde zesweekse basiscursus gegeven die NTM-A ook aanbiedt. De taak van de hier geplaatste Duitse trainers op dit trainingscentrum is het verzorgen van de basistraining op het trainingscentrum zelf. Er is geen inhoudelijk verschil tussen de trainingen van GPPT en NTM-A.

De ervaringen van Duitsland met de zesweekse basistraining zijn goed. Momenteel wordt dan ook gewerkt aan een uitbreiding van het trainingscentrum die qua capaciteit het komende jaar zal verdubbelen naar 800 opleidingsplaatsen.

Nederland onderzoekt de mogelijkheid om ook een personele bijdrage aan dit Duitse trainingscentrum te leveren. Er zijn in Kunduz geen Duitse Police Mentoring Teams geplaatst voor de begeleiding in de praktijk.

84

Zie vraag 27.

85

Wat is bekend in Kunduz over de rol van krijgsheer Mir Alam? Klopt het dat hij op de payroll staat van de Amerikanen?

Oud-krijgsheer Mir Alam is een etnische Tadzjiek afkomstig uit de provincie Kunduz. In de jaren negentig heeft hij tegen de Taliban gevochten. Na de val van het Talibanregime in november 2001 heeft Mir Alam zijn positie als militieleider verder versterkt en er zijn berichten dat hij betrokken is bij narcotica-handel. Hij heeft veel invloed in het district Khanabad. De Nederlandse regering heeft geen kennis van een werkverband van de heer Alam bij de Amerikaanse overheid.

86

Hoe staat het met het mandaat en de benoemingstermijn van de huidige AIARC? Hoe vordert hun werk op transitional justice?

Het mandaat van de Afghanistan Independent Human Rights Commission (AIHRC) is vastgelegd in Artikel 58 van de Afghaanse Grondwet uit 2004 en nader uitgewerkt in de Law on the Structure, Duties and Mandate of the Afghanistan Independent Human Rights Commission uit 2005. De leden van de AIHRC worden voor vijf jaar benoemd door de President. Voor acht van de negen huidige Commissarissen van de AIHRC loopt de termijn af in december 2011.

In december 2005 nam de Afghaanse regering het Actieplan inzake vrede, verzoening en gerechtigheid aan, dat tot stand was gekomen met actieve betrokkenheid van de AIHRC. De implementatie werd van meet af aan actief ter hand genomen door het maatschappelijk middenveld, met een belangrijke rol voor de AIHRC. De Afghaanse regering heeft echter ondanks initieel enthousiasme weinig concrete stappen gezet om het plan uit te voeren. De AIHRC heeft in haar eigen activiteiten de aandacht met name gericht op het aspect van waarheidsvinding. De organisatie is in dit kader bezig mensenrechtenschendingen uit het verleden in kaart te brengen. Het is nog niet duidelijk wanneer dit proces precies afgerond zal zijn. Daarnaast wijst de AIHRC, als onafhankelijk overheidsinstituutwijst de AIHRC de Afghaanse regering veelvuldig op de verantwoordelijkheid om het plan te implementeren en aandacht te besteden aan waarheidsvinding en gerechtigheid met betrekking tot mensenrechtenschendingen uit het recente oorlogsverleden. De Afghaanse regering blies het Actieplan in juli 2010 nieuw leven in tijdens de Kaboel conferentie. De komende tijd zal blijken of de regering de implementatie nu serieuzer op zal pakken.

87

Wie stuurt de Afghaanse rekruten van de Nederlandse POMLT's aan? Wie is (dus ook tijdens de training) de baas van de rekruten en geeft hun taken en opdrachten?

De Afghaanse civiele politie is een onderdeel van de Afghaanse overheid. De Afghaanse civiele politie in de provincie Kunduz wordt aangestuurd door de provinciale politiecommandant. De Nederlandse POMLT’s begeleiden de Afghaanse civiele politie bij hun werkzaamheden. Er is geen bevelsrelatie tussen de Afghaanse civiele politie en de Nederlandse POMLT’s.

88

Zie vraag 39.

89 en 256

Waarom bestaat er geen politietraining van de EU voor het lager politiekader? Is de EU bereid ook hiervoor een programma te ontwikkelen?

Hoe verhouden de mandaten van EUPOL en ISAF zich tot elkaar?

De EU politiemissie heeft een mandaat dat de activiteiten van de missie richt op het mentoren en trainen van het midden- en hoger kader Afghaanse politie en justitieprofessionals. De aard van de werkzaamheden van het uitvoerende politieniveau, alsmede het opleidingsniveau van de rekruten, maakt dat EUPOL niet de meest aangewezen organisatie is om de training voor dit niveau op zich te nemen.

EUPOL beschikt over specifieke politie-expertise die overeenkomt met het niveau en de werkzaamheden van de hogere politierangen. Daarnaast moet het uitvoerende niveau behalve het opdoen van basis politievaardigheden ook getraind worden in het werken in een onveilige en risicovolle omgeving. Aangezien de meeste westerse civiele politieagenten niet beschikken over de kennis en kunde waarover Afghaanse politieagenten in de praktijk wel moeten beschikken (zoals patrouillegang, checkpoints bemensen en omgang met explosieven) zijn militaire trainers beter geëquipeerd om het uitvoerende niveau te trainen. De basistraining voor het uitvoerende niveau van civiele politieagenten is dan ook bij NTM-A belegd. De trainingsactiviteiten van EUPOL en NTM-A zijn beiden noodzakelijk en complementair in de uitvoering.

Nederland is voornemens om voor deze basistraining 20 marechaussees te leveren die behalve voor bovengenoemde vaardigheden ook goed toegerust zijn om civiele politietaken te doceren.

90 en 306

Hoe verloopt de selectie van rekruten voor de Nederlandse politietrainingen?

Uit welke provincies of delen van het land rekruteert u kandidaten voor de opleiding? Zijn daar beperkingen aan opgelegd? Zo ja, welke? Indien neen, waarom niet?

De selectie van rekruten voor politietraining in Afghanistan is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het krijgt daarin vooral logistieke ondersteuning van de NAVO trainingsmissie in Afghanistan (NTM-A). Hiertoe zijn in het gehele land regionale recruteringsbureau’s opgezet. Op dit moment komen de meeste rekruten zelf naar de recruteringscentra of ze melden zich aan bij de provinciale politiehoofdkwartieren. NTM-A assisteert het ministerie bij de selectie en de registratie van rekruten en de verdeling van rekruten over het stelsel van trainingscentra door het hele land. Daarbij wordt er zoveel mogelijk naar gestreefd rekruten onder te brengen in trainingscentra in hun eigen regio om, na afloop van hun opleiding, vervolgens ook in hun eigen regio en bij voorkeur hun eigen provincie aan het werk te gaan.

De trainingscentra in Kunduz van NTM-A en het Duitse GPTC, zijn beide regionale trainingscentra. D.w.z. dat beide centra basistrainingen verzorgen voor rekruten uit het gehele noorden van Afghanistan, inclusief rekruten uit Kunduz. Deze zijn in principe, op grond van de plaatsingscriteria van het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, voorbestemd om in Kunduz of de regio ingezet te worden. Daar zijn echter geen formele beperkingen aan opgelegd. Dit betekent dat, in het geval er bijvoorbeeld in andere trainingscentra in het land op een gegeven moment geen plaats is, ook rekruten uit andere delen van het land in de trainingscentra in Kunduz getraind kunnen worden.

91, 118, 126, 181, 235, 251 en 329

Hoeveel van welke middelen worden middels deze missie ingezet ter ondersteuning van de opbouw van de justitieketen en voor mensenrechtenprojecten?

Aangezien het hier ook een 3D-missie betreft, welke OS-projecten gaat het kabinet steunen in 2011 tot 2014 in Afghanistan en voor hoeveel geld? En blijft de focus van de OS-projecten in Uruzgan of verschuift die mee naar de provincie Kunduz?

Wat zijn de ontwikkelingssamenwerkingsaspecten in deze beoogde geintegreerde politietrainingsmissie? En op welke wijze is deze gewaarborgd?

De bijdrage aan de versterking van de justitiële keten in de provincie Kunduz zal zich richten op diverse projecten. Is al bekend welke projecten dat zijn?

De versterking van de justitiële instellingen zal onder meer ook vorm krijgen door middel van financiële ondersteuning van ontwikkelingsprojecten. Hoeveel geld is gemoeid met de financiele ondersteuning van de ontwikkelingsprojecten en waar komt dit geld vandaan?

Wat zijn de exacte kosten van de versterking van justitiële instellingen die vorm krijgen d.m.v. financiële ondersteuning van ontwikkelingsprojecten? Uit welke begroting worden deze kosten voldaan?

Gesteld wordt dat Nederland een bijdrage levert met diverse projecten. Wat zijn die projecten? Door wie worden ze uitgevoerd, op grond van welke deskundigheid en op verzoek van wie?

Nederland zal de volgende bijdrage leveren op nationaal niveau:

  • Een bijdrage aan het «Law and Order Trust Fund Afghanistan» van 10 mln. euro per jaar voor de missieperiode. LOTFA financiert de opbouw van het Afghaanse politieapparaat en wordt beheerd door UNDP. Het financiert de politiesalarissen, steunt capaciteitsontwikkeling en verbetering van de interactie tussen bevolking en politie en de positie van vrouwen.

  • Ondersteuning van het Afghaanse Ministerie van Justitie bij hervormingen en capaciteitsopbouw met een Nederlandse expert.

  • Steun aan de ontwikkeling van «Family Response Units» binnen het politieapparaat via EUPOL. Deze eenheden behandelen familiegerelateerde misdrijven tegen vrouwen en kinderen, waaronder kindermishandeling, seksueel geweld of gedwongen huwelijken.

Nederland zal de volgende bijdrage leveren in Kunduz:

  • Steun aan een EUPOL-project ter versterking van samenwerking tussen politie, aanklagers en rechters en training in de praktijk.

  • Versterking van het contact tussen de bevolking en de politie op dorpsniveau in gebieden waar ook Nederlandse politie- trainingsteams actief zijn. Hierdoor wordt de toegang tot het formele rechtssysteem verbeterd, met speciale aandacht voor vrouwen. Partners zijn GTZ, EUPOL en LOTFA.

  • Training van medewerkers van de speciale afdelingen van het ministerie van justitie die op districtsniveau bemiddelen bij civiele geschillen. Het toezicht van het formele op het informele systeem wordt hierdoor verbeterd. Partners zijn GTZ en IDLO.

  • Onderzoek naar informele rechtsvormen in de provincie om het toezicht van het formele justitiële systeem op de traditionele conflictbeslechting te vergroten. Uitvoering door een Afghaanse en internationale NGO.

  • Ondersteuning van de «Afghan Independent Bar Association» bij de oprichting van een afdeling in Kunduz om de toegang van de bevolking tot het rechtssysteem en de rechtsbescherming te verbeteren, i.s.m. GTZ.

  • Daarnaast zal in de praktijk bekeken worden op welke gebieden een Nederlandse bijdrage nuttig en gewenst is om de justitiële keten te versterken.

Deze activiteiten zullen worden gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds en zullen in totaal zo’n € 12 miljoen per jaar bedragen. Hiervan was € 10 miljoen reeds gereserveerd t.b.v. LOTFA. Deze kosten vallen buiten de raming van de missie.

92, 148, 241 en 296

Welke actoren zijn in Kunduz al actief op het versterken van de justitieketen?

De regering wil steun geven aan initiatieven op nationaal niveau en in de provincie Kunduz, waar mogelijk aansluitend op initiatieven van andere actoren. Kunt u concretiseren welke initiatieven dit betreft, welke andere actoren nu actief een bijdrage leveren aan de stabiliteit in de regio Kunduz en in welk deel van de provincie Kunduz dit is?

Gesteld wordt dat de versterking van de justitiële instellingen onder meer ook vorm zal krijgen door middel van financiële ondersteuning van ontwikkelingsprojecten. Waardoor of door wie dan nog meer?

Wat dragen andere donoren dan Nederland aan de capaciteitsopbouw van de justiële sector bij en wat is hun inzet precies? Op welke wijze vindt er afstemming plaats tussen donoren?

Ondanks verschillende initiatieven tot coördinatie, waaronder de internationale conferentie in Rome in 2007, is de donorsteun aan de ontwikkeling van de justitiesector in Afghanistan nog steeds versnipperd. Coördinatie dient vorm te krijgen binnen het «Afghanistan Justice Sector Reform Programme» (AJSRP) dat wordt uitgevoerd door de Wereldbank via het «Afghanistan Reconstruction Trust Fund». Het justitieprogramma van de EU, dat tot medio 2012 een budget heeft van 20 miljoen euro, bestaat voor een groot deel uit financiering van het AJSRP. Hierbij ligt de focus ligt op het versterken van instituties binnen de justitiesector, het creëren van «legal awareness» en het leveren van technische assistentie.

De internationale steun aan de ontwikkeling van de justitiesector in Kunduz wordt gecoördineerd door UNAMA. De capaciteit hiertoe is echter nog beperkt. Voorts ondersteunt en financiert UNAMA de «Law School» in Kunduz. De Duitse ontwikkelingsorganisatie GTZ voert met financiering door het Duitse Ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking een programma voor rechtsstaatontwikkeling uit in de vier noordelijke provincies Balkh, Kunduz, Takhar en Badakshan. Dit programma is gericht op versterking van de rechtsbijstand, de «huqooq» afdelingen van het ministerie van justitie, de samenwerking tussen politie en Openbaar Ministerie en «community policing» (niet in Kunduz). De focus ligt op het districtsniveau. Het «Max Planck Instituut» verzorgt trainingen voor rechters, aanklagers, «huqooq» medewerkers en advocaten op het gebied van eigendomsrecht, familierecht en strafrecht. Het Amerikaanse «International Narcotics and Law Enforcement Agency» verzorgt training en mentoring voor medewerkers van het gevangeniswezen en renoveert de provinciale gevangenis. Tevens geeft het op het NAVO-politietrainingscentrum in Kunduz acht-weekse gezamenlijke trainingen voor politie en aanklagers, waarbij aandacht wordt besteed aan mensenrechten en eerlijke procesgang. Ook rechters en advocaten nemen geregeld deel. EUPOL zoekt aansluiting bij dit programma en wil zich richten op het verzorgen van trainingen aan justitieel personeel, zo veel mogelijk gezamenlijk met de politie, ter versterking van de samenwerking. Daarnaast zou EUPOL zich willen richten op trainingen o.g.v. eerlijke procesgang, juridisch onderzoek, «case management» en het trainen van trainers. Met steun van Italië en UNODC wordt er een nieuw gebouw voor de openbaar aanklager gerealiseerd.

Naast financiële ondersteuning zal Nederland de justitiesector ook ondersteunen met de vijf justitie-experts die in EUPOL-kader zullen bijdragen aan de uitvoering van het justitie-onderdeel van het «City Police and Justice Project».

Afstemming zal plaatsvinden in samenwerking met UNAMA.

93, 108, 111, 134, 180, 184 en 206

Voor welk soort operaties zullen de Nederlandse F16's worden ingezet om bermbommen op te speuren? In welk gebied van Afghanistan zullen zij dit doen?

In hoeverre is er sprake van andere taken voor de Nederlandse F16’s naast de genoemde ondersteuning van de Nederlandse polititetrainingsmissie en de ondersteuning in acute noodgevallen voor Afghaanse troepen en andere bondgenoten?

Als er luchtsteun nodig is, moet dat van de Amerikanen komen. Maar moet hiervoor eerst een aanvraag worden ingediend bij de lead nation in de provincie, namelijk Duitsland, en zo ja, kan dit niet vertragend werken indien er snel luchtsteun nodig is?

Waarvoor zullen de F16's specifiek worden ingezet? Is de primaire taak van de F16's de bescherming van Nederlands personeel? Gaat dit gepaard met kwaliteitsverlies of kwantiteitsverlies voor de coalitie?

Wat wordt verstaan onder pre-planned operations? Maakt de Quick Reaction Alert (QRA)-taak voor F16's hier wel of geen deel van uit?

De vier F16's worden ingezet om in acute noodsituaties Afghaanse en internationale eenheden te beschermen. Kunt u voorbeelden geven van dergelijke acute noodsituaties? Zijn er restricties aan het geweld dat mag worden gebruikt? Zullen de F16's ook voor de QRA (quick reaction alert) worden ingezet?

Wat wordt verstaan onder een «acuut noodgeval» waarbij de Nederlandse F16's kunnen worden ingezet?

De F16’s worden primair ingezet ten behoeve van de opsporing van Improvised Explosive Devices (IED’s). De F16 beschikt over unieke capaciteiten om IEDs op te sporen. De Nederlandse F16’s zullen geen vooraf geplande gevechtsacties uitvoeren. In acute noodsituaties kunnen de F16’s worden ingezet om de eigen, de Afghaanse en de internationale eenheden te beschermen als deze direct worden bedreigd.

Luchtsteun wordt aangevraagd door de Forward Air Controller van de eenheid ter plaatse. Direct daarna worden via de operationele hoofdkwartieren van Regional Command North en ISAF Joint Command de dichtstbijzijnde helikopters of jachtvliegtuigen ingezet, ongeacht het land waar deze middelen van afkomstig zijn. In geval van acute nood kunnen dat ook Nederlandse F16’s zijn.

Acute noodsituaties zijn situaties waarin eenheden daadwerkelijk worden aangevallen of de dreiging dusdanig hoog is dat deze op zeer korte termijn kan escaleren tot een directe aanval of aanslag. De inzet van wapens wordt daarbij zoveel mogelijk vermeden. De aanwezigheid, dreiging of waarschuwing van jachtvliegtuigen is veelal voldoende om de situatie op de grond te stabiliseren. In het uiterste geval is de F16 in staat en gemandateerd om in geval van nood tot wapeninzet over te gaan. De Nederlandse F16’s kunnen in voorkomend geval als Quick Reaction Alert worden ingezet om bescherming te bieden aan eenheden in acute nood. Zij zijn daarbij ook beschikbaar voor eenheden van bondgenoten in acute nood, net zoals bondgenoten met diverse middelen in dergelijke situaties voor de Nederlanders gereed staan. Met de inzet van F16’s vanaf Mazar-e-Sharif wordt gehoor gegeven aan de behoefte aan meer Counter-IED en luchtsteuncapaciteit in Noord Afghanistan, waarmee ook de Nederlandse eenheid in Kunduz gebaat is.

94, 177 en 283

Kunt u een reactie geven op de column van Rob de Wijk in Trouw op 14 januari, waarin hij schetst dat Kunduz een factor 9 veiliger is dan Uruzgan? Kloppen deze cijfers en kunt u de bron ervan en de achterliggende gegevens naar de Kamer sturen?

Hoe schat u het gevaar in voor Nederlandse militairen in vergelijking met de missie in Uruzgan?

Hoe is de veiligheid in Kunduz te vergelijken met die in Uruzgan en de gemiddelde veiligheid in Afghanistan? Te bezien in aantal aanslagen; bermbommen; vuurgevechten tussen oppositie en Afghaanse en internationale militairen en politie; slachtoffers bij de Afghaanse politie en bij internationale en Afghaanse militairen?

Over het algemeen is de noordelijke regio waarbinnen Kunduz valt in aantallen geweldsincidenten rustiger dan de zuidelijke regio. Van heel Afghanistan is de noordelijke regio de meest rustige en de zuidelijke de meest onrustige regio. In Kunduz vinden historisch aanmerkelijk minder geweldsincidenten plaats dan in Uruzgan. Hoewel in beide provincies sprake is van een stijging van het aantal geweldsincidenten, is de stijging in Kunduz sterker dan de landelijke trend. Ook werd in toenemende mate in minder toegankelijke operatiegebieden gepatrouilleerd en was er een toename in activiteiten van extremistische groeperingen in het noorden van Afghanistan.

In het geval dat werkzaamheden op een trainingslocatie worden uitgevoerd is het gevaar beperkt. Wanneer wordt opgetreden buiten de bevolkingscentra neemt het gevaar toe. Het gevaar dat Nederlandse militairen lopen hangt sterk af van de wijze van optreden. De manier van optreden van de Nederlandse missie is uiteraard een andere. Waar in Uruzgan sprake was van een stabilisatie- en opbouwmissie, is nu sprake van een politietrainingsmissie.

95

Zie vraag 45.

96

Wat is er bekend over krijgsheren die actief zijn in Kunduz? Hoeveel land, wegen en drugshandel hebben zij in handen?

Kunduz kent meerdere militieleiders die vooral op lokale schaal actief zijn. Een deel van deze milities is actief langs de hoofdwegen en bij grensovergangen, bijvoorbeeld bij het noordelijke buurland Tadzjikistan. Er zijn aanwijzingen dat zij zich onder meer bezighouden met drugssmokkel.

97

Zie vraag 67.

98

Zie vraag 83.

99

Deelt het kabinet de verwachting van de Duitse Minister van Buitenlandse Zaken dat naar alle waarschijnlijkheid Duitse troepen in 2011 zware gevechten zullen moeten leveren? Welke consequenties heeft dit voor de context van de Nederlandse missie?

De Nederlandse missie richt zich op het trainen van de Afghaanse civiele politie en is niet verantwoordelijk voor de algemene veiligheidssituatie in Kunduz. Gedurende de uitvoering van de werkzaamheden kunnen zich geweldsincidenten voordoen. In de bescherming van de trainers en begeleiders is voorzien. De Nederlanders zullen niet worden ingezet voor offensieve militaire activiteiten. De kans dat de Nederlandse trainers en begeleiders bij zware gevechten betrokken raken is daarom uiterst beperkt.

100

Kunnen politietrainers, net als de collega’s bij Defensie, ook aanspraak maken op de nazorg zoals die geregeld is bij het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen? Zo niet, hoe is de nazorg voor deze groep dan wel geregeld?

De nazorg is de verantwoordelijkheid van het betrokken regiokorps, het KLPD of de Politieacademie. Indien problemen worden gesignaleerd, kan worden teruggevallen op het psychotraumadiagnosecentrum van het AMC in samenwerking met de stichting 45 in Oegstgeest. Tevens wordt door de dienst IPOL van het KLPD een advies uitgegeven aan de regio’s om via bureau maatschappelijk werk van het betrokken korps regelmatig contact te leggen met betreffende missieleden. Standaard vindt na elke missie een debriefingsgesprek plaats met de managers uitzendingen van het KLPD en de Coördinator Internationale betrekkingen van het betrokken regiokorps.

101

Zie vraag 67.

102

In hoeverre beschikken de Nederlandse politietrainers over de expertise en vaardigheden om de Afghaanse politieagenten adequaat te trainen aangezien de rol van een Afghaanse politieagent een andere is in vergelijking met hun Nederlandse collega’s?

Er is een vastgesteld Afghaans curriculum voor de opleiding en training van de politie. De Nederlandse bijdrage richt zich op de civiele onderdelen hiervan en de samenstelling van de missie is zodanig dat in de noodzakelijke expertise en vaardigheden wordt voorzien.

103 en 116

Waarom is er gekozen voor de verhouding 40 civiele politietrainers en 165 militaire trainers?

Kan er aangegeven worden welk specifiek aandeel Nederland (getallen en taken) levert aan EUPOL, ISAF (POMLTS) en de NAVO (NTM-A)?

EUPOL en NTM-A werken in de praktijk nauw samen. De mandaten en de expertise waarover de beide organisaties beschikken, alsmede het structurele overleg en de gemaakte werkverdeling, zorgen voor complementariteit in de activiteiten. EUPOL richt zich op het midden- en hoger kader en NTM-A op het uitvoerende niveau (zie ook antwoord op vraag 89 voor uitgebreidere uitleg over de deze taakverdeling). Aangezien er beduidend grotere aantallen uitvoerend niveau getraind moeten worden ten opzichte van de aantallen te trainen leidinggevenden is de behoefte aan trainingscapaciteit bij NTM-A navenant groter. Ook het feit dat training in de praktijk zoals de POMLTs verzorgen meer risico met zich meebrengt dan training op een trainingscentrum of begeleiding op statische locaties zoals bij EUPOL het geval is, vertaalt zich in grotere aantallen benodigde capaciteit.

Daarnaast speelt de beschikbare civiele trainingscapaciteit een rol. In tegenstelling tot de verplichte gereedstelling voor militairen geschiedt de uitzending van Nederlandse civiele politiefunctionarissen op basis van vrijwilligheid.

De Nederlandse bijdrage is als volgt verdeeld over de betrokken organisaties:

EUPOL

Kunduz: 15 civiele politiefunctionarissen en 5 rule of law-experts t.b.v. de uitvoering van EUPOL’s City Police and Justice Project in Kunduz.

Kaboel: 25 civiele politiefunctionarissen t.b.v. de oprichting van een Police Staff College, van een trainingscentrum in Bamiyan waar ook vrouwelijke agenten kunnen worden getraind, en van een Criminal Investigations Department Faculty.

ISAF

NTM-A: 20 marechaussees voor opleiding in de trainingscentra in Kunduz Joint Command (IJC): 30 marechaussees en 135 militaire trainers voor de POMLTs die in Kunduz politie-eenheden gaan trainen en begeleiden nadat deze de basistraining in de trainingcentra hebben doorlopen.

104, 131, 153, 164 en 166

Als er maar 30 marechaussees onder de militaire trainers zijn, welke krijgsmachtonderdelen leveren dan de andere 135 trainers? Waarom zouden zij geschikt zijn om Afghaanse politie te trainen en waarom worden er niet meer marechaussees in gezet?

U geeft aan dat er 165 militaire trainers/begeleiders onder wie 30 marechaussees in POMLTS in de provincie Kunduz zullen worden ondergebracht. Waaruit bestaan de overige 135 trainers? Zijn er hierbij verschillen en taken

Staat het genoemde aantal van totaal 135 militaire trainers/begeleiders voor het aantal daadwerkelijk permanent aanwezige trainers/begeleiders of het aantal functies/Fte’s dat totaal beschikbaar is voor de geïntegreerde politietrainingsmissie? In het laatste geval, hoeveel militaire trainers/begeleiders zijn er totaal beschikbaar voor de geïntegreerde politietrainingsmissie? Tegen welke arbeidsvoorwaarden gaan deze militaire trainers/begeleiders werken, zijn dat de EUPOL arbeidsvoorwaarden en zo nee, welke dan?? Zo ja, wat zijn de verschillen?

Welke concrete doelstellingen hebt u voor de inzet van de 165 militaire trainers/begeleiders? Is dat per jaar uit te splitsen? Indien neen, kunt u aangeven wat u aan het einde van de voorgenomen periode bereikt wilt hebben?

Wat is de specifieke verdeling in taken tussen de 30 marechaussees en de andere leden van het onderdeel van 165 militaire trainers/begeleiders? Wat zijn de specifieke taken van de 135 anderen? Wat is het verschil? Wat zijn de overeenkomsten?

De 165 militaire trainers/begeleiders zullen werkzaam zijn in multidisciplinaire teams (POMLTs) voor de training en begeleiding van de Afghaanse civiele politie in de praktijk. 30 marechaussees begeleiden en trainen de Afghaanse politiemensen van de Afghan Uniformed Police bij de uitvoering van civiele politietaken zoals het handhaven van de openbare orde, criminaliteitsbestrijding en opsporing. De andere militairen begeleiden en trainen de Afghaanse civiele politie bij de additionele noodzakelijke vaardigheden zoals het inrichten van controleposten, het aanleren van beschermingstechnieken in groepsverband, het veilig omgaan met bepaalde wapens en het omgaan met Improvised Explosive Devices (IED’s). Naast deze 165 personen zijn 20 marechaussees werkzaam in trainingscentra.

De training en begeleiding door de POMLTs heeft het bestendigen en verder uitbouwen van de kennis en vaardigheden van de Afghaanse civiele politie (AUP) als doel. Dit is niet per jaar uit te splitsen, omdat de training en begeleiding aangepast worden aan de behoefte van de diverse politie-eenheden. Het uiteindelijke doel dat middels deze inzet bereikt moet worden is het opbouwen van de capaciteit van de eenheden zodat deze in het kader van het transitieproces de verantwoordelijkheid voor de veiligheid volledig over kunnen nemen. Zodra de eenheden hier klaar voor zijn, en de randvoorwaarden in het district of de provincie dit toestaan zal de verantwoordelijkheid overgedragen worden en is het werk van de POMLTs tot een succesvol einde gebracht. De inspanningen zijn er op gericht om dit proces in 2014 te voltooien.

105

Wordt de training buiten de poort alleen uitgevoerd in stedelijk gebied of ook daarbuiten?

Nederland heeft het voornemen om met de praktijkbegeleiding te beginnen in het district Kunduz, in de gelijknamige provinciale hoofdstad Kunduz stad. Afhankelijk van de vorderingen en de veiligheidssituatie zullen de werkzaamheden worden uitgebreid naar buitengebieden in het district Kunduz en daarna naar andere districten binnen de provincie Kunduz.

106

In het geval dat de marechaussees de poort uitgaan, verzorgen ze dan zelf de bescherming of gaan er aparte beschermers met hen mee? Zo ja van welke krijgsmachtonderdelen komen deze beschermers en hoe zijn zij uitgerust?

Buiten de poort wordt opgetreden met POMLTs waar marechaussees deel van uit maken. De capaciteit van de POMLT’s kan flexibel worden ingezet. Elke groep zal beschikken over marechaussees, andere militaire begeleiders, medisch personeel en een tolk. De veiligheidssituatie laat toe dat zij in beginsel zelf hun eigen bescherming verzorgen. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen aanvullende capaciteiten benodigd zijn en kan explosievenopruimingscapaciteit, een begeleider voor eventuele luchtsteun en gespecialiseerd verbindingenpersoneel worden toegevoegd. Mocht de taak of de situatie daartoe op enig moment nopen, dan kan de commandant ter plaatse de omvang en samenstelling van de POMLT’s aanpassen.

107

Kan de geweldsinstructie vertrouwelijk voor de Kamerleden ter inzage worden voorgelegd?

In lijn met de inmiddels gegroeide praktijk kan de Nederlandstalige instructiekaart geweldgebruik desgewenst door Kamerleden op het Ministerie van Defensie worden ingezien.

108

Zie vraag 93.

109

In hoeverre zal Nederland van andere landen afhankelijk zijn voor de benodigde inlichtingenvoorziening?

Bij iedere missie is Nederland deels afhankelijk van de inlichtingen van andere landen. Omgekeerd geldt dat ook; andere landen zijn deels afhankelijk van de inlichtingen die zij van partnerlanden ontvangen. Ter ondersteuning van de Nederlandse politietrainingsmissie wordt ook inlichtingenpersoneel ingezet. Bovendien zijn er afspraken gemaakt over het delen van inlichtingen met partners.

110

Zie vraag 4.

111

Zie vraag 93.

112

Zie vraag 39.

113

Waarom is de training verkort van acht naar zes weken? Zal dit een negatief effect hebben op de kwaliteit en duurzaamheid van de training?

Gezien de groeidoelstelling voor de politie zoals vastgesteld door de Afghaanse autoriteiten in 2010 (naar 134 000 agenten per oktober 2011) en met het oog op de beperkte trainingscapaciteit is toendertijd besloten om de duur van de basistraining terug te brengen van acht naar zes weken. Momenteel wordt echter bezien wat de mogelijkheden zijn om behalve de kwantiteit ook de kwaliteit van de politie te verbeteren (zie ook antwoord op de vragen 55 en 204). Er zijn plannen om de basistraining die door NTM-A verzorgd wordt te verlengen van zes weken naar mogelijk zestien weken. Dit vereist echter een verhoging van het aantal politietrainers binnen NTM-A.

114 en 304

Hoe kan worden voorkomen dat er selectief wordt geselecteerd uit een bepaalde stam voor de training (bijvoorbeeld de stam van de lokale politiecommandant), zodat dit andere stammen tegen de internationale gemeenschap of de Afghaanse overheid doet keren?

Wat is het risico dat stamhoofden of andere leiders die niet in de Afghaanse staatsstructuren zijn geïncorporeerd leden van hun eenheden naar de opleiding sturen bij de bijbedoeling om te deserteren of over te lopen? Is dat risico is uw ogen afwezig, zo neen, hoe voorkomt u een dergelijk voorop gezet beleid?

Het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken houdt toezicht op recrutering op provinciaal en regionaal niveau. Het wordt daarin vooral logistiek ondersteund door de NAVO trainingsmissie in Afghanistan (NTM-A). Alle aanmeldingen worden gecontroleerd, geverifieerd en uiteindelijk geregistreerd. Dit systeem is er op gericht om de opname van criminelen en opstandelingen te voorkomen. Door middel van drugstesten en fysieke testen, voorafgaand aan de start van de basisopleiding op trainingscentra, worden ook diegenen die niet fit worden bevonden per direct ontslagen. Binnen dit systeem wordt ook aandacht besteed aan de etnische balans. Registratie vindt altijd plaats op individuele basis en er wordt bij recrutering uit bijvoorbeeld één etnisch homogene gemeenschap zoveel mogelijk voorkomen dat de etnische balans van een politie districtseenheid niet representatief is voor het district waar het actief is. Hierin wordt zoveel mogelijk geprobeerd een balans te vinden met het principe dat politiemensen die in een gebied actief zijn ook uit dit gebied of de omliggende regio afkomstig zijn om aansluiting bij de lokale bevolking te garanderen.

115

Kan de Kamer ook apart geïnformeerd worden over het verloop van cursisten bij eerdere politietrainingsmissies waarbij Nederland betrokken was? Is daar een verschil op te merken tussen het hogere en middenkader enerzijds en het uitvoerende politiepersoneel anderzijds?

De Kamer wordt regelmatig geïnformeerd over de voortgang van trainingsmissies waaraan Nederland bijdraagt. Recent nog zijn deze missies in een AO op 24 november besproken in het kader van de tussentijdse evaluatie van kleinschalige missies.

De politietrainingsmissie in Afghanistan verschilt wezenlijk van de overige politiemissies waar Nederland bij betrokken is. Voorbeelden zijn de EU-politiemissie in Bosnië- Herzegovina (EUPM) en EU «Rule of Law» missie in Kosovo (EULEX). Beide hebben voornamelijk een adviesfunctie.

In EUPM leert de ervaring dat de cursisten die in de afgelopen jaren door de trainers zijn opgeleid voor het grootste deel nog actief zijn binnen het politieapparaat. Het betreft hier vrijwel uitsluitend politiepersoneel uit het midden en hoger kader.

EULEX ondersteunt de Kosovaarse autoriteiten bij de opbouw van de rechtsstaat, in het bijzonder het justitiële en het politieapparaat en de douane. Binnen die missie worden de uitgezonden Nederlandse functionarissen vooral ingezet als adviseurs van lokaal politiepersoneel in leidinggevende posities en is er dus geen vergelijking te maken met het verloop van cursisten op lager niveau.

116

Zie vraag 103.

117

Zie vraag 83.

118

Zie vraag 91.

119 en 233

Kan er een beschrijving gegeven worden van de meest recente plannen en resultaten van de Karzai-regering om de corruptie te bestrijden?

De regering merkt op dat ondanks hoopvolle initiatieven om de corruptie te bestrijden, de situatie vooralsnog zorgelijk blijft. Welke hoopvolle initiatieven zijn er al om corruptie te bestrijden?

De regering Karzai heeft t.a.v. corruptiebestrijding concrete stappen toegezegd tijdens de Kaboelconferentie in juli 2010. Het belangrijkste instituut voor corruptiebestrijding, het «High Office of Oversight» wordt versterkt. Het zal klachten gaan onderzoeken, benoemingen gaan controleren en samen met het ministerie van Justitie het wettelijk kader in lijn gaan brengen met de VN Conventie tegen Corruptie. Tevens zullen de «Major Crimes Taskforce» en het «Anti-Corruption Tribunal» een belangrijke rol moeten gaan spelen. Voorts is er een onafhankelijke controlecommissie opgericht waarin onafhankelijke Afghaanse en internationale experts toezicht houden op de maatregelen op het gebied van corruptiebestrijding. Nederland en de internationale gemeenschap blijven in dialoog met de Afghaanse autoriteiten op basis van de afspraken van de Kaboel-conferentie.

120

Wat kan er gezegd worden van de veiligheidssituatie in het kamp Kunduz waar de Nederlanders worden gestationeerd? Hoeveel aanslagen of beschietingen op of rond het kamp zijn er het afgelopen jaar geweest? Is daar een toename te bemerken?

Het militaire kamp in Kunduz is in 2010 het doelwit geweest van enkele aanslagen met raketten, mortieren en klein kaliber wapens. De veiligheidsmaatregelen zijn hierop ingericht. Ten opzichte van voorgaande jaren is er sprake van een toenemend aantal aanslagen op het kamp, conform de algehele trend van stijgende incidentenaantallen in Afghanistan.

121

Defensie wordt de komende jaren bijna een miljard bezuinigd. Kan inzichtelijk worden gemaakt dat het defensieapparaat deze missie aan kan qua personeel als qua materieel, aangezien de lopende kosten voor de missie uit het defensiebudget worden betaald?

Het defensieapparaat kan deze missie aan. Bij de inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties kunnen de daarmee samenhangende additionele uitgaven in beginsel ten laste van de HGIS worden gebracht. Additionele uitgaven worden gedefinieerd als de extra uitgaven die als gevolg van de inzet ontstaan ten opzichte van de reguliere bedrijfsvoeringsuitgaven.

De Defensieorganisatie heeft als kerntaak onder meer personeel en materieel voor te bereiden op inzet in missies in het buitenland. De uitgaven voor de gereedstelling van uit te zenden eenheden zijn reguliere bedrijfsvoeringsuitgaven die in de Defensiebegroting zijn opgenomen. Voor deze missie zal de Nederlandse bijdrage voor een groot deel worden ondersteund door internationale partners. De invloed van de bijdrage op de gereedheid en de inzet van de krijgsmacht is beperkt.

Ten aanzien van de bezuinigingen bij Defensie zal de minister van Defensie de Kamer in het voorjaar informeren. Op dit moment wordt onderzocht hoe de bezuinigingen zullen worden ingevuld.

122

Zie vraag 45.

123

De regering spreekt van een geïntegreerde politietrainingsmissie. Kan er een definitie gegeven worden van wat wordt verstaan onder een geïntegreerde benadering in deze context?

De politie maakt onderdeel uit van een bredere justitiële keten. Als de andere schakels in de justitiele keten, zoals bijvoorbeeld aanklagers, advocaten of rechters niet functioneren, dan functioneert de politie ook niet zoals die in een rechtstaat zou moeten functioneren. De regering heeft om die reden gekozen voor een geïntegreerde aanpak waarbij experts van allerlei disciplines –civiel én militair– samenwerken op nationaal, provinciaal als lokaal niveau om zowel de politie als de bredere justitiesector op te leiden en te begeleiden. De trainingsketen en de Nederlandse inzet ziet er in de geïntegreerde benadering als volgt uit:

  • Het uitvoerende niveau politieagenten krijgt op trainingscentra een korte opleiding in basis politievaardigheden. Deze opleiding zal in Kunduz gegeven worden door 20 marechaussees.

  • Na deze basisopleiding gaan de agenten aan het werk. Ze worden hierin begeleid en verder getraind door politie mentoring teams, de zogenaamde Police Operational Mentoring and Liaison Teams, POMLTs. In Kunduz worden 165 trainers waaronder 30 marechaussees ingezet in deze multidisciplinaire trainings- en begeleidingsteams.

  • Tegelijkertijd zal met de inzet van 15 civiele politieagenten en 5 specialisten uit de justitiesector de volledige uitvoering van EUPOL’s City Police and Justice Project mogelijk gemaakt worden. Dit project voorziet in de begeleiding van het midden en hoger kader politie in de provincie en op capaciteitsopbouw van de provinciale justitieketen.

  • Voor de uitvoering van specifieke ondersteunende projecten ten behoeve van de justitiesector zal bovendien met NGO’s worden samengewerkt met betrekking tot opleiding van advocaten, het verbeteren van de toegang van vrouwen tot het rechtssysteem, maar ook onderzoek om het informele rechtssysteem beter aan te laten sluiten op het formele systeem.

  • Het uitvoerende en het leidinggevende niveau van de politie moeten zich tegelijkertijd ontwikkelen om een optimaal resultaat te behalen. Daarom wordt een deel van de missie niet in de provincie Kunduz, maar op nationaal niveau in de hoofdstad Kaboel ingezet. 25 civiele politieagenten zullen op het EUPOL hoofdkwartier gaan werken aan de oprichting van een Police Staff College, aan een trainingscentrum in Bamiyan waar faciliteiten gebouwd worden voor de training van vrouwelijke agenten en aan een Criminal Investigations Department Faculty.

124

Kunt u uitleggen waarom de voorgestelde politietrainingsmissie de uitzending van militairen vergt?

De situatie in Afghanistan is helaas nog zodanig gevaarlijk dat een uitsluitend civiele inzet zonder steun van militairen voor de uitgezondenen onverantwoord gevaarlijk is en voor de ANP onvoldoende invulling geeft aan de behoefte, zoals vastgelegd in het nationaal politieplan. Militaire trainers/begeleiders zijn nodig voor de training van de Afghaanse civiele politie op trainingscentra en voor de training en begeleiding in de praktijk. Deze praktijkbegeleiding en training is van essentieel belang om de geleerde lessen verder te ontwikkelen, mede vanwege de moeilijke veiligheidsomstandigheden waaronder Afghaanse agenten hun werk moeten doen (zie ook antwoord op de vragen 38, 80 en 300). Daarnaast zijn militairen onder meer nodig voor diverse vormen van ondersteuning, de inlichtingenpositie, een bijdrage aan staven en de inzet van F16’s.

125

Met de beoogde politietrainingsmissie zet de regering in op de capaciteitsopbouw van de justitiële sector, waarmee op termijn ruimte wordt geboden voor toenemende economische ontwikkeling en stabilisatie. Welke termijn (in jaren) wordt hiermee bedoeld? Hoe gaat een geÏntegreerde politietrainingsmissie bijdragen aan de economische ontwikkeling?

De ontwikkeling van de rechtsstaat is een langdurig proces. Veiligheid is nodig om de economie te ontwikkelen, net zo goed als economische ontwikkeling nodig is om veiligheid te behouden.

De geïntegreerde missie zet in op meer veiligheid en een sterke justitiële sector. Op de langere termijn moet dit leiden tot meer stabiliteit en meer economische ontwikkeling.

126

Zie vraag 91.

127

Zie vraag 16.

128 en 265

Zal de Nederlandse bijdrage aan de EUPOL missie in Kabul ook bestaan uit het opleiden van nieuwe rekruten?

Traint EUPOL met rekruten buiten de poort om in de praktijk op te leiden? Zo ja, wat voor activiteiten worden daarbij uitgevoerd en wat wordt er geleerd? Zijn er militairen nodig om de rekruten te begeleiden?

De primaire opleiding van politieagenten is een grootschalig proces gezien de aantallen. Daarom wordt de initiële opleiding overgelaten aan de NATO Training Mission Afghanistan, die over veel grotere aantallen opleiders beschikt. EUPOL is wel betrokken bij het ontwerpen van de primaire opleidingsplannen. Tevens is EUPOL betrokken bij het ontwerpen van opleidingsplannen voor specialistische civiele politie-opleidingen en kader-, midden- en topmanagement cursussen. Deze cursussen worden door personeel van EUPOL gegeven (zie ook antwoord op 89 en 256).

129

Valt de basisopleiding politieagenten in Kunduz, waar 20 marechaussees naar worden gestuurd, onder de ISAF?

Ja, de basisopleiding bij het Regional Training Center valt onder het ISAF-onderdeel NATO Training Mission Afghanistan (NTM-A).

130

Gaat het bij de basisopleiding politieagenten in Kunduz om nieuwe rekruten?

Bij de basisopleiding worden zowel nieuwe rekruten opgeleid als personeel dat al langer bij de Afghaanse politie werkzaam is, maar in het verleden niet de juiste en vereiste basisopleiding heeft gevolgd.

131

Zie vraag 104.

132, 141, 236, 255 en 316

Wat verstaat u onder «begeleiding van de civiele politie in de praktijk»?

Waaruit bestaat de training van de civiele politie in de praktijk? Waaruit bestaat de begeleiding van de civiele politie in de praktijk?Wat is het verschil tussen militaire trainers en begeleiders? En waarom zijn hier militaire trainers/begeleiders en marechaussee bij nodig?

De NAVO richt zich op de training op trainingscentra van de NAVO trainingsmissie in Afghanistan (NTM-A) en de begeleiding en training on the job door ISAF. Waaruit bestaat de praktische training van de politie en wie gaat deze training geven en begeleiden?

De nadruk is meer komen te liggen op training (ook van Afghaanse trainers) en begeleiding van de civiele politie. Waaruit bestaat de begeleiding van de civiele politie?

Wat wordt de exacte taak van de POMLTS, welke politietraining gaan zij verzorgen, op welke locaties gaan zij de politietraining verzorgen en hoe wordt de beveiliging van deze teams exact geregeld?

De zes Nederlandse multidisciplinaire trainingsteams (POMLT’s) zullen de Afghaanse civiele politie na hun basisopleiding verder in de praktijk begeleiden en trainen. De kern van deze praktijkbegeleiding en training wordt uitgevoerd door een combinatie van marechaussees en andere militairen. Deze praktijkbegeleiding en -training is van essentieel belang om de geleerde lessen vast te houden en verder te ontwikkelen, mede omdat de veiligheidsomstandigheden waaronder Afghaanse agenten hun werk moeten doen verre van ideaal zijn. De Nederlandse POMLTs hebben als taak de Afghaanse politie in Kunduz bij hun civiele werkzaamheden te begeleiden en aanvullende training in de praktijk te verzorgen. De marechaussees begeleiden en trainen de Afghaanse civiele politie bij de uitvoering van civiele politietaken zoals handhaven van de openbare orde, criminaliteitsbestrijding en opsporing. De militairen begeleiden en trainen de Afghaanse politie bovendien bij de additionele noodzakelijke vaardigheden zoals het inrichten van controleposten, het aanleren van beschermingstechnieken in groepsverband, het veilig omgaan met bepaalde wapens en het omgaan met Improvised Explosive Devices (IED’s).

133

Hoe lang bestaat het «Law and Order Trust Fund», wie is betrokken geweest bij de opzet en uitvoering hiervan en wat zijn de tot op heden geboekte resultaten?

Het Law and Order Trust Fund Afghanistan (LOTFA) financiert sinds 2002 de opbouw van het politieapparaat in Afghanistan en wordt beheerd door UNDP. De kerntaken van het fonds zijn:

  • Uitbetaling van politiesalarissen;

  • Capaciteitsontwikkeling binnen de politiemacht en het ministerie van Binnenlandse Zaken;

  • Uitrusting en infrastructuur voor de ANP;

  • Ondersteuning van het gevangeniswezen;

  • Verhoging van het aantal vrouwen binnen de ANP.

Het LOTFA budget bedraagt vanaf 1 januari 2011 tot 31 maart 2013 1,1 miljard USD. Politiesalarissen nemen daarvan ongeveer 90% in beslag. De belangrijkste donoren zijn: Japan, VS, EU, Canada en Nederland

LOTFA heeft de efficiëntie en transparantie van de ANP salarisbetalingen aanzienlijk verbeterd middels het digitaliseren van de administratie en uitbetaling; 77% van de politieagenten ontvangt het salaris nu op een bankrekening, hetgeen het risico van afroming van salarissen aanzienlijk beperkt. Ten aanzien van institutionele ontwikkeling hebben 700 medewerkers van het ministerie van binnenlandse zaken cursussen gehad o.g.v. financieel beheer, personeel en organisatie en administratieve- en computervaardigheden. Thans worden er 10 gebouwen neergezet waarin oa. diensten als EHBO, brandweer en verkeerspolitie worden gehuisvest en zijn er plannen voor een afkickcentrum voor drugsverslaafden en drie politie trainingscentra. Recentelijk zijn er 185 vrouwen geworven voor de ANP, waarmee het aantal vrouwen boven de 900 uit komt.

134

Zie vraag 93.

135

Staat het genoemde aantal van 40 civiele politiefunctionarissen voor het aantal daadwerkelijk permanent aanwezige civiele politiefunctionarissen of het aantal functies/Fte’s dat totaal beschikbaar is voor de geintegreerde politietrainingsmissie? Betekent dat in dat laatste geval dat het in de praktijk dus een groter aantal mensen betreft? Tegen welke arbeidsvoorwaarden gaan deze civiele politiefunctionarissen werken? Zijn dat de arbeidsvoorwaarden van EUPOL en zo nee, welke dan wel?

Vanuit de politie worden maximaal 40Fte’s per jaar beschikbaar gesteld voor de geïntegreerde politietrainingsmissie. Er zullen dus maximaal 40 Fte’s per jaar namens Nederland deelnemen aan de EUPOL missie in Afghanistan. Dit is uiteraard ook afhankelijk van de gebruikelijke procedure van aanmelding bij de EU. Nederlandse civiele politiefunctionarissen worden uitgezonden op basis van het Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies. Daarnaast is de regeling vredesmissies politieambtenaren, die allerlei arbeidsvoorwaardelijke aanspraken regelt, van toepassing.

136

Het tot stand brengen van een stabiel en democratisch Afghanistan dat de eigen bevolking ruimte en rechten biedt, en dat bijdraagt aan regionale stabiliteit en het voorkomen van radicalisering en terrorisme, is het doel van de VN, de NAVO en de EU en is in het belang van Nederland. Wat is het belang van Nederland in deze?

Met het tot stand brengen van een stabiel en democratisch Afghanistan beschermen we onszelf tegen terrorisme en radicalisering die gemakkelijk een basis vinden in een instabiele en fragiele staat zoals Afghanistan was. Het is in ons eigen veiligheidsbelang om solidair met onze VN, NAVO en EU bondgenoten te zijn en in Afghanistan te blijven bijdragen aan de collectieve EU én NAVO inspanningen.

137

Zijn er mogelijke economische sancties richting Nederland verbonden aan het niet meedoen aan deze politietrainingsmissie? Indien het geval, welke zouden dat kunnen zijn?

Er zijn geen sancties richting Nederland verbonden aan het niet meedoen aan deze politietrainingsmissie.

138 en 139

De geïntegreerde politietrainingsmissie omvat onder meer een forse bijdrage aan EUPOL en een bijdrage aan de VN gemandateerde NAVO missie NTM-A. Kan de regering toelichten wat de NTM-A missie precies inhoudt? Kan de regering toelichten wat zij verstaat onder een forse bijdrage aan EUPOL, in welke relatie tot wat wordt het woord fors gebruikt?

Door de omvang van de inzet in EUPOL levert Nederland een substantiële bijdrage aan de verwezenlijking van de ambities van de EU in Afghanistan. Kan de substantiele bijdrage in concrete cijfers worden weergegeven?

De Nederlandse bijdrage aan EUPOL (40 politietrainers en vijf justitie-experts) is fors in verhouding tot de totale omvang van de EUPOL missie. EUPOL bestaat uit 400 functies waarvan er momenteel 320 zijn vervuld. Samen met Duitsland (ongeveer 44 trainers) en Finland (ongeveer 37 trainers) behoort Nederland met de beoogde bijdrage tot de belangrijkste contribuanten aan EUPOL. Het is niet de inzet van EUPOL om de relatieve bijdrage van deze drie landen verder te laten toenemen.

Om de gezamenlijke inspanningen op het gebied van training en opleiding van het leger en de politie verder op te voeren en beter te coördineren werd in het najaar van 2009 de NATOTraining Mission-Afghanistan (NTM-A) opgericht. Van alle internationale actoren die zich bezig houden met politietraining in Afghanistan is NTM-A qua aantallen en middelen veruit de grootste. NTM-A is verantwoordelijk voor het formeren en trainen van politie-eenheden, die vervolgens begeleid worden door police mentoring and liaison teams (POMLT’s), die onder ISAF Joint Command vallen. Dit betreft hoofdzakelijk het uitvoerend niveau van de politie, dat gedurende een zesweekse training basis politievaardigheden aangeleerd krijgt.

De 25 trainers die Nederland in Kaboel zal leveren voor de opleiding van het hogere kader in het nationale staff college en voor de totstandkoming van het nationale trainingscentrum in de provincie Bamiyan vormen op zichzelf een zeer substantiële bijdrage aan de verwezenlijking van twee cruciale EUPOL projecten. Met deze bijdrage zal Nederland de komende periode onder EUPOL vlag een grote stempel drukken op de oprichting van het staf college en het trainingscentrum in Bamiyan.

139

Zie vraag 138.

140

Zie vraag 76.

141

Zie vraag 132.

142

Zie vraag 39.

143, 157 en 247

De Nederlandse multidisciplinaire trainingsteams zullen formeel onder ISAF vallen. Waaronder vallen de Nederlandse multidisciplinaire trainingsteams informeel? Wat wordt hier bedoeld met multidisciplinair?

Kunt u aangeven waarom is gekozen voor het ISAF-mandaat voor de Nederlandse trainers/begeleiders die deelnemen binnen de multidisciplinaire trainingsteams?

Binnen ISAF worden multidisciplinaire trainingsteams (Police Operational Mentoring and Liaison Teams, POMLTS) in Afghanistan ingezet. Waaruit bestaan die multidisciplinaire trainingsteams van ISAF en in welke provincies in Afghanistan worden zij ingezet? En wat doen zij precies?

Uiteenlopende disciplines zijn noodzakelijk om de Afghaanse civiele politie op haar taken voor te bereiden. POMLT’s worden in vele provincies in Afghanistan ingezet. De samenstelling van POMLT’s is onder meer afhankelijk van de omgeving, het te begeleiden onderdeel van de Afghaanse politie en het operatieconcept. De Nederlandse POMLT’s kunnen door hun multidisciplinaire samenstelling de Afghaanse civiele politie op diverse delen van haar takenpakket trainen en begeleiden. De marechaussees trainen en begeleiden de Afghaanse civiele politie bij taken als het handhaven van de openbare orde, criminaliteitsbestrijding en opsporing. De andere militairen trainen en begeleiden de Afghaanse civiele politie in de praktijk bij vaardigheden als het inrichten van controleposten, beschermingstechnieken in groepsverband, het veilig omgaan met bepaalde wapens en het omgaan met Improvised Explosive Devices (IED’s). Afhankelijk van de omstandigheden kunnen aanvullende capaciteiten nodig zijn en kan explosievenopruimingscapaciteit, een begeleider voor eventuele luchtsteun en gespecialiseerd verbindingenpersoneel worden toegevoegd. De Nederlandse POMLT’s zullen onderdeel van ISAF zijn. De bevelsstructuur van ISAF is eenduidig en de Rules of Engagement van ISAF zijn op de POMLT’s van toepassing. De Nederlandse POMLT’s zullen niet deelnemen aan offensieve militaire activiteiten. Het optreden van de POMLT’s is daarmee veel beperkter dan het mandaat van ISAF toestaat. De werkzaamheden van de POMLT’s worden daarnaast gecoördineerd met de andere onderdelen van de Nederlandse politietrainingsmissie.

144, 167 en 350

Wat verstaat u onder zelfverdediging? Worden er grenzen gesteld aan de mate van geweld die gebruikt mag worden bij de zelfverdediging?

Kunt u aangeven wat u precies verstaat onder het begrip «zelfverdediging»?

Gesteld wordt dat de geweldsinstructie gelijk zal zijn aan die tot op heden door eenheden van ISAF worden gebruikt. Hoe verhoudt deze geweldsinstructie zich tot de restricties (alleen ter zelfverdediging) op de inzet van Nederlands personeel en middelen zoals nu voorgesteld? Bestaan er momenteel verschillen tussen de rules of engagement voor de Nederlandse militairen en de Duitse militairen? Hoe zijn deze verschillen afgestemd?

Het begrip «zelfverdediging» in de context van een internationale operatie komt voort uit het internationale recht en is het recht van eenheden die deelnemen aan een dergelijke operatie om zichzelf te verdedigen tegen een aanval of een onmiddellijk dreigende (op handen zijnde) aanval. Het begrip is iets ruimer dan het begrip «noodweer» uit het strafrecht, dat vooral bedoeld is voor de omstandigheden van de civiele samenleving onder normale omstandigheden. Zo is de in de nationale jurisprudentie ontstane terughoudendheid ten aanzien van het honoreren van een beroep op noodweer niet van toepassing op het internationale begrip zelfverdediging. Wel deelt internationale zelfverdediging met dat nationale noodweerbegrip de eis dat het optreden proportioneel en noodzakelijk moet zijn. Er moet met andere woorden sprake zijn van een daadwerkelijke aanval of een op ieder moment verwachtbare specifieke aanval en niet alleen van een algemene dreiging.

Omdat het begrip zelfverdediging voortkomt uit het internationale recht en gekoppeld is aan internationaal optreden, is een koppeling met, in dit geval, de ISAF missie van belang voor een duidelijke rechtsgrond voor het toepassen van deze vorm van zelfverdediging. Dat betekent echter niet dat de volledige ISAF rules of engagement toegepast zullen worden door de Nederlandse eenheden. De Nederlandse eenheden zullen van de beschikbare geweldbevoegdheden alleen gebruik maken van de onderdelen die zien op zelfverdediging. Dit wordt in de instructies aan het Nederlandse personeel duidelijk gemaakt.

Voor de eenheden van andere nationaliteit die deelnemen aan ISAF gelden de Nederlandse restricties uiteraard niet. Zij maken gebruik van de ISAF rules of engagement binnen de eigen nationale kaders of restricties (caveats). Die kunnen zoals bekend per land verschillen. Iedere militair zal worden uitgerust met de Nederlandstalige instructiekaart geweldgebruik.

145

Zie vraag 67.

146

Op welke wijze is het aantal van 545 uit te zenden personen tot stand gekomen? Waarom juist dit aantal?

De Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie is gebaseerd op de bestaande behoeften binnen EUPOL en ISAF. Daarbij is gedurende een tweetal verkennende missies gekeken op welke wijze een waardevolle Nederlandse bijdrage aan het opleiden van de Afghaanse politie tot stand zou moeten komen en welke noodzakelijke ondersteuning hiervoor nodig zou zijn.

147

Is er een analyse gedaan naar de huidige situatie in Kunduz? Door wie is die analyse gedaan? Kan er een rapport van de analyse aan de Kamer worden gestuurd? Wat is de Nederlandse bijdrage in de transitie naar de beoogde eindsituatie? Wat is concreet die beoogde eindsituatie?

Verschillende internationale organisaties zoals de NAVO, de Verenigde Naties en NGO´s volgen de ontwikkelingen in Afghanistan en rapporteren hierover, sommige van deze rapportages zijn openbaar. Ook de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst heeft een analyse voor de provincie Kunduz gemaakt. De Afghaanse NGO The Liaison Office (TLO), die al geruime tijd actief is in de provincie en een goed netwerk daar heeft, zal in het eerste kwartaal van dit jaar een openbaar rapport publiceren met een uitgebreide analyse over Kunduz. Een separaat rapport over gender van TLO zal hieraan worden toegevoegd. Het Joint Afghan Nato Inteqal Board (JANIB) doet aanbevelingen over welke delen in Afghanistan voor transitie in aanmerking komen. Gedurende de transitieperiode zal worden toegewerkt naar de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de veiligheid aan de Afghaanse autoriteiten. De Nederlandse geïntegreerde politietrainingsmissie heeft tot doel aan deze transitie bij te dragen.

148

Zie vraag 92.

149

Kunt u aangeven of er al contact is met de Taliban over de mogelijkheid van een uit te zenden Nederlandse missie? Kunt u toelichten of de Duitse regering al enige vooruitzichten heeft op de mogelijke contacten met de Taliban?

Nederland onderhoudt geen contacten met de Taliban en zal ook niet in contact treden met de Taliban over de voorgenomen missie. Duitsland onderhoudt ook geen contacten met de Taliban over de voorgenomen Nederlandse missie.

In algemene zin is bekend dat de Afghaanse regering heeft aangeven dat er in het kader van de verzoening en reintegratie gesprekken plaatsvinden met vertegenwoordigers van de Taliban. Daarbij benadrukken de autoriteiten dat er nog niet kan worden gesproken van onderhandelingen. Nederland is van mening dat voor een duurzame en democratische oplossing van de conflicten in Afghanistan verzoening, reïntegratie van strijders en politieke dialoog van essentieel belang zijn. Alleen militair kan het conflict niet worden opgelost. Verzoening is echter in de eerste plaats een zaak van, en tussen Afghanen. Andere landen hebben daarbij slechts een ondersteunende rol. De regering benadrukt daarbij dat de tijdens de vredesjirga en Kaboelconferentie overeengekomen principes leidend moeten zijn.

150, 244 en 290

Wat wordt er concreet bedoeld met «een accent op de training van vrouwelijke politieagenten»? Om hoeveel te trainen vrouwelijke politieagenten gaat het? En hoeveel Nederlandse vrouwelijke politieagenten worden hiervoor beschikbaar gesteld?

Wat is uw concrete doelstelling met het aantal op te leiden vrouwelijke kaderleden?

Waarom duurt het tot eind 2012 voordat de vrouwenpolitieacademie wordt opgezet? Wat verhindert een spoediger begin?

Het Bamiyan project is niet een vrouwen-politieacademie maar een trainingcentrum waarin met nadruk faciliteiten worden gecreëerd voor vrouwelijke-studenten (en hun afhankelijke huisgenoten). Voor dit doel moet een specifiek, nieuw gebouw worden ontworpen, aanbesteed en gebouwd. Verder is het project afhankelijk van vergunningstrajecten zoals ook in Nederland gebruikelijk is (ruimtelijk ordening, bouwvergunning, bouwrijp maken etc.).

EUPOL stelt zich ten doel 5 000 vrouwelijke politiemensen op te leiden tot 2014. Thans zijn er 800 vrouwelijke politieambtenaren in dienst. Er is een «merit-based» programma van bevordering. Op dit moment is nog niet aan te geven hoeveel vrouwelijke kaderleden zullen kunnen worden opgeleid.

Het aantal Nederlandse vrouwelijke politieagenten hangt af van het aantal politievrouwen dat zich vrijwillig beschikbaar zal stellen voor deze missie. Op dit moment zijn er 4 vrouwen in voorbereiding voor de missie.

151

Is al gecommuniceerd met alle relevante actoren (Afghaanse autoriteiten en bondgenoten) dat Nederland op geen enkele wijze betrokken zal worden bij offensieve activiteiten en slechts bevoegd is tot zelfverdediging? Zo ja, hoe is hierop gereageerd?

Duitsland is nadrukkelijk geïnformeerd over de grenzen van de inzet van Nederlandse eenheden. Duitsland heeft hier begrip voor en ziet uit naar samenwerking met Nederland in het noorden van Afghanistan. In zijn rol als lead nation heeft Duitsland daarnaast nadrukkelijk bevestigd ondersteuning van de Nederlandse eenheden op zich te nemen. Dit geldt onder meer op het gebied van de veiligheidstaken in het kader van gebiedsverantwoordelijkheid (inzet van de Immediate Reaction Force, vuursteunmiddelen en aansturing van de luchtsteun). Waar mogelijk levert Duitsland ook logistieke ondersteuning (onder meer voeding, brandstof, munitieopslag, medische evacuatiehelikopters). ISAF is voorts op de hoogte dat Nederlandse F16’s geen vooraf geplande gevechtsacties uitvoeren en heeft daarvan kennis genomen. Waar nodig zal na afronding van het parlementaire proces verder contact met Duitsland opgenomen worden.

152

Staat het genoemde aantal van totaal 50 marechaussees voor het aantal daadwerkelijk permanent aanwezige marechaussees of het aantal functies/Fte’s dat totaal beschikbaar is voor de geïntegreerde politietrainingsmissie? In het laatste geval, hoeveel marechaussee zijn er totaal beschikbaar voor geïntegreerde politietrainingsmissie? Tegen welke arbeidsvoorwaarden gaan deze marechaussees werken, zijn dat de EUPOL arbeidsvoorwaarden en zo nee, welke dan?

Het aantal van 50 marechaussees staat voor het aantal daadwerkelijk permanent aanwezige marechaussees voor de politietrainingsmissie. 20 van hen gaan basisopleidingen verzorgen op een trainingscentrum en 30 worden in POMLTs ingezet. Beide groepen vallen onder ISAF. Op hen zijn de arbeidsvoorwaarden van het Ministerie van Defensie van toepassing.

153

Zie vraag 104.

154

Staat het genoemde aantal van totaal 5 justitiele experts voor het aantal daadwerkelijk permanent aanwezige justitiele experts of het aantal functies/Fte’s dat totaal beschikbaar is voor de geintegreerde politietrainingsmissie? In het laatste geval, hoeveel justitiele experts zijn er totaal beschikbaar voor geintegreerde politietrainingsmissie? Tegen welke arbeidsvoorwaarden gaan deze justitiële experts werken, zijn dat de EUPOL arbeidsvoorwaarden en zo nee, welke dan?

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken beschikt over een flexibele uitzendvoorziening voor experts en stelt maximaal 5 Fte’s per jaar beschikbaar voor de geïntegreerde politietrainingsmissie. Er zullen dus maximaal 5 Fte’s per jaar namens Nederland deelnemen als juridisch expert aan de EUPOL missie in Afghanistan. Dit is uiteraard ook afhankelijk van de gebruikelijke procedure van aanmelding bij de EU, alsmede de beschikbaarheid van juridisch experts die op basis van vrijwillige aanmelding uitgezonden kunnen worden.

De juridisch experts ontvangen bij uitzending een contract met het ministerie van BZ. Medewerkers van het ministerie van Veiligheid en Justitie ontvangen een beschikbaarheidsovereenkomst. BZ betaalt het salaris en de uitgezonden medewerker ontvangt van EUPOL een DSA met daarin een hardship-, dag en risicocomponent. Verder voorziet het «korte missie pool»-contract in de noodzakelijke voorzieningen zoals bijvoorbeeld verzekeringen en uitrusting.

155, 178, 202, 221 en 226

Zijn er afspraken gemaakt over caveats? Indien dit het geval is, met wie?

Wat zijn de «grondige afspraken» die met de Duitse regering zijn gemaakt over de bescherming van Nederlands personeel? Hoe verhouden de caveats zich tot de rules of engagement en de geweldsinstructies? Kunt u hierover maximale openheid geven?

Wat zijn de afspraken met Duitsland over de ondersteuning en bescherming van Nederlands?

Welke grondige afspraken zijn met Duitsland gemaakt voor de ondersteuning en bescherming van het Nederlandse personeel?

Welke grondige afspraken zijn er momenteel met de Duitsers vastgelegd? Kunt u hier uitvoerig verslag van doen? Zijn de gemaakte afspraken volgens u momenteel voldoende, of moeten er nog extra afspraken gemaakt worden?

Duitsland heeft te kennen gegeven de Nederlandse bijdrage te verwelkomen, omdat de Nederlandse bijdrage een deel van de training van de Afghaanse civiele politie invult waar op dit moment nog niet in wordt voorzien. Voor de bescherming heeft Duitsland de garantie gegeven dat Nederland kan rekenen op de inzet van de Immediate Response Force (gevechtseenheid gestationeerd op ISAF kamp in Kunduz) wanneer Nederland hierom verzoekt. Naast de Immediate Response Force zijn zonodig ook vuursteun en luchtsteun in de vorm van aanvalshelikopters en jachtvliegtuigen gegarandeerd.

Ten aanzien van de ondersteuning zijn voorts afspraken gemaakt over infrastructuur en logistiek. De Nederlanders zullen op beveiligde kampen in Kunduz en Mazar-e-Sharif worden gelegerd. De afspraken voor ondersteuning op het gebied van logistieke verzorging (voedsel, brandstof, herstel voertuigen, e.d.) zullen schriftelijk worden vastgelegd.

Over caveats worden geen afspraken tussen landen gemaakt. Ze worden wel tussen de deelnemende landen onderling bekend gesteld. Nederlandse caveats worden verwerkt in de Nederlandse geweldsinstructie.

156

Waarom is er gekozen voor de inzet van 40 politiefunctionarissen in plaats van marechaussees? Wat gaan deze politiefunctionarissen doen wat marechaussees niet zouden kunnen?

De taken van EUPOL richten zich op het midden- en hoger kader van de Afghan National Police. Het karakter van de Nederlandse politie komt daar het meest mee overeen.

157

Zie vraag 143.

158

Welke eigen wapensystemen hebben de Nederlandse militairen, politieagenten en marechaussees om zichzelf te verdedigen? Hoe vindt de inzet van deze eigen wapensystemen plaats in een situatie van een oplopend escalatieniveau van geweld?

De Nederlandse militairen beschikken over hun persoonlijke wapen, geweer of pistool en groepswapens. De voertuigen worden voorzien van de standaard bewapening. De marechaussee draagt op de trainingscentra het persoonlijk wapen (pistool). De civiele politie draagt tijdens hun advies en trainingsactiviteiten het persoonlijke wapen (pistool). Voor civiele politiefunctionarissen geldt dat het wapen alleen mag worden gebruikt in overeenstemming met de voor hen geldende instructie (in geval van noodweer). Buiten de poort draagt de Kmar het persoonlijke wapen (pistool of geweer). De militairen die in een POMLT zijn opgenomen als trainer, begeleiden enerzijds de beveiligingsaspecten van het politieoptreden (zoals EHBO, patrouillegang, check-points, omgang met wapens en explosieven). Anderzijds zijn zij in staat om in voorkomend geval het POMLT-personeel en de aanwezige Afghaanse politie te beschermen (zelfbescherming).

Mocht de aanwezige zelfbescherming niet voldoende zijn, dan dient steun te worden ingeroepen bij de Lead nation. Een Duitse Immediate Response Force staat dag en nacht gereed om te hulp te snellen. Tevens beschikt Duitsland in Kunduz over artillerie om vuursteun te leveren. Ook heeft de Duitse regionale commandant van RC(N) de mogelijkheid om luchtsteun in de vorm van vliegtuigen en gevechtshelikopters (ook te allen tijde gereed) in te zetten ter ondersteuning. Nederlandse gevechtsvliegtuigen kunnen in voorkomend geval de opdracht krijgen om de POMLTs van luchtsteun te voorzien.

159

Welke rang heeft de contingentscommandant die ook als red card holder optreedt?

De voorziene rang van de contingentscommandant is vooralsnog kolonel.

160

Zie vraag 5.

161

Komt er samenwerking met het Duitse Kommando Spezialkräfte (KSK), dat actief is in het gebied? Zo ja, wat voor soort samenwerking betreft het? Gaan Nederlandse special forces zoals commando's en Maritieme Special Operations Forces (MARSOF) mee? Zo ja, wat gaan die daar doen? Zijn er «verkenners» (commando's)? Wat is de samenstelling van de ploeg die kwartier gaat maken? Is het Pathfinders Peloton van de staf Luchtmobiele Brigade (LMB) betrokken?

Er is geen samenwerking met het KSK voorzien. Ook inzet van Nederlandse special forces en inzet van verkenningseenheden is niet aan de orde.

162 en 248

Welke concrete doelstellingen hebt u voor de inzet van de 40 civiele politiefunctionarissen? Is dat per jaar uit te splitsen? Indien neen, kunt u aangeven wat u aan het einde van de voorgenomen periode bereikt wilt hebben?

In de brief staat dat de doelstelling van de EUPOL-missie niet wezenlijk is veranderd. Welke criteria zijn geformuleerd om de doelstelling te halen? Voldoen die criteria aan de wijze waarop de Nederlandse overheid criteria vaststelt voor ontwikkelingssamenwerkingsprojecten? Wat zijn dan de indicatoren, de wijze van verificatie, en de «outcomes» die zijn vastgesteld om de doelstellingen te behalen? Hoe ziet de beoogde eindsituatie er concreet uit, zowel kwalitatief als kwantitatief? Is er hier sprake van – zoals het Toetsingskader stelt – redelijke vooruitzichten op doelbereiking?

De 40 politiefunctionarissen worden toegevoegd aan de EUPOL missie en verrichten hun werk onder de eindverantwoordelijkheid van de EUPOL Head of Mission in Kaboel. De doelstellingen en activiteiten van EUPOL, neergelegd in het Mission Implementation Plan en in daarin aangegeven «milestones», worden in Brussel regelmatig besproken op basis van 6-maandelijkse rapportages. In deze rapportages, die door Lidstaten in het Political and Security Committee (PSC) worden besproken, staat nauwkeurig aangegeven wat de voortgang is die de missie in de voorgaande periode heeft geboekt.

EUPOL hanteert een eigen monitoringsmechanisme om de voortgang van de missie inzichtelijk te maken en baseert zich daarbij op internationale standaarden van monitoring en evaluatie.

163

Welke concrete doelstellingen hebt u voor de inzet van de 20 marechaussees op de trainingscentra in de provincie Kunduz? Is dat per jaar uit te splitsen? Indien neen, kunt u aangeven wat u aan het einde van de voorgenomen periode bereikt wilt hebben?

NTM-A heeft volgens de huidige plannen de komende jaren in geheel Afghanistan ongeveer 291 extra politietrainers nodig. De 20 KMar-functionarissen zullen binnen het NTM-A programma worden ingezet ten behoeve van de basis politieopleiding van de Afghaanse civiele politie in het regionale trainingscentrum in Kunduz en vullen daarmee circa de helft van het aantal instructeursplaatsen. Ook wordt gestreefd naar de aansluiting tussen politietraining op het trainingscentrum en de begeleiding door de multidisciplinaire trainingsteams in de praktijk. De basisopleiding op het trainingscentrum duurt 6 weken, waaropvolgend de agenten tot aan het moment van transitie begeleid worden door POMLTs. Het aantal opleidingen op jaarbasis is (ook) afhankelijk van de aanlevering van kandidaten, wat onder de verantwoordelijkheid van de Afghaanse autoriteiten zelf valt. De capaciteit van het regionale trainingscentrum wordt dit jaar wel fors uitgebreid van 350 naar 800 opleidingsplaatsen.

164

Zie vraag 104.

165

Welke eenheden van de krijgsmacht wilt u de voor deze missie inzetten? Kunt u dat per onderdeel aangeven?

Dertig instructeursfuncties in de POMLTs en 20 instructeursfuncties t.b.v NTM-A zullen gevuld worden door de Koninklijke Marechaussee (zie vraag 174). Vrijwel alle functies van het F16-detachement zullen worden geleverd door het Commando Luchtstrijdkrachten. De overige militaire functies in de geïntegreerde politietrainingsmissie zullen in onderlinge afstemming geleverd worden door de vier operationele commando’s. De eerste rotatie zal overwegend uit personeel van het Commando Landstrijdkrachten bestaan.

166

Zie vraag 104.

167

Zie vraag 144.

168

Zie vraag 5.

169

Zie vraag 5.

170

Klopt het dat recent is afgesproken binnen ISAF dat de Afghaanse politie niet meer wordt ingezet voor offensieve activiteiten om terroristen op te sporen (en gevangen te nemen of uit te schakelen), maar dat dit enkel een taak van het leger is? Zo ja, hoe is dit precies afgesproken en wat zijn de garanties dat deze splitsing van taken ook in de praktijk zullen worden uitgevoerd?

De regering is niet op de hoogte van een dergelijke afspraak. Wel is het zo dat conform de Afghaanse nationale politiestrategie het uitvoeren van counter-insurgency operaties tot het takenpakket van de Afghaanse gendarmerie behoort (zie ook het antwoord op vraag 45, 47, 95 en 175).

171

Waarop is het aantal van 5 justitiële experts gebaseerd?

Dit is gebaseerd op de behoefte vanuit de EUPOL-missie. Met 5 juridische experts kan het CPJP-programma van EUPOL optimaal worden geïmplementeerd in de provincie Kunduz.

172

Zie vraag 5.

173, 327 en 334

Op p. 2 staat dat er een aandeel wordt geleverd aan de versterking van de rechtsstaat. In hoeverre is het mogelijk om in vier jaar een reële bijdrage te leveren aan de versterking hiervan? Zijn daar concrete doelstellingen voor vastgesteld? In hoeverre wordt hierbij, naast vrouwenrechten, ook aandacht besteed aan het versterken van de rechten van religieuze minderheden, zoals christenen? Wordt het bijvoorbeeld ook de Nederlandse inzet om de doodstraf op afvalligheid uit de wetgeving te krijgen?

Welke concrete doelstellingen moeten in 2014 zijn bereikt met betrekking tot opbouw van de justitiële keten?

Is de doelstelling voor wat u ter versterking van de justitiële keten wil ondernemen niet te ambitieus, gezien de tijd die er beschikbaar is en de appreciatie van de huidige justitiële/juridische situatie?

Ontwikkelingen en impact binnen de rechtsstaat zijn moeilijk meetbaar en afhankelijk van vele factoren buiten Nederlandse invloed. Nederland zal zich richten op die activiteiten die bijdragen aan verbetering van de perceptie en het vertrouwen van de bevolking in de justitie-instellingen (zie ook het antwoord op vraag 8). Uitgangspunt daarbij is dat verbetering van de rechtsstaat ten goede komt aan alle bevolkingsgroepen, inclusief kwetsbare groepen zoals vrouwen, maar ook religieuze of etnische minderheden. De regering is niet op de hoogte van de aanwezigheid van christenen in Kunduz.

Nederland vraagt zowel bilateraal als in EU-verband regelmatig en op verschillende niveaus aandacht bij de Afghaanse autoriteiten voor het belang van mensenrechten, waaronder vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Daarbij wordt consequent de EU-positie ten aanzien van de doodstraf benadrukt en worden de autoriteiten opgeroepen om als eerste stap naar afschaffing van de doodstraf in ieder geval een moratorium op uitvoering in te stellen.

174 en 195

Uit welke krijgsmachtonderdelen komen de 120 ondersteunende personen voor de 4 F16’s in Mazar-e-Sharif? Wat is hiervan de verdeling van werkzaamheden?

Bestaat het genoemde aantal van 120 personen ter ondersteuning van de 4 F16’s uit militairen? Betreft het hier 120 personen die daadwerkelijk permanent aanwezig zullen zijn of het aantal functies/Fte’s dat totaal beschikbaar is voor de geïntegreerde politietrainingsmissie? In het laatste geval, hoeveel personen zullen er in totaal worden ingezet ter ondersteuning van de 4 F16’s? Tegen welke arbeidsvoorwaarden gaan deze personen werken?

Het genoemde aantal van 120 personen ter ondersteuning van de 4 F16’s bestaat uit militairen. Gezien de aard van de werkzaamheden levert het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) nagenoeg al het personeel voor de 4 F16’s in Mazar-e-Sharif en is de bijdrage van andere Commando’s beperkt tot een enkele militair. Het betreft hier 120 personen die daadwerkelijk voor de ondersteuning van de 4 F16’s permanent aanwezig zijn. Het werk is, vergelijkbaar met de structuur en verdeling in Nederland, volledig gericht op het veilig en effectief realiseren van de vliegmissies met de F16. De verdeling van werkzaamheden behelst in grote lijnen de commandant met zijn staf, inlichtingen, operaties inclusief de vliegers en beeldanalisten, communicatie en informatie systeembeheerders, bewaking, wapentechniek en logistieke gereedstelling, onderhoud en beheer. De arbeidsvoorwaarden zijn voor Defensiepersoneel vastgelegd.

175

Zie vraag 45.

176

Zie vraag 16.

177

Zie vraag 94.

178

Zie vraag 155.

179

Betaalt Defensie de gereedstelling voor uitzending van eenheden in Nederland zelf? Indien er meer force protection nodig blijkt, is er dan de mogelijkheid hieraan te voldoen?

Ja, vanuit de Defensiebegroting worden de kosten voor gereedstelling van alle uit te zenden eenheden betaald.

180

Zie vraag 93.

181

Zie vraag 91.

182 en 200

Om de inzet van de politie opleiders en trainers te ondersteunen worden 125 militairen in Kunduz ingezet, onder meer voor medische ondersteuning, staf ter ondersteuning van de leiding van de missie, de inlichtingenpositie en logistieke ondersteuning. Hoeveel militairen zullen er voor medische ondersteuning ingezet worden? Hoeveel militairen zullen bij de staf worden ingezet? Hoeveel militairen zullen bij de inlichtingenpositie ingezet worden en hoeveel militairen zullen bij de logistieke ondersteuning ingezet worden? Waar zijn de militaire staven en hoofdkwartieren gevestigd? En waar zullen de ondersteunende militairen ingezet worden? Kan dit naar rang, plaats en functie uitgesplitst worden?

Kunt u aangeven wat de functieverdeling is onder de 125 ondersteunende militairen? Hoeveel medische ondersteuning, staf, inlichtingenfunctionarissen en logistiek betreft het? Worden van hen ook personen ingezet bij POMLTS?

De 125 ondersteunende militairen zijn planmatig als volgt onderverdeeld:

  • Ca. 30 militairen voor een multidisciplinaire staf ter ondersteuning van de commandant. Dit is inclusief een deel voor het verwerken en verspreiden van inlichtingen.

  • Ca. 10 militairen zullen als liaisonofficier worden uitgebracht naar de andere eenheden (Duitse PRT, Duitse Taskforce, Amerikaans bataljon in Kunduz, Regional Command North en Airwing Mazar-e-Sharif)

  • Ca. 15 militairen zullen worden ingezet voor een nationale medische role 1 op Kunduz en Mazar-e-Sharif , bijdrage medische role 2 hospitaal Kunduz en bijdrage medische role 3 op Mazar-e-sharif

  • Ca. 70 militairen ten behoeve van de logistieke ondersteuning (verzorging, herstel) en verbindingen van de Nederlandse geïntegreerde politietraining missie in Kunduz.

Dit personeel wordt niet ingezet binnen de Nederlandse POMLTs, maar werkt wel voor de ondersteuning hiervan.

183

Is in de visie van de regering het opsporen van IED's actief of passief?

De Nederlandse commandant kan indien de veiligheidssituatie dat vereist, ervoor kiezen om zogenaamde enablers mee te sturen wanneer er verder van het kamp wordt opgetreden. Het betreft onder meer specialisten die kunnen zoeken naar IED’s. Daarnaast zet de Nederlandse regering ter bevordering van de veiligheid van het Nederlandse personeel maar ook voor de veiligheid van de Afghanen en internationale partners F16’s in om IED’s preventief op te sporen.

184

Zie vraag 93.

185

Kunt u toelichten wat men verstaat onder specialistische functies binnen internationale militaire staven en hoofdkwartieren? En bestaan deze 70 personen uit militairen? Betreft het hier ook speciale eenheden (special forces)? Waar zullen deze specialistische functies ingezet worden?

Het betreft de functies die nodig zijn om nationale belangen te behartigen, om de nationale logistieke lijn naar NL te kunnen inrichten en om een afdoende inlichtingenpositie te kunnen zeker stellen. De 70 bestaan uit:

  • 10 ten behoeve van het Contingentscommando in Mazar-e-Sharif dat de CDS vertegenwoordigt en de uitvoering binnen het mandaat bewaakt alsmede de Nederlandse aspecten van de missie.

  • 35 ten behoeve van bijdrage aan staven op diverse hoofdkwartieren (RC(N), HQ EUPOL, ISAF, IJC, NTM-A ).

  • 15 ten behoeve van bijdrage logistieke steunpunten in Kaboel en Mazar-e-Sharif.

  • 10 op diverse locaties ten behoeve van nationale informatiepositie om inlichtingenvoorziening te kunnen garanderen enerzijds ten behoeve van taakuitvoering detachementen en anderzijds ten behoeve van risicoafwegingen en veiligheidsanalyses.

Onder de 70 militairen bevinden zich geen special forces.

186

Zie vraag 55.

187

Bedoelt u dat onderdelen van de beoogde geintegreerde politietrainingsmissie wel voor defensieve militaire activiteiten van ISAF worden ingezet? En zo ja, welke?

Nee. De Nederlandse missie is volledig gericht op het opleiden, trainen en begeleiden van de Afghaanse politie. De Nederlanders zullen niet deelnemen aan offensieve militaire activiteiten. Wel hebben de Nederlanders de bevoegdheid om zichzelf en de Afghaanse civiele politie die zij begeleiden te beschermen. De F16’s kunnen anderen te hulp komen in geval van acute nood.

188

Zie vraag 1.

189

Zie vraag 67.

190

Zie vraag 16.

191

Zie vraag 16.

192

Zie vraag 21.

193 en 354

Wie beoordeelt de noodzaak tot de inzet van de F16’s voor het uitvoeren van beschermende acties? Wie geeft daartoe het commando? Kunt u voorbeelden geven van de taken die de F16’s kunnen gaan uitvoeren ter bescherming van Afghaanse en internationale eenheden? Zullen er door Nederland ook onbemande vliegtuigen ingezet gaan worden?

Heeft de contingentscommandant de mogelijkheid om de Nederlandse F16’s rechtstreeks/direct voor de Nederlandse deelnemers te tasken? Of moet de contingentscommandant de taskings van de F16 via ISAF Joint Command (IJC) laten lopen? Zo ja, wie geeft dan de toestemming voor inzet van de F16 voor Nederlandse deelnemers?

De inzet van jachtvliegtuigen boven Afghanistan, dus ook de Nederlandse F16’s, wordt gecoördineerd via de ISAF bevelslijn. Indien een eenheid luchtsteun nodig heeft, wordt dit onmiddellijk aan het operatiecentrum in Kunduz kenbaar gemaakt. Dit centrum staat in rechtstreeks contact met het regionale hoofdkwartier dat luchtsteun inzet in geval van helikopters, dan wel deze aanvraagt bij ISAF Joint Command indien de inzet van jachtvliegtuigen is benodigd. De laatste maakt de afweging welke vliegtuigen het snelste de eenheid in nood kunnen ondersteunen. Indien dat de Nederlandse F16’s zijn, dan krijgen zij de opdracht de eenheid op de grond bij te staan. De F16’s coördineren daarna met de eenheid op de grond op welke wijze zij de eenheid uit hun noodsituatie kunnen helpen. Dat kan nagenoeg altijd door het duidelijk maken van hun aanwezigheid en door afschrikking. Daarnaast kunnen zij hun boordwapen inzetten voor het geven van waarschuwingsschoten. De inzet van bommen wordt beschouwd als een uiterst redmiddel en is in de praktijk zelden benodigd. Bij iedere wapeninzet gelden zeer scherpe regels ter vermijding van nevenschade (collateral damage).

F16’s bieden voorts bescherming aan Afghaanse en internationale eenheden door Improvised Explosive Devices (IEDs) op te sporen, waartoe zij over een uniek systeem beschikken. Deze vorm van inzet geschiedt in opdracht van ISAF Joint Command.

Tenslotte heeft de Nederlandse contingentscommandant als Red Card Holder altijd de mogelijkheid om de Nederlandse F16’s voor Nederlandse doeleinden in te zetten, bijvoorbeeld als ISAF geen middelen beschikbaar stelt om Nederlandse eenheden te ontzetten. In de praktijk van Nederlandse inzet in Afghanistan heeft dit zich nog nooit voorgedaan.

194

Staat het genoemde aantal van 125 militairen dat in Kunduz zal worden ingezet, onder meer voor medische ondersteuning, staf ter ondersteuning van de leiding van de missie, de inlichtingenpositie en logistieke ondersteuning voor het aantal daadwerkelijk permanent aanwezige militairen of het aantal functies/Fte’s dat totaal beschikbaar is voor de geïntegreerde politietrainingsmissie? In het laatste geval, hoeveel militairen zullen er totaal ingezet worden in Kunduz ter ondersteuning? Tegen welke arbeidsvoorwaarden gaan deze militairen werken?

Het betreft 125 functies. Idealiter zullen 125 militairen in deze functies in Kunduz aanwezig zijn. De arbeidsvoorwaarden van het Ministerie van Defensie zijn op deze militairen van toepassing.

195

Zie vraag 174.

196

Wat voor consequenties heeft de voorgestelde politietrainingsmissie voor de in een eerder stadium geplande activiteiten voor 2011 en het budget van de verschillende betrokken ministeries – zoals vastgesteld bij de respectievelijke begrotingsbehandelingen? Kunt u de geplande kosten specificeren per betrokken ministerie? Welke geplande kosten komen ten laste van de HGIS?

De additionele kosten van de missie komen ten laste van de HGIS en passen binnen de vastgestelde begrotingen van de verschillende betrokken ministeries.

197

Zie vraag 5.

198

Zie vraag 67.

199

Vormen de 125 militairen die in Kunduz worden ingezet een geïntegreerde staf met de Duitsers? Zo nee, waarom niet?

Het aantal van 125 ondersteunende Nederlandse militairen kan zo klein worden gehouden omdat maximaal geïntegreerd wordt gewerkt met de reeds aanwezige Duitse capaciteiten. Nederlandse functionarissen zullen deel uitmaken van het Duits geleide operatiecentrum en ook andere functies in de Duitse staf vervullen. De Nederlandse POMLTs worden door de Nederlandse commandant aangestuurd. Daar waar taken een nationale verantwoordelijkheid zijn, zoals bij een deel van de medische zorg en verbindingen met eenheden buiten poort, danwel alleen met Nederlands personeel kan worden uitgevoerd, wordt Nederlands personeel ingezet. Liaisonofficieren bij eenheden van andere landen zorgen dat relevante informatie bij de Nederlandse staf komt, zonder zelf met veel functies in de staven vertegenwoordigd te hoeven zijn.

200

Zie vraag 182.

201

Zie vraag 18.

202

Zie vraag 155.

203

Wat voor soort militairen zijn de 70 personen die zullen worden ingezet in specialistische functies binnen internationale militaire staven en hoofdkwartieren? Zitten hier gevechtstroepen tussen of gaat het enkel om administratieve en/of kantoorfuncties?

Het betreft hier militairen van alle Defensieonderdelen. Daarbij gaat het nimmer om gevechtstroepen.

204

Zie vraag 55.

205 en 209

Kunt u uitsluiten dat deze missie uitmondt in een vechtmissie, zoals is gebeurd met de missie in Uruzgan?

Wat wordt er bedoeld met de zin dat Nederlands personeel niet betrokken zal zijn bij offensieve taken? Houdt dit bijvoorbeeld in dat wanneer een aanval op handen is, de Nederlandse eenheden zich dan terugtrekken?

De Nederlandse politietrainingsmissie in Kunduz heeft een strikt opleidings- en trainingskarakter. Deze missie is niet te vergelijken met de Nederlandse missie in Uruzgan (2006–2010) waar Nederland als lead nation in samenwerking met de Afghaanse autoriteiten de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in Uruzgan droeg. In Kunduz wordt deze lead nation rol vervuld door Duitsland. Duitsland is daarmee verantwoordelijk voor de algemene veiligheid en militaire operaties in de provincie. De Nederlandse taak richt zich uitsluitend op het trainen en begeleiden van de civiele politie. Voor de ondersteuning en bescherming van het Nederlandse personeel zijn met Duitsland afspraken gemaakt.

206

Zie vraag 93.

207 en 342

«De ervaring heeft geleerd dat het van belang is dat het Nederlandse personeel onder alle omstandigheden over eigen luchtsteun kan beschikken.» Waarom geldt dit wel voor de F16 en niet voor luchtsteun door helikopters zoals de Apache of de Cougar? Bij eventuele evacuatieoperaties is Nederland afhankelijk van de Amerikanen. Maar die beschikken over slechts «enkele helikopters in Kunduz». In hoeverre zullen de Nederlanders er van verzekerd kunnen zijn dat er altijd indien nodig, ook luchtsteun van de Amerikanen voorhanden is?

Zijn de Nederlandse deelnemers aan de missie in alle gevallen verzekerd van de steun van de Amerikaanse Apaches?

Het geniet de voorkeur om Nederlands personeel in Afghanistan te kunnen ondersteunen met Nederlandse vliegtuigen en helikopters. Bij de Duitsers als Lead Nation kunnen wij echter aansluiten bij de uitgebreide strategische vervoerslijn van Duitsland tot in Kunduz. Voorts is uitgebreide Duitse en Amerikaanse helikoptersteun beschikbaar. Het ligt wel voor de hand om Nederlands personeel en coalitiepartners te ondersteunen met de Nederlandse F16’s. De F16’s leveren voornamelijk waardevolle informatie door het opsporen van IED’s de bijdrage aan ISR (Intelligence, Surveillance and Reconnaissance). In geval van nood kan, ongeacht nationaliteit, direct luchtsteun en medische evacuatie geleverd worden.

208

Op p. 3 wordt gesteld dat «geen van de onderdelen van de missie zullen worden ingezet voor offensieve militaire activiteiten van ISAF». Geldt dit ook voor de inzet van de vier F16’s?

Vier F16’s met ondersteuning van 120 personen worden in Mazar-e-Sharif in het Noorden van Afghanistan gestationeerd ten behoeve van de opsporing van Improvised Explosive Devices (IED’s). Daarnaast worden zij ingezet om in acute noodsituaties Afghaanse en internationale eenheden te beschermen als zij direct worden bedreigd. Er zullen geen pre-planned gevechtsoperaties worden uitgevoerd.

209

Zie vraag 205.

210

De voorbereiding van de Nederlandse ontplooiing in het inzetgebied zal zo snel mogelijk starten. Wanneer gaat deze voorbereiding van start? Uit hoeveel personen bestaat de kleine voorbereidende eenheid? Zijn dat civiele of militaire personen? Bij welke staven zullen zij geplaatst worden?

De voorbereiding van de Nederlandse ontplooiing start in principe half maart 2011. De deployment eenheid zal bestaan uit ongeveer 90 personen. Het grootste deel van de eenheid, ongeveer 60 personen, zal geplaatst worden in Kunduz. De anderen zullen actief zijn op het kamp in Mazar-e-Sharif. Binnen de deployment eenheid is ook civiel personeel aanwezig. De deployment eenheid zal zelfstandig werken en niet binnen een staf worden geplaatst.

211

Waaruit bestaan de kosten van 122,3 miljoen Euro voor het jaar 2011? Waaruit bestaat de besparing in de kosten van 2011 tot en met 2014?

De kosten voor 2011 bestaan uit de kosten voor de opbouw (deployment) en de instandhouding van de missie vanaf 1 mei. Omdat in 2012 en 2013 geen sprake meer is van een opbouw vallen deze kosten weg en blijft alleen de instandhouding over.

212

Van welke begroting worden financiële tegenvallers ten laste gebracht?

De additionele kosten van de politiemissie komen ten laste van de HGIS. De opvang van eventuele tegenvallers zal in beginsel door de HGIS worden geleverd.

213

Waaruit bestaat het personeel dat de Afghaanse politie bij haar werkzaamheden begeleidt? Is dat civiel personeel of militair?

De Afghaanse politie in Kunduz zal door verschillende organisaties worden begeleid.

Vanuit het EUPOL CPJP zullen Nederlandse politie functionarissen het hogere Afghaanse politiekader trainen. Naast begeleiding zal er ook aanvullende training worden gegeven. Dit geschiedt op trainingscentra of politieposten.

Het lagere Afghaanse politiekader en het uitvoerend niveau worden begeleid door Nederlandse POMLTs. Deze POMLTs bestaan uit marechaussees en andere militairen van verschillende krijgsmachtdelen. Ook kunnen hier enablers (militairen) aan worden toegevoegd voor aanvullende lessen en/of voor zelfbeschermingsdoeleinden.

214

Waaruit bestaan de militaire operaties die Duitsland in Kunduz uitvoert?

Duitsland hanteert in de noordelijke regio een soortgelijke 3D-benadering als Nederland in Uruzgan. Duitsland heeft zowel in Regional Command North, alsook in de provincie Kunduz de leiding. Dat betekent dat ze degene zijn met een gebiedsverantwoordelijkheid. In Kunduz is dat de commandant van het PRT.

Hij maakt samen met de Afghanen een plan voor het ontwikkelen van de veiligheid, governance en wederopbouw in het gebied. Het betekent dat Duitsland middelen heeft om de veiligheid van ISAF- en EUPOL personeel in het gebied te waarborgen. Dit kan zijn door capaciteit voorhanden te hebben om in te kunnen grijpen bij activiteiten van tegenstanders, maar ook capaciteit om in voorkomend geval eventuele gewonden snel af te kunnen voeren naar een installatie met adequate geneeskundige hulp. Bovendien vinden onder Duitse leiding veiligheidsoperaties plaats als dat nodig is.

215

Wat zijn de reële militaire risico’s? Tot hoe ver zijn de risico’s teruggebracht? Kunt u die risico’s concretiseren? Welke concrete force protection afspraken zijn met Duitsland gemaakt?

De militaire dreiging verschilt per gebied in de provincie Kunduz. Zowel binnen als buiten de stad kunnen Nederlandse eenheden worden geconfronteerd met geïmproviseerde explosieven, aanvallen met gebruikmaking van klein kaliber wapens en/of granaatwerpers, indirect vuur en zelfmoordenaars. Geïmproviseerde explosieven worden doorgaans niet ingezet in Kunduz stad. De dreigingen zijn teruggebracht tot beheersbare risico’s door de inzet van inherente zelfbescherming en afspraken met partners in Kunduz. Deze afspraken zijn gemaakt op het gebied van fysieke ondersteuning bij geweldsincidenten en het delen van inlichtingen.

216

Zie vraag 4.

217

Bent u bereid om voorafgaande aan deze nieuwe uitzending naar Afghanistan de deelnemende militairen en agenten te berichten omtrent het aanvaarden van alle aansprakelijkheid voor de tijdens deze uitzending op te lopen psychische en/of lichamelijk klachten, de zgn lichamelijk onverklaarbare klachten inbegrepen? Bent u bereid die aansprakelijkheid gebaseerd te laten zijn op risico-aansprakelijkheid? Bent u voorts bereid al deze klachten aan te merken «als zijnde opgelopen in de uitoefening van de militaire dienst» zoals bedoeld in artikel 2 Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen?

Voor elke uitzending geldt dat voor elk incident tijdens de uitzending verband met de militaire dienst wordt aangenomen. De militaire pensioenvoorschriften gaan daarbij uit van risico-aansprakelijkheid. Dit betekent dat voor militairen alle psychische en of lichamelijke klachten tengevolge van een incident tijdens de uitzending worden aangemerkt als zijnde opgelopen door de uitoefening van de militaire dienst als bedoeld in het Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen.

Voor agenten geldt dat de minister deverantwoordelijkheid neemt om de aansprakelijkheid te aanvaarden wanneer politiefunctionarissen klachten oplopen bij het uitoefenen van hun beroep tijdens uitzendingen en er sprake is van een causaal verband. Dat geldt voor zowel de lichamelijke als psychische beroepsgerelateerde klachten. Het nemen van deze verantwoordelijkheid behoort tot de kern van goed werkgeverschap. De minister hecht een groot belang aan de personele zorg gericht op het begeleiden, ondersteunen en behulpzaam zijn bij de terugkeer van de politieambtenaar. De klachten zullen niet aangemerkt worden als zijnde opgelopen in de uitoefening van de militaire dienst, aangezien politiefunctionarissen geen militair zijn en een eigen regeling hebben, namelijk de Regeling vredesmissies politieambtenaren en het Besluit algemene rechtspositie politieambtenaren, welke van toepassing blijven.

218

Welke nazorg is er en hoe wordt de nazorg voor uitgezonden militairen en civiele politiefunctionarissen geregeld? Op welke wijze zult u bij de terugkeer van de uitgezonden militairen uitvoering geven aan een pro-actief nazorgprogramma? Welke kwaliteitseisen worden daarbij gehanteerd? En voor de civiele politiefunctionarissen? Wordt (opnieuw) een integrale medische status opgemaakt? Op welke wijze wordt gegarandeerd dat ook in de tijd bezien deze militairen in het kader van de nazorg worden gevolgd? En voor de civiele politiefunctionarissen?

De (na)zorg voor militairen wordt op de gebruikelijke wijze georganiseerd en kent een groot aantal pro-actieve elementen. In de veteranennota 2009–2010 (30 139, nr. 75) wordt de zorgketen voor de militair beschreven, inclusief voorbereiding, zorg tijdens uitzending, voorbereiding van terugkeer naar Nederland en de nazorg na terugkeer in Nederland. Geborgd is dat deelname plaatsvind aan de verplichte nazorginstrumenten en dat gemonitord wordt of gebruik wordt gemaakt van de vrijwillige nazorginstrumenten. De hulpverleners zijn adequaat opgeleid en getraind.

Politiefunctionarissen krijgen voorafgaand aan de missie een assessment waarin de competenties en de psychologische situatie van de betrokken ambtenaar worden onderzocht. Daarnaast krijgt de kandidaat een medische keuring en een vaccinatieprogramma dat veelal wordt gegeven door de medische dienst van Defensie. Tijdens de missie wordt indien nodig teruggevallen op de defensiefaciliteiten (medische dienst en maatschappelijk werk). Nadere afspraken hierover worden nog gemaakt.

Afhankelijk van de wens van de medewerkers wordt gebruik gemaakt van het adaptatieprogramma van Defensie in Kreta. Vaak wordt hiervan gebruik gemaakt door de mensen die in dezelfde omstandigheden of hebben samengewerkt met de medewerkers van de Koninklijke Marechaussee (in de provincie). De politiemensen die in Kaboel onder geheel andere omstandigheden (eigen kamer, sociale omgeving etc.) hebben gewerkt hebben hier geen behoefte aan.

Standaard vindt na elke missie een debriefingsgesprek plaats met de managers uitzendingen van het KLPD en de Coördinator Internationale betrekkingen van het betrokken regiokorps. Deze vindt plaats 4 tot 8 weken na de missie.

Kort na de missie is er ook een medische uitkeuring.

Door de dienst IPOL van het KLPD wordt een advies uitgegeven aan de regio’s om via bureau maatschappelijk werk van het betrokken korps regelmatig contact te leggen met betreffende missieleden.

Indien na de missie problemen worden gesignaleerd, kan worden teruggevallen op het psychotraumadiagnosecentrum van het AMC in samenwerking met de stichting 45 in Oegstgeest.

219

Op welke wijze bent u voornemens om deelnemers aan de uitzending naar Afghanistan in geval van een uit die uitzending voortvloeiende ongeschiktheid voor de militaire dienst een volledige reïntegratie binnen dan wel buiten de krijgsmacht te garanderen?

Het Re-integratiebeleid Defensiepersoneel voorziet in de mogelijkheid om een militair, die dienstongeschikt is tengevolge van een incident tijdens een uitzending en waarbij sprake is van functioneel gezien geringe inzetbaarheidsbeperkingen, voor de militaire dienst te behouden door dispensatie te verlenen van militaire basiseisen. Dit kan alleen als de betrokken militair dit wil. In andere gevallen zal re-integratie plaatsvinden als burgerambtenaar dan wel naar een functie buiten Defensie. Om de re-integratie voor deze doelgroep te optimaliseren zijn er naast de algemene begeleidende re-integratievoorzieningen specifieke aanvullende re-integratievoorzieningen.

220

Hoe is de gezagsverhouding tussen de Duitse Lead Nation en de Nederlandse bijdrage geregeld?

Duitsland heeft zowel in Regional Command North, alsook in de provincie Kunduz de leiding. De Nederlandse multidisciplinaire trainingsteams (POMLTs) vallen via de Nederlandse commandant onder het Duits geleide hoofdkwartier van Regional Command North van ISAF in Mazar-e-Sharif.

In Kunduz is de commandant van het PRT gebiedsverantwoordelijk. Ook heeft Duitsland de leiding over het kamp waar meerdere landen gehuisvest zijn.

Het F16 detachement gestationeerd op Mazar-e-Sharif zal rechtstreeks door ISAF Joint Command in Kaboel worden aangestuurd.

De Nederlandse EUPOL medewerkers die in Kaboel en Kunduz werkzaam zullen zijn, worden ingezet onder verantwoordelijkheid en aansturing van het EUPOL hoofdkwartier in Kaboel. De bijdrage aan NTM-A wordt rechtsreeks vanuit NTM-A aangestuurd.

221

Zie vraag 155.

222, 253 en 262

Wat is de rol van de International Coordination Board waarin zowel EUPOL als NTM-A zitten en de Afghaanse regering ten aanzien van de Nederlandse POMLT's? Wie bepaalt het beleid?

Ook is samenwerking met de diverse internationale actoren op het vlak van politietraining een belangrijke taak van de missie. Wie of wat zijn die diverse internationale actoren?

Is er vanwege de grote hoeveelheid betrokken landen bij een relatief klein aantal politietrainers geen sprake van miscommunicatie, afstemmingsproblemen en/of niet uniforme trainingsprogramma’s? Hoe kwalificeert u op dit moment het resultaat van EUPOL?

De belangrijkste actor op het gebied van politietraining in Afghanistan is het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, dat het bevel voert over de Afghaanse nationale politie. De beoogde Nederlandse politietrainingsmissie garandeert in haar opzet reeds samenwerking en coördinatie met de belangrijkste internationale actoren die het ministerie en de politie steunen in hun ontwikkeling, door bij te dragen aan EUPOL, de NAVO trainingsmissie (NTM-A) en de NAVO politie mentoringteams (POMLTs), die onder bevel staan van ISAF. Andere belangrijke actoren zijn het Duitse GPPT (German Police Training Project) dat nauw samenwerkt met EUPOL en NTM-A en o.a. gezamenlijk overeengekomen trainingsprogramma’s uitvoert en afhankelijk is van NTM-A voor de aanlevering van rekruten voor training. Daarnaast bestaan een aantal bilaterale politietrainingsprogramma’s van onder andere Turkije, Noorwegen en Canada. Ook deze bilaterale programma’s zijn vaak direct verbonden aan EUPOL en/of NTM-A. Alle partijen die actief zijn op politiegebied worden samengebracht in de International Police Coordination Board (IPCB). O.l.v. het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken worden in dit forum alle activiteiten m.b.t. politietraining, -hervormingen, -opbouw en groei gecoördineerd.

Alle POMLTs in Afghanistan worden aangestuurd door het ISAF Joint Command (IJC) dat verantwoordelijk is voor alle operationele inzet in Afghanistan. NTM-A is verantwoordelijk voor de training die in de trainingscentra worden gegeven en certificeert bovendien alle POMLTs voordat deze met de training en begeleiding in de praktijk van start gaan. Hoewel verantwoordelijk voor de aansturing vanuit operationeel oogpunt (IJC is op de hoogte van alle troepenactiviteit «buiten de poort» en stuurt ook de emergency response aan zoals inzet van F16’s etc.) is IJC gebonden aan de voorwaarden die de verschillende landen stellen aan de inzet van hun POMLTs. Zo mogen Nederlandse POMLTs niet ingezet worden voor offensieve taken. Het overkoepelende beleid over trainingsinhoud, duur en aanverwante zaken wordt gezamenlijk bepaald door de betrokken partijen zoals vertegenwoordigd in de International Police Coordination Board.

223

Zie vraag 21.

224

Zie vraag 4.

225

Op welke wijze worden de werkzaamheden van Nederland en Duitsland en de andereISAF-landen gecoördineerd? Zullen Nederlandse POMLT’s deelnemen aan ISAF-operaties? Is die deelname voorzien in de directe nabijheid van werkzaamheden van Duitse, Amerikaanse en/of Belgische troepen?

Ter bevordering van de coördinatie en onderlinge afstemming van de werkzaamheden van de Nederlandse eenheden in de provincie, zal Nederland staffunctionarissen plaatsen in de operationele staf van Regional Command North. Verder zal Nederland liaisonofficieren uitbrengen bij andere ISAF-eenheden in de provincie om een optimale afstemming en een goede uitwisseling van informatie te borgen. Daarnaast zal Nederland deelnemen aan het Combined Joint Operation Center in Kunduz dat staat onder leiding van Duitsland. Hier wordt alle inzet van ISAF-middelen gecoördineerd.

Tot slot plaatst Nederland stafofficieren op de hogere staven van zowel EUPOL als ISAF/ NATO Training Mission Afghanistan teneinde de informatiepositie te verbeteren en invloed uit te oefenen op de hogere niveaus waar aansturing van de missie plaatsvindt. EUPOL en ISAF/NTM-A hebben regelmatig contact met het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Afghanistan over de invulling van de opleiding en de training van de Afghaanse politie. Nederland levert een bijdrage in de staven van EUPOL en NTM-A.

Zie verder ook vraag 12 en 45.

226

Zie vraag 155.

227

Met hoeveel militairen is Duitsland in Kunduz aanwezig? Hoeveel Duitse militairen zitten in welke overige Afghaanse provincies?

Duitsland is in Kunduz aanwezig met ongeveer 1400 personen. Tevens heeft Duitsland kleine eenheden in de provincies Badakhstan en Takhar. Het grootste Duitse contingent bevindt zich in Mazar-e-Sharif (ongeveer 3000) in de provincie Balkh. Daarnaast levert Duitsland militairen aan diverse hoofdkwartieren in Kaboel. De totale omvang van Duitse bijdrage in Afghanistan ligt rond de 5 000 personen.

228

Zie vraag 16.

229

Zie vraag 21.

230

Op welke wijze heeft de NTM-A de afgelopen jaren bijgedragen aan de verbetering van het justitiële systeem in Kunduz? Wat zijn de geboekte resultaten?

NTM-A voert geen eigenstandig justitie-programma uit in Kunduz maar stelt slechts haar regionale trainingscentrum beschikbaar voor het «Justice Sector Support Programme» en het «Corrections System Support Programme» (JSSP) van het Amerikaanse «International Narcotics and Law Enforcement Agency» (INL). Beide programma's hebben beschikking over kantoor- en leslokaal-ruimte in het RTC en zijn als zodanig op het «Regional Training Center» gevestigd.

231

De regering merkt op dat hoewel het land nog met veel problemen kampt, er er toch bemoedigende resultaten zijn geboekt. Kan er een opsomming gegeven worden van die bemoedigende resultaten?

Over het algemeen is de situatie in Afghanistan sinds de val van de Taliban eind 2001 sterk verbeterd. Sinds 2004 beschikt Afghanistan over een grondwet waarin voor het eerst democratie, scheiding der machten en universele mensenrechten, waaronder vrouwenrechten zijn verankerd. Hoewel veel vrouwen nog gemarginaliseerd zijn is de algemene rechtspositie van vrouwen sterk verbeterd. Ook hebben fundamentele politieke en civiele rechten als vrijheid van vereniging en vergadering, vrijheid van meningsuiting en persvrijheid een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Afghanistan heeft zich gecommitteerd aan verscheidene internationale mensenrechtenverdragen, waaronder ook het Statuut van Rome en het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen.

Ondanks de voortdurende armoede, zijn er ook in dat opzicht bijzonder positieve ontwikkelingen.

In het volgende overzicht treft u informatie aan over de vooruitgang in bepaalde sectoren in Afghanistan:

Onderwijs (op basis van gegevens van UNESCO, 2008):

  • 7.3 miljoen leerlingen in basis en voortgezet onderwijs, waarvan 37% meisjes. In 2002 waren er minder dan 900 000 schoolgaande kinderen (alleen jongens).

  • Er zijn 12 000 scholen in Afghanistan, een toename van 4480 sinds 2002.

  • Het aantal leraren is toegenomen van 20 700 mannen in 2002 tot 158 000 leraren in 2008 waarvan 28.8% vrouwen.

  • 62 000 studenten zijn ingeschreven bij universiteiten.

Gezondheid (op basis van gegevens Wereldbank, 2008):

  • De levensverwachting is gestegen van 41,8 in 2000 naar 43,9 in 2008.

  • Kindersterfte onder 5 jaar is gedaald van 78,7 sterfgevallen per 1000 in 2000 tot 61 per 1000 in 2009.

Economie (Op basis van gegevens Brookings):

  • Afghaanse economie groeit sterk, voor 2009/2010 lag de groei op 22.5% ($ 14.5 miljard USD). Mede door de huidige economische crisis en een appreciatie van de Afghani t.o.v. de USD ligt de prognose voor de periode 2010/2011 op 8.6% (17 miljard USD).

  • Overheidsinkomsten zijn door de jaren flink gestegen tot 1,3 mrd. USD in 2009, 20% hoger dan het streefcijfer van het IMF. De belastinginkomsten zijn in 2009 met 60% gestegen, waardoor de fiscale duurzaamheid t.o.v. lopende uitgaven op 72% ligt. Volledige fiscale duurzaamheid zal volgens het IMF in 2024 kunnen worden bereikt (IMF).

Papaverteelt (Op basis van gegevens Brookings):

  • De teelt van papaver is meer dan gehalveerd van 8200 hectaren in 2007 naar 3600 in 2010.

  • De verwerking van papaver is afgenomen, 193 ton in 2007 tov 123 ton in 2010.

Toegang dienstverlening (Op basis van gegevens van Afghan Reconstruction Trustfund):

  • Door het gehele land verbetert op dorpsniveau de toegang tot water en elektriciteit, het economisch perspectief, het lokale bestuur en de participatie van vrouwen daarin. Dit wijst een onafhankelijke evaluatie van het «National Solidarity Programme Programme» door de Universiteit van Harvard uit. Dit programma wordt mede door Nederland gefinancierd via het «Afghanistan Reconstruction Trust Fund». Door de kleinschaligheid van de projecten heeft dit programma nog geen impact op algemene economische groei of emancipatie van vrouwen.

232

Extremistische opstandelingen blijven zich fel verzetten tegen democratisering en ontwikkeling. Wie of wat wordt er bedoeld met die extremistische opstandelingen?

Extremistische opstandelingen in Kunduz behelst meerdere, veelal radicaal-islamitische groeperingen. De diversiteit in bevolkingssamenstelling is daarbij terug te zien in de verschillende groeperingen die actief zijn in de regio. Het betreft onder de door Pashtun gedomineerde Taliban of opstandelingen behorende tot de Islamic Movement of Uzbekistan (IMU) en de Islamic Jihad Union (IJU). Ook zijn er in mindere mate opstandelingen actief die behoren tot de Hezb-e-Islami Gulbuddin (HIG), of het Haqqani-netwerk. Allen hebben gemeen dat zij zich met geweld verzetten tegen de Afghaanse overheid en de buitenlandse aanwezigheid in het land.

233

Zie vraag 119.

234

Er zal de komende jaren fors geïnvesteerd moeten worden in de verdere uitbreiding en training van de Afghaanse veiligheidsdiensten. Uit wie of wat bestaan de Afghaanse veiligheidsdiensten?

De Afghan National Securty Forces (ANSF) bestaan uit het Afghaanse leger (Afghan National Army), de Afghaanse Politie (Afghan National Police, die uit verschillende politie-onderdelen bestaat, zie ook het antwoord op vraag 45, 47, 95, 175)) en de Afghaanse inlichtingen- en veiligheidsdienst (National Directorate for Security)

235

Zie vraag 91.

236

Zie vraag 132.

237

Zie vraag 67.

238

Zie vraag 14.

239

Hoe verloopt de opbouw van het Afghaanse leger in de provincie Kunduz? Wanneer kunnen welke verantwoordelijkheden op militair vlak door de Afghanen worden overgenomen in het kader van de transitie?

In de noordelijke regio is het 209 Corps van het Afghaanse leger ontplooid met 3 brigades. De personele vulling van dit Corps bedraagt ca 65% (rond de 8 000 personen). In Kunduz zijn eenheden aanwezig van de 2e Brigade van 209 Corps met in totaal circa 550 militairen. In mei 2011 wordt een verdere groei van deze brigade verwacht met drie compagnieën waarvan één compagnie van 150 personen in Kunduz wordt gestationeerd. Een besluit over de aanvang van de transitie in de diverse provincies laat nog op zich wachten. De transitie zal naar aanleiding van door de Joint Afghan National Inteqal Board opgestelde criteria geschieden. De overdracht zal gefaseerd plaatsvinden. In de huidige planning zou de transitie in de provincie Kunduz in alle districten in 2014 moeten zijn afgerond.

240

Zie vraag 8.

241

Zie vraag 92.

242

Zie vraag 14.

243

Op p. 6 wordt gemeld dat de missie van EUPOL gericht is op de training en begeleiding van het midden- en hoger kader van de Afghaanse civiele politie. Is er in het midden- en hoger kader ook sprake van analfabetisme? Zo ja, hoe groot is dit percentage?

Er zijn geen cijfers beschikbaar ten aanzien van het aantal districts-, provinciale en zone-commandanten dat kan lezen en schrijven. Op grond van de ervaringen met het opleiden van midden- en hoger politiekader is de indruk van EUPOL echter dat alle leidinggevenden vanaf het niveau districtscommandant die deelnemen aan EUPOL-cursussen kunnen lezen en schrijven.

244

Zie vraag 150.

245

Zie vraag 52.

246, 270 en 273

Hoe beperkt is de inzet van de Afghaanse politie in de provincie Kunduz? Wanneer en waar worden zij wel ingezet?

Hoeveel politieagenten zijn er momenteel in de provincie Kunduz? Hoeveel politieagenten zijn er de afgelopen maanden opgeleid en wat is het verloop bij de politie in Kunduz?

Op p. 11 wordt gesteld dat er gestreefd wordt naar 1 500 agenten in Kunduz maar dat een groot deel van de functies niet vervuld is. Hoeveel van deze posities zijn wel vervuld? Ook wordt er gesteld dat er zes rechtbanken op districtniveau, één familierechtbank, één hof van appel, 50 rechters en 70 openbaar aanklagers zijn. Wat zijn hiervoor de streefcijfers?

De geautoriseerde politiesterkte voor de provincie Kunduz is gesteld op: 1 431 AUP, 376 ANCOP, 622 ABP. De daadwerkelijke vulling varieert, maar is momenteel hoger dan de geautoriseerde sterkte. De invulling van de politiefuncties is echter niet in balans: er zijn veel agenten op uitvoerend niveau, maar vooral op het gebied van officiers- en dus leidinggevende functies en specialistische functies (criminele recherche, onderzoekspolitie etc.) ontbreekt het aan personeel, en dat is nu juist één van de belangrijkste doelstellingen van de Nederlandse inzet. Net als elders richt de Afghaanse civiele politie (AUP) zich in Kunduz op het handhaven van de wet en de publieke veiligheid, verkeersveiligheid en brandbeheersing en -preventie. De AUP richt zich in samenwerking met de Afghan Anti Crime Police op het voorkomen en onderzoeken van kleine misdaad, maar wordt ook ingezet bij zaken als huiselijk geweld.

Het gebrek aan bepaalde politie in Kunduz is, zoals voor heel Afghanistan geldt, niet slechts een kwestie van aantallen, maar van een gebrek aan midden- en hoger kader en politie voor specialistische functies. M.n. EUPOL, maar ook NTM-A, streven in het kader van de ontwikkeling van specialistische politiefuncties en het midden- en hogerkader van de politie nu juist naar zo snel mogelijke opleiding van dat soort politiemensen om deze tekorten te kunnen bestrijden.

Op grond van de laatste cijfers van UNAMA en GTZ zijn er 55 rechters in Kunduz en 50 openbaar aanklagers. De officiële personeelsaantallen waar het Afghaanse Hoogerechtshof en de procureur-generaal in Kunduz naar streven zijn respectievelijk 88 (rechters) en 55 (aanklagers). De grootste uitdaging ligt echter niet op het gebied van aantallen, maar op het gebied van kwaliteit en kunde.

247

Zie vraag 143.

248

Zie vraag 162.

249

Zie vraag 5.

250

Zie vraag 8.

251

Zie vraag 91.

252

Wat zijn de geboekte resultaten van het EUPOL City Police and Justice Project (CPJP) in Kunduz sinds de start van het project?

De afgelopen maanden zijn er slechts twee EUPOL leden (o.a. een Rule of Law expert) in Kunduz gestationeerd geweest; daardoor konden slechts geringe activiteiten worden ontplooid. Deze maand zal de sterkte oplopen naar 6 stafleden. Dan zullen de activiteiten kunnen worden opgevoerd. Er zijn nu reeds goede contacten gelegd met de rechtelijke macht in Kunduz en het bureau van de officier van justitie.

253

Zie vraag 222.

254

Zie vraag 16.

255

Zie vraag 132.

256

Zie vraag 89.

257

Het City Police and Justice Project (CPJP) wordt in twaalf provincies uitgevoerd. Kunt u inzicht geven in de stand van zaken en doelen daar en waarom er door Nederland voor Kunduz gekozen is?

Het CPJP legt zich toe op training en mentoring, en adviseert op het terrein van de 6 strategische doelen van EUPOL. Deze zijn Police command, control and communications (PC3), Criminal Investigation (CID), Informatie gestuurde politie (ILP), anti-corruptie, politie- en justitie samenwerking en Human Rights/Gender. In Kunduz was, vanwege capaciteitsgebrek, slechts beperkte implementatie van het CPJP mogelijk. Door de Nederlandse bijdrage zou volledige implementatie van het CPJP kunnen plaatsvinden.

258

Zie vraag 37.

259

Zie vraag 52.

260

Zie vraag 37.

261

Op p. 8 wordt het volgende gesteld: «Informele rechtspraak geschiedt over het algemeen op basis van gewoonterecht en de sharia. Het gebrek aan kennis van de Afghaanse grondwet, het Afghaanse recht en internationaal recht binnen het informele systeem leidt tot schendingen van fundamentele rechten, vooral als het gaat om vrouwen en kinderen en in zaken over criminaliteit. Het toezicht van het formele systeem op informele vormen van conflictbeslechting en de verhouding tussen beide behoeft extra aandacht». Via welke acties en maatregelen wil Nederland de overgang van informeel recht (sharia) naar formeel recht precies gaan bevorderen? Waarom moet het toezicht verbeterd worden op de informele rechtspraak en waarom wordt niet als doel gesteld dat de sharia-rechtspraak lokaal wordt afgeschaft zodat de mensenrechten wel worden gerespecteerd?

In ieder district is er een «huqooq» kantoor, dat deel uitmaakt van het Ministerie van Justitie en als schakel fungeert tussen het formele en het informele systeem. Zaken worden doorverwezen naar lokale vergaderingen van dorpsoudsten, naar rechtbanken of er wordt bemiddeld bij het treffen van een schikking. Door training van medewerkers van de «huqooq»-afdelingen zal de schakelfunctie tussen beide «systemen» beter kunnen functioneren. Zodra de capaciteit van het formele systeem toeneemt kunnen meer zaken worden doorverwezen naar de rechtbanken. Toegenomen kennis van het formele recht bij «huqooq» ambtenaren kan bijdragen aan een beter toezicht van het formele systeem op informele vormen van conflictbeslechting. Ook andere justitiële instellingen en vertegenwoordigers van traditionele rechtsvormen zullen worden betrokken bij de trainingen om de samenwerking tussen de instellingen te verbeteren en informele rechtsprekende instanties of personen bekend te maken met de wet. Afschaffing van de informele rechtsvormen waarbij de sharia wordt gebruikt zal niet haalbaar zijn, mede vanwege de beperkte capaciteit van het formele systeem. De versterking van het formele systeem is er op gericht om beter het strafrecht volledig te kunnen implementeren en toezicht te houden op informele rechtsvormen zodat in het gehele systeem fundamentele rechten worden gewaarborgd.

262

Zie vraag 222.

263

Voorziet u een verlenging van het EUPOL mandaat in mei 2013? Zo nee, waarom niet en is het in dat verband geoorloofd de missie tot 2014 te plannen? Zo ja, hoe lang voorziet u de noodzakelijkheid van EUPOL?

De verlenging van de EUPOL-missie na mei 2013 zal tezijnertijd door de EU-lidstaten worden beoordeeld. Aangezien ook EUPOL zich achter het transitieproces heeft geschaard en aan het behalen daarvan een bijdrage wil leveren is Nederland er voorstander van zijn om de missie ook na 2013 operationeel te houden, in elk geval tot het einde van de transitie. Hoewel de verantwoordelijkheid voor de veiligheid vanaf 2014 in Afghaanse handen moet komen zal nog geruime tijd behoefte zijn aan assistentie op het gebied van training en opleiding. In de huidige planning is ervan uitgegaan dat het mandaat tezijnertijd wordt verlengd, hetgeen een zeer redelijke verwachting is.

264

Wat zijn de plannen om een volledige vulling tot de geplande 100% te komen?

EUPOL heeft zich in 2010 herbezonnen op de eigen activiteiten in het licht van structurele onderbezetting. Aangezien de missie afhankelijk is van vrijwillige bijdragen van de individuele lidstaten (en van een aantal niet-EU lidstaten die een personele bijdrage leveren) is besloten om de eigen activiteiten in lijn te brengen met de beschikbare capaciteit. Daarbij is een flexibele insteek gekozen: uitbreiding van de activiteiten is mogelijk indien de missie over meer personeel beschikt.

Een bijdrage zoals door Nederland voorzien maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat het City Police and Justice Project in Kunduz volledig kan worden uitgevoerd in plaats van gedeeltelijk zoals nu het geval is. Op eenzelfde wijze draagt de voorziene Nederlandse bijdrage aan het EUPOL hoofdkwartier in Kaboel bij aan het mogelijk maken van de oprichting van een Police Staff College, van een trainingscentrum in Bamiyan waar ook vrouwelijke agenten kunnen worden getraind, en van een Criminal Investigations Department Faculty.

De vulling van de EUPOL-missie lijkt overigens de goede kant op te gaan. Inmiddels zijn 320 van de 400 functies gevuld.

265

Zie vraag 128.

266

Kan de lage opkomst bij de raadsverkiezingen in Kunduz ook een gevolg zijn van de lage ontwikkelingsgraad van de bevolking?

Ook in andere delen van Afghanistan vertoonde de opkomst bij de verkiezingen voor de Provinciale Raden een daling in 2009 ten opzichte van 2005. Een veelheid aan factoren zou hieraan ten grondslag kunnen liggen. Hierbij valt te denken aan verminderd vertrouwen in het functioneren van overheidsinstanties en het democratische proces, een verslechterde veiligheidssituatie of intimidatie door de Taliban voorafgaand aan de verkiezingen.

267

Welke bijdrage gaat Nederland in 2011 leveren in provincie Kunduz en Afghanistan in het algemeen aan het politieke proces en de verzoening? Wat is er sinds januari 2010 (conferentie Kabul) gebeurd op het gebied van politieke dialoog en verzoening? Is er sprake van voortgang? Zo ja, hoe vertaalt zich dat concreet?

Het bereiken van een politieke oplossing voor het conflict in Afghanistan door middel van politieke dialoog, verzoening en re-integratie is in de eerste plaats een zaak van en tussen Afghanen. Andere landen kunnen slechts een ondersteunende rol spelen. Dit geldt zowel nationaal als op lokaal niveau, zoals in Kunduz. Nederland wil wel kijken of er in Kunduz lokale initiatieven zijn, gericht op het oplossen van lokale grieven en conflicten, die Nederland kan ondersteunen binnen de doelstellingen van de missie. Hierbij zou dan ook kunnen worden gekeken naar aansluiting van deze initiatieven op het re-integratie- en verzoeningsprogramma van de Afghaanse overheid. In Kunduz zijn reeds activiteiten gaande in het kader van dit nationale re-integratieprogramma, alsmede een initiatief onder leiding van de Afghaanse veiligheidsdienst dat ondersteund wordt door het Duitse PRT. Hier worden vooralsnog bemoedigende eerste resultaten geboekt.

Sinds de internationale Afghanistanconferentie in Londen in januari 2010, waar president Karzai zijn plannen voor verzoening en re-integratie aankondigde, zijn er al belangrijke stappen gezet. De nationale consultatieve vredesjirga in juni 2010 gaf de Afghaanse regering het mandaat voor onderhandelingen met de opstandelingen en stelde de randvoorwaarden vast. Deze werden nogmaals bevestigd tijdens de Kaboelconferentie in juli 2010.

Hierop volgde de oprichting van de Hoge Vredesraad, de High Peace Council, die het proces van verzoening en re-integratie verder vorm gaat geven. De Raad heeft haar taken op het gebied van verzoening en re-integratie actief opgepakt en wordt hierin ondersteund door de VN. Recent heeft een delegatie een bezoek gebracht aan Pakistan, waar met de regering en de legerleiding is gesproken over een mogelijke rol voor Pakistan in het politieke verzoeningsproces en het formuleren van een gezamenlijke visie en strategie.

Ondanks deze belangrijke stappen moet geconcludeerd worden dat een proces van verzoening en re-integratie nog maar langzaam op gang komt. Er is nog niet echt sprake van onderhandelingen en het aantal strijders dat zich meldt voor re-integratie is nog beperkt. Het is duidelijk dat dit een proces van lange adem zal zijn en dat er nog veel moet gebeuren eer we kunnen spreken van de werkelijke start van een inclusief proces van vredesonderhandelingen.

268

Zie vraag 52.

269

Hoe beoordeelt u de mensenrechtensituatie in de provincie Kunduz in vergelijking met de rest van Afghanistan? Op welke wijze draagt deze missie bij aan een verbetering van die situatie?

De mensenrechtensituatie in Kunduz toont een gemengd beeld en verschilt in die zin niet wezenlijk van die in de rest van Afghanistan. Na de val van de Taliban is de mensenrechtensituatie sterk verbeterd, maar desondanks zijn er nog altijd veel problemen op mensenrechtengebied en blijft de situatie zorgelijk. De zwakke rechtsstaat is hier mede debet aan. Mensenrechtenschendingen vinden nog steeds plaats, vooral in gebieden die onder controle staan van de Taliban. Daarnaast worden mensenrechten geschonden omdat de overheid niet in staat is om basale diensten te verschaffen aan de bevolking en de basisveiligheid te garanderen. Nederland zet met deze missie in op het versterken van de rechtsstaat in Kunduz en zal daarmee een bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de mensenrechtensituatie.

270

Zie vraag 246.

271

Wat is de huidige omvang van de Afghaanse civiele politie? Hoeveel functies zijn bij de Afghaanse civiele politie niet vervuld? Welke typen functies betreft dat? Wat is de uiteindelijk beoogde totale capaciteit van de Afghaanse civiele politie?

De Afghaanse regering rapporteert dat de politie momenteel in zijn totaliteit een omvang heeft van 120 504. Recentelijk heeft de International Police and Coordination Board – het coördinerende overleg voor zaken aangaande politie waaraan de voor de politie verantwoordelijke Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken deelneemt – ingestemd met een verdere uitbreiding van de Afghaanse politie naar 170 000 per oktober 2012. Eind januari zal de Joint Coordination and Monitoring Board waarin de Afghaanse regering en de internationale partners vertegenwoordigd zijn een definitief besluit nemen over dit voornemen. Op basis van de groeidoelstellingen zijn er functies over de gehele breedte van de Afghaanse politie vacant.

272

In sommige delen van de provincie Kunduz richt de bevolking zich op ad-hoc basis ook tot de Taliban voor rechtspraak. Is de oorzaak bekend waarom mensen zich richten tot de Taliban rechtspraak?

Mensen richten zich in Afghanistan vooral tot de Taliban voor de beslechting van landconflicten, in de hoop dat deze snel, efficient en zonder omkoping kunnen worden beslecht. Slechts in de door de Taliban beheerste gebieden worden gerechtelijke oordelen van Taliban-rechtbanken ook gehandhaafd.

273

Zie vraag 246.

274

Zie vraag 39.

275

Zie vraag 39.

276

Op welke manier wordt de legitimiteit van de provinciale overheid in provincie Kunduz gedefinieerd? Indien er veranderingen in beheer van politie optreden in de provincie Kunduz, hebben die dan effect op de voortzetting van de missie? Wat zijn afbreekpunten?

Bij de legitimiteit van de provinciale overheid draait het om het vertrouwen dat de bevolking heeft dat deze overheid haar vertegenwoordigt en haar belangen dient. De effectiviteit van die overheid, bijvoorbeeld op het gebied van dienstverlening, is daarbij een bepalende factor. Met een relatief hoge alfabetiseringsgraad en 75% van de formatieplaatsen gevuld is de capaciteit van het bestuur in Kunduz beter dan in het zuiden van Afghanistan. De lokale overheid is echter nog altijd zwak. Er is een gebrek aan goed opgeleide en gekwalificeerde ambtenaren, weinig bestuurlijke ervaring en tekortschietende dienstverlening op voor de bevolking belangrijke sociale sectoren. Daarbij komt ook de wijdverbreide corruptie, patronage en machtsmisbruik het draagvlak onder de bevolking niet ten goede. Zwak bestuur, machtsmisbruik en een zwakke rechtsstaat worden gezien als voorname oorzaken van instabiliteit en oppositie tegen de Afghaanse regering. De Afghaanse regering heeft om die reden beleidsplannen gelanceerd om de overheidsdiensten te verbeteren en de wijdverbreide corruptie te bestrijden. Ook de rechtsstaat zal worden versterkt en justitieel apparaat geprofessionaliseerd. Deze veranderingsprocessen moeten geleid en uitgevoerd worden door de Afghanen zelf, maar de internationale gemeenschap kan een ondersteunende rol spelen. Dit is wat Nederland beoogt met deze trainingsmissie.

277

Zie vraag 42.

278

Kunt u aangeven hoe vaak de bevolking van Kunduz zich op ad hoc basis tot de Taliban voor rechtspraak richt?

Nee, dit is niet bekend.

279

Wat zijn de doelstellingen om het analfabetisme in Kunduz terug te dringen? Hoeveel procent in hoeveel jaar?

De alfabetiseringsgraad in Kunduz is in overeenstemming met het landelijk gemiddelde in Afghanistan en naar schatting licht hoger voor vrouwen. Zo’n 63% van de kinderen gaat naar school in Kunduz en dat is aanzienlijk hoger dan in andere provincies van Afghanistan. Nederland richt zich niet op het terugdringen van analfabetisme, aangezien de missie gericht is op politietrainingen en rule of law.

280 en 281

Welke gebieden in Kunduz zijn in handen van de Taliban of andere oppositiegroepen? Om hoeveel procent van de provincie gaat het dan?

In welke gebieden in de provincie Kunduz zijn de Amerikaanse soldaten (het meest) in gevecht metTaliban en andere oppositie?

Vanwege de complexe dynamiek in Kunduz kan niet worden gesproken van het daadwerkelijk in handen hebben van gebieden door de Taliban of andere militanten. Wel is in sommige gebieden sprake van instabiliteit. Dit wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door factoren als criminaliteit, invloed van lokale machthebbers, aanwezigheid van opstandelingen en het functioneren van de overheid. Dergelijke invloeden lopen vaak door elkaar heen en zijn moeilijk uit te splitsen en geografisch weer te geven, of in percentages uit te drukken.

Binnen de grenzen van de provincie Kunduz zijn de districten Chara Darreh Aliabad, Dashti Archi en Imam Saheb relatief instabiel, gevolgd door het district Kunduz. Tenslotte zijn de districten Aliabad, Khanabad en Qalah-ye Zal de rustigste districten van de provincie. Deze geografische verdeling komt grotendeels overeen met aantallen gevechtscontacten van ISAF-troepen.

281

Zie vraag 281.

282

Op p. 12 wordt gesteld dat vrouwen die werkzaam zijn bij de overheid vaak het slachtoffer zijn van stigmatisering en beschuldigingen van onzedelijk gedrag. Komt hiermee de veiligheid en/of welzijn van deze vrouwen in het geding? Wordt er, naast de inzet voor meer vrouwen in het politieapparaat, ook aandacht geschonken aan het tegengaan van deze ongewenste verschijnselen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Nederland zal aandacht besteden aan de kennis van vrouwenrechten binnen de Afghaanse politie en justitiele instellingen. De Nederlandse inzet richt zich hiermee niet alleen op het vergroten van het aantal vrouwen in de politie, maar ook op het verhogen van het vermogen van de politie en justitie om met delicten waarin vrouwen het slachtoffer zijn om te gaan. Dit geldt ook voor delicten die het gevolg zijn van stigmatisering.

283

Zie vraag 94.

284

Op p. 12 wordt gesteld dat het aan effectief overheidsgezag in delen van de provincie Kunduz ontbreekt. Welke delen zijn dit en zal de missie ook in deze delen actief zijn?

Evenals elders in Afghanistan heeft de kwaliteit van het bestuur in de gehele provincie Kunduz te lijden onder capaciteitgebrek, corruptie en de invloed van informele machtstructuren. Hierdoor is de controle van de overheid, de gouverneur en politie nog beperkt en zijn zij voor het uitoefenen van hun taken veelal afhankelijk van informele structuren. Dit geldt ook voor de gebieden waar de Nederlandse missie actief zal zijn.

285

Wat wordt de exacte taak van de 25 civiele politiefunctionarissen in Kabul? Gaan zij incidenteel naar buiten of verblijven zij alleen op beveiligde locaties? Hoe veilig zijn deze beveiligde locaties in Kabul?

De 25 civiele EUPOL-stafleden zullen worden ingedeeld bij de opleidingsafdeling die zich bezig houdt met de totstandkoming van een Staf College voor de Afghaanse politie, het training centrum in Bamiyan en de plannen voor een CID faculty. Exacte taken en functies kunnen pas worden toegekend als de kandidaten reflecteren op de Call for Contribution en de succesvolle kandidaat is geplaatst. Alle locaties in Kaboel waar medewerkers van EUPOL werkzaam zijn, zijn beveiligd. De locaties hebben voorafgaand allemaal een veiligheidsanalyse ondergaan. Afhankelijk van de situatie zijn adequate beveiligingsmaatregelen toegepast. Vervoer tussen de beveiligde locaties vindt alleen plaats volgens de op dat moment geldende veiligheidsvoorschriften van de veiligheidsafdeling.

286

Zijn de Nederlandse civiele politiefunctionarissen voor hun beveiliging afhankelijk van buitenlandse militairen? Krijgt EUPOL ook force protection?

EUPOL-personeel in Kaboel wordt momenteel beveiligd door leden van een Brits particulier beveiligingsbedrijf dat daartoe door EUPOL is ingehuurd. EUPOL-personeel in de provincie is gehuisvest in de PRT's. Met de commandant van het PRT is door de EU een Technical Agreement gesloten. Deze TA voorziet in alle noodzakelijke ondersteuning (van huisvesting, voeding, recreatie, medische zorg tot evacuatie en beveiliging).

287

Gesteld wordt dat Nederland meer betrokken wil zijn bij beleidsdiscussies over de strategie. Wat wordt hiermee bedoeld en aan welke concrete acties denkt men dan?

Het gaat om beleidsdiscussies over de strategie en hervormingen van de Afghaanse overheid ten aanzien van politieopbouw en ontwikkeling van het justitiële apparaat. Deze discussie worden gevoerd door de Afghaanse overheid en donoren in diverse fora zoals de «Joint Coordination and Monitoring Board», de «International Police Coordination Board», het UNAMA «Board of Donors» en het «Law and Order Trust Fund Afghanistan». Nederland neemt deel aan deze fora en kan door de activiteiten die deel uitmaken van de missie een effectievere bijdrage leveren aan discussies en daardoor meer invloed uitoefenen op de besluiten die hier genomen worden.

288

Waarom heeft ISAF EUPOL gevraagd een Police Staff College op te zetten?

De NATO Trainings Mission Afghanistan heeft EUPOL gevraagd het voortouw te nemen in de ontwikkeling van de staff college omdat EUPOL beschikt over expertise op het terrein van civiele politie en met name op het terrein van (senior) management.

289

Wat is de concrete doelstelling van de Nederlandse EUPOL bijdrage aan het Police Staff College?

De Nederlandse bijdrage maakt onlosmakelijk deel uit van EUPOL-Afghanistan en zal dus bijdragen aan de generale doelstellingen van EUPOL-Afghanistan zoals door het Political and Security Committee vastgesteld.

290

Zie vraag 150.

291

Op p. 13 wordt gesteld dat EUPOL werkt aan curricula voor onder andere het geplande regionale trainingscentrum dat zich richt op het trainen van vrouwelijke agenten. In hoeverre wordt er bij de ontwikkeling van het curricula rekening gehouden met het analfabetisme onder Afghaanse vrouwen?

Analfabetisme is endemisch in Afghanistan. De opleidingsplannen die worden ontworpen houden daar rekening mee, zowel voor mannelijke als voor vrouwelijke agenten.

292

Zie vraag 12.

293 en 357

Kan aangegeven worden van elk van de activiteiten die worden betaald uit ontwikkelingsfinanciering om welke bedragen dit gaat? Zijn dit de enige activiteiten die uit ontwikkelingsfinanciering worden betaald? Zo niet, welke zijn dit? Uit welke departementale begroting worden de activiteiten met ontwikkelingsfinanciering, betaald?

Welk bedrag van het ODA-budget zal worden ingezet?

De bijdragen aan het Law and Order Trust Fund (LOTFA) en kleine Rule of Law projecten bedragen 12 miljoen per jaar en worden betaald uit het Stabiliteitsfonds op de begroting van Buitenlandse Zaken. Het gaat daarbij om projecten die al langer lopen en mogelijkerwijs ook langer dan de missie zullen doorlopen.

Zie het antwoord op vraag 21 voor dat deel van de additionele kosten van de missie dat als ODA zal worden aangemeld.

294

Zijn er afspraken gemaakt over het tijdig en daadwerkelijk uitbetalen van salarissen van te trainen Afghaanse politieagenten, om zo ook desertie en corruptie te voorkomen?

In LOTFA-kader zijn afspraken gemaakt over de uitbetaling van salarissen door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, daarbij ondersteund door UNDP. De salarissen worden nu voor 77% rechtstreeks op bankrekeningen van agenten uitgekeerd, zodat het risico dat salarissen niet aan agenten ten goede komen aanzienlijk wordt gereduceerd. Het salaris van politieagenten is in 2010 gelijk getrokken met dat van de ANA om zodoende het verloop en de corruptie terug te dringen.

295

Zie vraag 83.

296

Zie vraag 92.

297

Is United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA) actief in Kunduz?

Ja.

298 en 302

Welk organisatie(s) gaat(n) voor de technische assistentie en de beleidsinhoudelijke steun aan de ontwikkeling van Family Response Units (FRU’s) werken?

Op p. 14 staat dat beleidsinhoudelijke steun aan de ontwikkeling van «Family Response Units» (FRU) binnen het politieapparaat via het EUPOL loopt. Doel van deze eenheden is het verlagen van de drempel voor vrouwen om aangifte te doen en een rechtvaardige behandeling te waarborgen». Hoe wil de Nederlandse missie dit doel concreet gaan bereiken?

De Nederlandse beleidsinhoudelijke steun aan de Family Response Units zal via EUPOL lopen. EUPOL steunt de FRU’s bij het mogelijk maken van een rechtvaardige behandeling van vrouwen. Daartoe wordt de positie van de FRU’s binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het politieapparaat versterkt. Ook is een vergroting van het aantal FRU’s door het gehele land voorzien. Nederland zal in eerste instantie de coördinerende FRU-afdeling in Kaboel steunen. Tevens zal Nederland zich inspannen voor de vestiging van een FRU in Kunduz.

299

Wat is de kern v.d. interetnische conflicten in Kunduz, waar gaan deze conflicten doorgaans over en worden deze conflicten beslecht en zo ja op welke wijze?

Veel van de etnische conflicten in Kunduz spelen zich af tussen etnische Pashtun en andere etnische groeperingen zoals Tadzjieken en Oezbeken. In de afgelopen eeuwen hebben Pashtun uit de zuidelijke delen van Afghanistan zich in het noorden van Afghanistan gevestigd. Veelal vonden deze migratiegolven plaats onder druk van Afghaanse (Pashtun-)staatshoofden. Dit leidde tot conflicten over onder meer land en water. Na de val van het Talibanregime (november 2001) zijn veel Pashtun uit de provincie gevlucht naar de Afghaanse buurlanden. De afgelopen jaren keerde een groot deel van hen weer terug, wat opnieuw tot spanningen heeft geleid.

300

Zie vraag 38.

301

Zie vraag 52.

302

Zie vraag 298.

303

Zie vraag 8.

304

Zie vraag 114.

305

Wat zijn de toelatingseisen van de agenten op de opleiding?

Voor deelname aan de basisopleiding voor politie in Afghanistan zijn geen officiële toelatingseisen vastgesteld. Kandidaten worden door het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken echter wel gecontroleerd op leeftijd (moeten tussen de 18–35 jaar zijn), crimineel verleden of mogelijke banden met opstandelingen. Bij aanvang van de basisopleiding worden alle rekruten eveneens getest op drugs, algemene gezondheid en fitheid. Daarnaast moeten kandidaten de Afghaanse nationaliteit bezitten.

306

Zie vraag 90.

307

Wat zijn de liaisontaken in een POML-team? Betreft het ook operationele verbindingen met andere ISAF-troepen? Zo ja, in welke operationele betekenis? Kunt u garanderen dat de liaison taken alleen het contact met de Afghaanse agenten betreffen?

De liaisontaak behelst het fungeren als tussenpersoon tussen de Afghaanse politie en de aanwezige ISAF eenheden. Voor de opleiding en training danwel het eigen gewenste optreden van de Afghaanse politie kan het voorkomen dat informatie van ISAF, aanwezigheid van ISAF troepen in de buurt, of logistieke steun ( transport, materieel voor checkpoint ) nodig is.

Nederlandse eenheden nemen geen deel aan offensieve militaire activiteiten, het betreft dan ook niet de verbinding tussen de Afghaanse politie en ISAF troepen tijdens de eventuele inzet van de Afghaanse politie bij ISAF-geleide operaties.

308

Welke misdaden hebben prioriteit in de opsporingstaak van de Afghaanse politiemensen van de Afghan Uniformed Police?

De Afghan Uniformed Police (ook wel Afghan Civilian Police genoemd) is verantwoordelijk voor onderzoek naar kleine criminaliteit. De agenten worden daarin bijgestaan door de Afghaanse Anti-Misdaad politie.

309

Zie vraag 27.

310

Zie vraag 27.

311

Is Nederland ook verantwoordelijk voor kleding, bewapening en salaris van rekruten tijdens de opleiding? Indien ja, wat zijn daarvan de kosten?

Nee. Politieagenten worden door het Afghaanse Ministerie van Binnenlandse Zaken voorzien van salaris, kleding en bewapening. Het ministerie wordt hierbij financieel bijgestaan vanuit het «Law and Order Trust Fund Afghanistan». Nederland draagt hier gedurende de missie 10 miljoen euro per jaar aan bij.

312

Voor training in de praktijk gaan er 165 militaire trainers/begeleiders mee onder wie 30 marechaussees. Betreft het hier militaire instructeurs die nu aan militaire opleidingen in Nederland verbonden zijn of betreft het andere functies? Indien ja, welke functies betreft het?

De Koninklijke Marechaussee beschikt over capaciteit om 153 personen in operaties in het buitenland in te zetten. Deze personen leggen geen druk op de trainingcapaciteiten of andere inzet van de Koninklijke Marechaussee. De andere militaire trainers komen uit operationele eenheden van Defensie en zijn niet aan militaire opleidingen verbonden. Het betreft onder meer personeel uit infanterie-, genie-, verbindings- en medische eenheden. Beide categorieën worden tijdens de voorbereiding op de missie aanvullend opgeleid voor hun specifieke opleidingstaak.

313

Zie vraag 17.

314

Wat wordt de exacte taak van de 15 civiele politiefunctionarissen in de provincie Kunduz? Op welke locaties in de provincie Kunduz zullen zij geplaatst worden? Gaan zij incidenteel naar buiten of verblijven zij alleen op beveiligde locaties? Hoe veilig zijn deze beveiligde locaties in provincie Kunduz?

De Nederlandse functionarissen zullen op vacant gestelde posities binnen de Call for Contribution solliciteren. Derhalve is de exacte taak nog niet bekend. Zij zullen in het PRT Kunduz worden geplaatst. Voor locaties waar zij hun werkzaamheden willen/moeten verrichten zal per locatie een security assesment worden opgesteld. Alleen na verkregen toestemming van Head of Mission mogen de EUPOL stafleden zich naar die specifieke locaties begeven, maar dan altijd in gepantserde voertuigen en in gezelschap van gewapende (EUPOL) medewerkers. Als de veiligheidssituatie dat voorschrijft, zal met militaire begeleiding worden gereden (force protection, door de Duitsers te leveren) of kunnen bewegingen buiten het kamp worden verboden.

315 en 319

Wat wordt de exacte taak van de 5 juridische experts toegevoegd aan het CPJP-programma in de provincie Kunduz? Op welke locaties in de provincie Kunduz zullen zij geplaatst worden? Gaan zij incidenteel naar buiten of verblijven zij alleen op beveiligde locaties? Hoe veilig zijn deze beveiligde locaties in provincie Kunduz?

Waar komen de vijf juridische experts die toegevoegd zijn aan Nederlandse bijdrage aan EUPOL en CPJP vandaan en op grond van welke deskundigheid en criteria zijn zij gekozen?

Detachering en plaatsing bij EUPOL zal plaats vinden op basis van de Call for Contributions. In de CfC zullen de gewenste competenties worden beschreven. De schriftelijke sollicitaties zullen door EUPOL Afghanistan worden geanalyseerd en potentieel geschikte kandidaten worden voor een telefonisch interview met een panel van (senior) EUPOL stafleden uitgenodigd. De voorkeurskandidaat wordt aan de Head of Mission voorgedragen. De beslissing van HoM wordt via CPCC in Brussel aan de autoriteiten van de betreffende lidstaat gecommuniceerd. Na instemming van de nationale autoriteit kan detachering volgen. Zie voorts het antwoord op vraag 314.

316

Zie vraag 132.

317

Waarom zullen niet alle Nederlandse POMLTs uitgerust zijn met een begeleider voor eventuele luchtsteun?

Afhankelijk van de veiligheidssituatie waar de POMLTs worden ingezet, zijn dergelijke begeleiders benodigd. Dagelijks vindt er coördinatie plaats tussen de Nederlandse commandant en alle andere actoren in het gebied via het operatiecentrum van lead nation Duitsland. Tevens wordt hierbij de veiligheidssituatie besproken en de (operationele) activiteiten van de dag afgestemd.

De Nederlandse POMLTs zullen hun werkzaamheden initieel aanvangen in onder meer Kunduz stad. De commandant maakt de afweging op welke missie een dergelijke functionaris is benodigd.

318

Hoe is het niveau van leefomstandigheden en toegang tot welfare van Nederlanders als Nederlandse POMLTs ook in andere districten van de provincie actief worden?

Het Defensiewelfaresysteem is gedeeltelijk gebaseerd op het verblijf op compounds. Alle voorziene welfare-instrumenten kunnen derhalve op compounds worden aangeboden. Indien POMLTs ook in andere districten actief worden, zal dit POMLT altijd terug kunnen vallen op een bestaande compound en is derhalve de welfare verzekerd. Het kan in dit laatste geval voorkomen dat het serviceniveau, bijvoorbeeld van mobiele telefonie, tijdelijk lager is.

319

Zie vraag 315.

320

Zie vraag 76.

321

Wat houdt de functie van «Begeleider voor luchtsteun» in? Zijn het forward air controllers of een andere functie en wat dan?

Het zijn forward air controllers.

322

Zie vraag 8.

323

Zie vraag 8.

324

Wie gaat het onderzoek uitvoeren naar local grievance solution?

Voor onderzoek naar local grievance resolution zal Nederland samenwerking zoeken met een Afghaanse partnerorganisatie die reeds goed bekend is met de provincie en over een breed ingevoerd netwerk beschikt. Hierover zijn nog geen definitieve afspraken gemaakt, maar gesprekken met potentiële partners zijn gaande.

325

Waarom beperken de activiteiten van Nederland zich voornamelijk tot het begin van de juridische keten?

Door politietraining op één locatie te complementeren met trainingen voor medewerkers van het Openbaar Ministerie, training van medewerkers van het Ministerie van Justitie, ontwikkeling van «community policing», ondersteuning van de advocatuur en onderzoek naar informele rechtsvormen kan de relatie tussen de rechtsstaat en de bevolking over de gehele linie worden verbeterd.

De verschillende projecten maken het mogelijk bij te dragen aan een beter functionerende rechtsstaat. Doordat Nederland actief is in het gehele eerste deel van de rechtsketen, kan het effect worden vergroot.

De Nederlandse activiteiten zijn complementair. Op andere terreinen, zoals van het gevangeniswezen en de ondersteuning van de rechterlijke macht bestaan reeds activiteiten die worden gefinancierd door onder andere de VS en Duitsland.

326

Ter ondersteuning van de Nederlandse missie en om de Nederlandse informatiepositie zeker te stellen en de invloed in internationale besluitvormingsprocessen te vergroten worden ongeveer 70 militairen ingezet. Welke internationale besluitvormingsprocessen worden hier bedoeld? Hoe wordt invloed op deze processen vergroot door de inzet van 70 militairen? Zijn er voorbeelden van deze invloed op grond van de eerdere inzet van 1 800 militairen in Uruzgan, en voorbeelden van hoe die invloed is aangewend, met welke resultaten?

Conform het Toetsingskader 2009 waarborgt Nederland dat voldoende invloed kan worden uitgeoefend op het mandaat, de nadere invulling daarvan, de wijze van uitvoering en de duur van de operatie. De inzet van de genoemde 70 militairen is bedoeld om op hoger niveau deel te nemen aan discussies over het optreden van ISAF en NTM-A in Afghanistan. Op deze wijze draagt Nederland bij aan het ontwikkelen en opstellen van richtlijnen voor ISAF en NTM-A en kan Nederland besluiten over het optreden beïnvloeden of de Nederlandse wijze van optreden toelichten.

327

Zie vraag 173.

328

Hoe is het met de bescherming en beveiliging van de Nederlandse actoren in de justitiële keten geregeld?

Nederlandse en andere stafleden van EUPOL genieten allen de zelfde bescherming en beveiliging of zijn nu werkzaam zijn in de Rule of Law Component of in de Politie Component.

329

Zie vraag 91.

330

Kunt u uitsluiten dat de POMLT's samen met Belgische, Amerikaanse dan wel Duitse eenheden aan het werk gaan? Indien neen, wat zullen ze samen gaan doen? Zijn er verschillende vormen van samenwerking met de militairen uit deze landen? Zo ja, wat zijn die verschillen?

De Nederlandse POMLTs voeren in beginsel geen operaties uit met Belgische, Amerikaanse of Duitse eenheden. De eenheden van deze landen zullen de Nederlandse eenheden die in nood verkeren wel ondersteunen. De optredende eenheden in Kunduz coördineren en deconflicteren hun werkzaamheden met de gebiedsverantwoordelijke Duitse PRT commandant.

331 en 332

Zijn er afspraken met Duitse, Belgische en/of Amerikaanse eenheden over eventuele militaire bijstand van de Nederlandse eenheden? Zo ja, wat houden die afspraken concreet in?

Wie coördineert de (eventuele) dagelijkse samenwerking op straat en in het veld tussen Nederlandse POMLT's en Duitse (Belgische en/of Amerikaanse troepen? Wat is het doel van deze samenwerking voor de provincie Kunduz?

Op het Combined Joint Operation Center vindt onder leiding van de gebiedsverantwoordelijke commandant in Kunduz de dagelijkse coördinatie en afstemming plaats tussen de eenheden en organisaties die actief zijn in de provincie Kunduz. Op dit gecombineerde operatiecentrum zijn vertegenwoordigers van Duitse, Belgische, Amerikaanse en Nederlandse eenheden aanwezig en worden activiteiten gecoördineerd en indien nodig gedeconflicteerd. De benodigde middelen zoals een Immediate Response Force, vuur- en luchtsteun staan tot de beschikking van de commandant.

Door de nodige samenwerking en afstemming van activiteiten wordt gestreefd naar een waardevolle bijdrage aan de transitie in Afghanistan.

332

Zie vraag 331.

333

Wat bedoelt u met de frase «Nederland zal bij de ondersteuning aan de ontwikkeling van de rechtsstaat zoveel mogelijk aansluiten op de bestaande activiteiten van actoren als GTZ, het Max Planck Institute for Comparative Public Law and International Law (MPIL) en de Amerikaanse International Narcotics and Law Enforcement»? Welke handelingen zal Nederland zelfstandig uitvoeren, of in ander verband?

Nederland zal aansluiten bij reeds bestaande initiatieven van partners. Met financiering van Duitsland geeft het «Max Planck Instituut» trainingen aan rechters, openbaar aanklagers, medewerkers van de «huqooq» kantoren van het Ministerie van Justitie en advocaten uit alle noordelijke provincies. Deze trainingen gaan over eigendomsrecht, familierecht en strafrecht. De Nederlandse ontwikkelings- en trainingsactiviteiten kunnen zo voortbouwen op opgedane kennis en ervaring en aansluiten bij nog lopende programma’s.

Het Amerikaanse «International Narcotics and Law Enforcement Agency» verzorgt training en mentoring voor medewerkers van het gevangeniswezen en renoveert de provinciale gevangenis. Tevens geeft het op het NAVO-politietrainingscentrum in Kunduz acht-weekse gezamenlijke trainingen voor politie en aanklagers, waarbij aandacht wordt besteed aan mensenrechten en eerlijke procesgang.

In Kunduz zal Nederland de volgende activiteiten ondersteunen:

  • Steun aan een EUPOL-project ter versterking van samenwerking tussen politie, aanklagers en rechters en training in de praktijk.

  • Versterking van het contact tussen de bevolking en de politie op dorpsniveau in gebieden waar ook Nederlandse politie- trainingsteams actief zijn. Hierdoor wordt de toegang tot het formele rechtssysteem verbeterd, met speciale aandacht voor vrouwen. Mogelijke partners zijn GTZ, EUPOL en LOTFA.

  • Training van medewerkers van de speciale afdelingen van het ministerie van justitie die op districtsniveau bemiddelen bij civiele geschillen. De samenwerking tussen de het formele en het informele systeem wordt hierdoor verbeterd. Mogelijke partners zijn GTZ en IDLO.

  • Onderzoek naar informele rechtsvormen in de provincie om het toezicht van het formele justitiële systeem op de traditionele conflictbeslechting te vergroten. Uitvoering door een Afghaanse en/of internationale NGO.

  • Ondersteuning van de «Afghan Independent Bar Association» bij de oprichting van een afdeling in Kunduz om de toegang van de bevolking tot het rechtssysteem en de rechtsbescherming te verbeteren, i.s.m. GTZ.

  • Daarnaast zal in de praktijk bekeken worden op welke gebieden een Nederlandse bijdrage nuttig en gewenst is om de justitiële keten te versterken.

334

Zie vraag 173.

335

Hoeveel rechters, aanklagers, medewerkers van Huqooq-afdelingen en advocaten kunnen worden opgeleid en ondersteund?

Exacte aantallen zijn nog niet vastgelegd. Op dit moment wordt er een baseline-studie uitgevoerd waaruit een reële behoeftenstelling naar voren zal komen.

336

Wordt in de besluitvorming voorzien in voldoende flexibiliteit om snel en adequaat te kunnen voorzien in verzoeken van de operationele commandant om extra middelen, als de veiligheidssituatie daarom vraagt?

Als er een verzoek tot steun komt vanuit de multidisciplinaire trainingsteams staat de Nederlandse commandant in direct contact met de Duitse PRT commandant in Kunduz. De Nederlandse trainingsteams staan ook in directe verbinding met het Combined Joint Operation Center in Kunduz, alwaar ook Nederlanders werkzaam zijn. De Nederlandse commandant ter plekke beschikt daarnaast over de mogelijkheid om additionele behoeften in Nederland bekend te stellen.

337

Welke richtlijnen bestaan er met betrekking tot de beschermingsmaatregelen van het EUPOL-personeel?

De EU heeft richtlijnen vastgesteld met betrekking tot de veiligheid van de stafleden van alle EU missies. Deze richtlijnen zijn verder uitgewerkt in een Mission Security Plan. Deze missiespecifieke veiligheidsplannen worden voorgelegd aan de CPCC te Brussel waar de plannen worden geanalyseerd en gesanctioneerd door de Europese Dienst voor Extern Optreden.

Elke beweging buiten de poort moet vooraf ter goedkeuring worden aangeboden aan de security officer. Pas als daar een «tag» voor is afgegeven kan worden gereisd. Vóór elke feitelijke beweging wordt bij de poort alsnog bezien of deze reisbeweging vanuit veiligheidsoverwegingen kan worden gemaakt.

Reisbewegingen vinden in principe alleen plaats tussen beveiligde omgevingen, met een niveau van beveiliging die door de security officer wordt bepaald. Zie ook vraag 314.

338

Welke afspraken zijn er met de Afghaanse autoriteiten gemaakt met betrekking tot de rol van het Afghaanse leger?

Er zijn geen afspraken gemaakt met Afghaanse autoriteiten met betrekking tot de rol van het Afghaanse leger. De geïntegreerde trainingsmissie beperkt zich op de Afghaanse politie en justitie en er is dus geen formele werkrelatie met het Afghaanse leger noodzakelijk. De ISAF betrekkingen met het Afghaanse leger zijn een verantwoordelijkheid van lead nation Duitsland.

339

Zie vraag 4.

340

Zie vraag 13.

341

Zie vraag 25.

342

Zie vraag 207.

343

Wanneer worden de 4 F16’s in Mazar-e-Sharif gestationeerd? Staan deze vliegtuigen zonder beperking aan het ISAF commando ter beschikking? Wat is de prioriteit indien deze toestellen tegelijkertijd verzoeken tot bijstand krijgen waaronder ook van niet-Nederlandse eenheden? Kan prioriteit aan bijstand Nederlandse eenheden gegarandeerd worden?

Afhankelijk van de richtlijnen van het International Joint Command (IJC) en het gereed zijn van de infrastructurele voorzieningen voor de F16’s, materieel en huisvesting, zal bekend worden wanneer de F16’s op Mazar-e-Sharif gestationeerd worden. De F16’s komen ter beschikking van het IJC met de beperking dat Nederland niet ingezet wordt voor pre-planned gevechtsoperaties. In geval van nood bepaalt IJC de prioriteit voor de ondersteuning van F16’s en Regional Command North voor de ondersteuning van helikopters. De Nederlandse commandant bewaakt als Red Card Holder de taakopdracht voor de F16’s. Duitsland heeft als lead nation de garantie gegeven dat Nederlandse eenheden in nood worden bijgestaan.

344

Zie vraag 25.

345

Zijn er ook Amerikaanse eenheden in Kunduz in het kader van OEF aan het werk? Zo ja, waar en op welke wijze worden zij ingezet?

De Amerikaanse Special Forces vallen onder de verantwoordelijkheid van de commandant van de Amerikaanse eenheden in Afghanistan. Inzet van de Amerikaanse Special Forces is een Amerikaanse nationale aangelegenheid. Deze eenheden worden zeer waarschijnlijk in geheel Afghanistan ingezet in het kader van OEF. Derhalve is het te verwachten dat deze ook worden ingezet in Kunduz. Informatie over deze eenheden en hun operaties zijn Amerikaans geclassificeerd en worden niet gedeeld met Nederland.

346

Is er een plafond aan de kosten die gemaakt mogen worden voor de missie?

De in de begrotingen van Defensie en VenJ beschikbaar gestelde HGIS-middelen voor de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties en de uitzending van politieagenten vormen het budgettaire kader waarbinnen de kosten van de missie gedekt worden.

347

Hoe groot is de kans dat tijdens de missie in Afghanistan materieel beschadigd, dan wel verloren gaat en moet worden vervangen dan wel gerepareerd? Uit welke begroting wordt vervanging van materieel en resp. reparatie betaald? Welke regeling of voorziening is getroffen met het oog op onverhoopt verlies van materieel? Op welke wijze zal dit in een voorkomend geval financieel worden geregeld?

De ervaring in Afghanistan leert dat de kans dat materieel beschadigd raakt dan wel verloren gaat reëel is. De additionele kosten voor onderhoud en herstel van in het missiegebied ingezet materieel komen ten laste van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Hiervoor is in de raming een stelpost opgenomen. Voor de kosten voor operationele verliezen van schaars- en essentieel materieel dat veelvuldig wordt uitgezonden en dat bij inzet een reëel verliesrisico loopt, is middels de regeling «Structurele oplossing operationele verliezen» (Kamerstuk F/2006019002, 9 juni 2006) vanaf 2009, EUR 25 miljoen per jaar aan de Defensiebegroting toegevoegd.

348

Zie vraag 24.

349

Wat zijn tot nu toe de totale kosten voor de nazorg van de missie in Uruzgan? Hoeveel geld is gereserveerd voor de nazorg van deze voorgestelde politietrainingsmissie?

De kosten voor nazorg van de missie in Uruzgan zullen worden geadresseerd in de Eindevaluatie ISAF die in de zomer van 2011 naar de Kamer zal worden gestuurd. De kosten voor alle nazorgactiviteiten die samenhangen met de politietrainingsmissie zijn verweven met andere budgetten en zijn niet vooraf separaat inzichtelijk te maken. De Kamer kan erop rekenen dat Defensie op het gebied van de nazorg zijn verantwoordelijkheid neemt. De hoeveelheid geld die daarmee is gemoeid wordt bepaald door de omvang van de zorgvraag en niet door budgettaire overwegingen. De financiering van de zorg is derhalve gegarandeerd.

350

Zie vraag 144.

351

Wat houdt de positie van red card holder in? Onder welke omstandigheden wordt deze rode kaart gehanteerd?

De Nederlandse Red Card Holder ziet toe dat de Nederlandse inzet plaatsvindt in overeenstemming met de door Nederland gestelde voorwaarden en richtlijnen en bewaakt bijvoorbeeld de voor de Nederlandse eenheden geldende geweldsinstructie.

352

Zie vraag 5.

353

Zie vraag 5.

354

Zie vraag 193.

355

Vallen onder de financiën ook het herstel van materieel na de uitzending en de recuperatie van de uitgezonden civiele politieagenten en militairen?

Ja.

356

Zie vraag 18.

357

Zie vraag 293.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Albayrak, N. (PvdA), voorzitter, Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Ormel, H.J. (CDA), Ferrier, K.G. (CDA), Nicolaï, A (VVD), Haverkamp, M.C. (CDA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Roon, R. de (PVV), Voordewind, J.S. (CU), Pechtold, A. (D66), ondervoorzitter, Broeke, J.H. ten (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Bosman, A. (VVD), Dikkers, S.W. (PvdA), El Fassed, A. (GL), Hachchi, W. (D66), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Driessen, J.H.A. (PVV) en Vacature, (GL).

Plv. leden: Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Recourt, J. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Çörüz, C. (CDA), Mulder, A. (VVD), Knops, R.W. (CDA), Arib, K. (PvdA), Dijk, J.J. van (SP), Mos, R. de (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Schouw, A.G. (D66), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Wilders, G. (PVV), Leegte, R.W. (VVD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Veldhoven, S. van (D66), Taverne, J. (VVD), Bontes, L. (PVV) en Sap, J.C.M. (GL).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Beek, W.I.I. van (VVD), voorzitter, Bommel, H. van (SP), Staaij, C.G. van der (SGP), Timmermans, F.C.G.M. (PvdA), Eijsink, A.M.C. (PvdA), Miltenburg, A. van (VVD), Knops, R.W. (CDA), Jacobi, L. (PvdA), Brinkman, H. (PVV), Broeke, J.H. ten (VVD), Dijk, J.J. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Rouwe, S. de (CDA), ondervoorzitter, Berndsen, M.A. (D66), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Bosman, A. (VVD), El Fassed, A. (GL), Hernandez, M.M. (PVV), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Hachchi, W. (D66) en Grashoff, H.J. (GL).

Plv. leden: Taverne, J. (VVD), Raak, A.A.G.M. van (SP), Dijkgraaf, E. (SGP), Smeets, P.E. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD), Ferrier, K.G. (CDA), Samsom, D.M. (PvdA), Helder, L.M.J.S. (PVV), Nicolaï, A (VVD), Irrgang, E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Voordewind, J.S. (CU), Ormel, H.J. (CDA), Schouw, A.G. (D66), Bontes, L. (PVV), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Mulder, A. (VVD), Berge, C.N. van den (GL), Roon, R. de (PVV), Haverkamp, M.C. (CDA), Pechtold, A. (D66) en Braakhuis, B.A.M. (GL).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Rouvoet, A. (CU), Staaij, C.G. van der (SGP), Arib, K. (PvdA), Çörüz, C. (CDA), Koopmans, G.P.J. (CDA), Roon, R. de (PVV), voorzitter, Brinkman, H. (PVV), Vermeij, R.A. (PvdA), ondervoorzitter, Raak, A.A.G.M. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Dibi, T. (GL), Toorenburg, M.M. van (CDA), Berndsen, M.A. (D66), Nieuwenhuizen, C. van (VVD), Schouw, A.G. (D66), Marcouch, A. (PvdA), Steur, G.A. van der (VVD), Recourt, J. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Helder, L.M.J.S. (PVV), El Fassed, A. (GL) en Taverne, J. (VVD).

Plv. leden: Slob, A. (CU), Dijkgraaf, E. (SGP), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Bochove, B.J. van (CDA), Sterk, W.R.C. (CDA), Dille, W.R. (PVV), Elissen, A. (PVV), Smeets, P.E. (PvdA), Kooiman, C.J.E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Janssen, R.A. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Smilde, M.C.A. (CDA), Pechtold, A. (D66), Burg, B.I. van der (VVD), Hachchi, W. (D66), Spekman, J.L. (PvdA), Liefde, B.C. de (VVD), Kuiken, A.H. (PvdA), Azmani, M. (VVD), Bontes, L. (PVV), Voortman, L.G.J. (GL) en Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD).

Naar boven