27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

nr. 388
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2010

Overeenkomstig het verzoek van de Kamer om regelmatig te worden geïnformeerd over de voortgang van de missie in Afghanistan, doen wij u hierbij de periodieke stand van zakenbrief toekomen.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Inleiding

Op 14 oktober 2009 heeft de Kamer de laatste brief over de stand van zaken van de missie in Afghanistan ontvangen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 27 925, nr. 366). Tevens heeft de Kamer op 4 februari 2010 een verslag ontvangen van de conferentie over Afghanistan, die op 28 januari jl. in Londen plaatsvond (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 27 925, nr. 381). Deze brief gaat in op de belangrijkste recente ontwikkelingen op het gebied van opbouw, de politieke situatie, bestuur en veiligheid. Op 4 februari jl. zond de secretaris-generaal van de NAVO een brief aan de minister-president over een mogelijke Nederlandse bijdrage aan de missie in Afghanistan na 1 augustus 2010. Deze brief is vervolgens aan de Kamer gezonden als bijlage bij de kennisgevingsbrief van 9 februari 2010. Gezien de demissionaire status van het kabinet zal de minister van Buitenlandse Zaken de secretaris-generaal van de NAVO op de hoogte stellen van het feit dat dit kabinet niet inhoudelijk op deze brief zal reageren.

De redeployment van Task Force Uruzgan (TFU) zal op 1 augustus beginnen. De militairen van de TFU zullen in december 2010 zijn teruggekeerd. De redeployment zal zich, naast de terugtrekking van eenheden en materieel, ook richten op de beëindiging en overdracht van verantwoordelijkheden aan internationale partners en de Afghaanse overheid. Daarbij is de regering van mening dat niet alleen de Afghaanse politiemacht en het leger op sterkte en voldoende getraind moeten zijn, ook de Afghaanse bestuurders moeten een dergelijke verantwoordelijkheid aankunnen. Op de Afghanistanconferentie in Londen van 28 januari jl. heeft Nederland daar expliciet aandacht voor gevraagd. Niet alleen vanwege de transitiedoelstellingen van ISAF is goed bestuur van belang, ook de aankondigingen die de Afghaanse regering heeft gedaan om vredesbesprekingen op gang te brengen en het proces van reïntegratie van strijders te bevorderen, kunnen alleen succesvol zijn wanneer de basis van het openbaar bestuur van voldoende niveau is.

Zoals in het verslag van de Londenconferentie is gemeld, is de regering tevreden over de uitkomsten ervan en worden de initiatieven die de Afghaanse regering in aanloop naar de conferentie ontplooid heeft, positief beoordeeld. Daarbij heeft Nederland steeds aangegeven dat het uiteindelijk om concrete implementatie en resultaten gaat. De vertraagde kabinetsformatie in Afghanistan is in dat opzicht geen positieve ontwikkeling. Ook de traagheid waarmee nieuwe beleidsinitiatieven op het gebied van corruptiebestrijding van de grond komen en ontwikkelingen rond de kieswet zijn zorgelijk. De internationale conferentie die dit voorjaar in Kabul zal plaatsvinden, moet dienen om de stap te zetten naar implementatie van de in Londen gemaakte afspraken.

Politieke situatie

Kabinetsformatie

President Karzai heeft de formatie van zijn nieuwe regering nog niet kunnen voltooien. Het Lagerhuis heeft in twee stemrondes 14 van 25 voorgedragen ministers goedgekeurd. Op belangrijke portefeuilles als Defensie, Binnenlandse Zaken, Financiën en Landbouw zijn de ministers inmiddels aangesteld. Op deze posten keren ministers terug waar de internationale gemeenschap de afgelopen jaren goed mee heeft samengewerkt. De benoeming van de controversiële voormalig minister van Binnenlandse Zaken Moqbel als minister van Drugsbestrijding is zorgelijk. Hij heeft de portefeuille van Binnenlandse Zaken in 2008 neer moeten leggen wegens incompetentie en vermeende corruptie. De overige bewindspersonen zijn veelal minder bekende technocraten. Op korte termijn wordt de voordracht aan het Lagerhuis van de kandidaten voor de overige 11 ministersposten verwacht.

Parlementsverkiezingen

De Afghaanse kiescommissie heeft besloten de oorspronkelijk op 22 mei geplande parlementaire verkiezingen uit te stellen tot 18 september 2010. De internationale gemeenschap onderstreept in het debat over deze verkiezingen het belang van een aantal maatregelen – op korte en langere termijn – waarvan de noodzaak tijdens de presidents- en provinciale raadsverkiezingen is gebleken. Het is van belang dat het komende half jaar efficiënt wordt gebruikt om de parlementaire verkiezingen goed voor te bereiden. De Afghaanse regering zal alles in het werk moeten stellen om de verkiezingen beter te laten verlopen dan de presidentsverkiezingen van vorig jaar. Dat zal een grote uitdaging worden, gezien de korte voorbereidingstijd. De aandacht zal daarom uitgaan naar de belangrijkste aanbevelingen naar aanleiding van de vorige verkiezingen, te weten de samenstelling van de kiescommissie en de positie van de klachtencommissie. Speciaal gezant van de VN Kai Eide heeft in de afgelopen periode veelvuldig contact met president Karzai over deze hervormingen. Inmiddels heeft Karzai een decreet uitgevaardigd, waarin hij bepaalt dat hij zelf de leden van de klachtencommissie benoemt. Bij het aantreden medio maart van de opvolger van Eide, de Zweed Staffan de Mistura, heeft Karzai te kennen gegeven dat twee plekken in de klachtencommissie voor buitenlanders gereserveerd zullen zijn. Intensief overleg tussen de internationale gemeenschap en de Afghaanse regering om het onafhankelijke karakter van de klachtencommissie te waarborgen, wordt voortgezet.

Follow-up Londenconferentie

Voltooiing van de Afghaanse kabinetsformatie in Kabul is een voorwaarde voor een goede follow-up van de uitkomsten van de conferentie in Londen. Tot tevredenheid van de Nederlandse regering is met deze conferentie een eerste stap gezet naar verdere Afghanisering van de inspanningen om stabiliteit en ontwikkeling te brengen. Stapsgewijs zullen steeds meer verantwoordelijkheden op veiligheidsgebied worden overgedragen aan de Afghaanse autoriteiten. Een voorbeeld hiervan is de lopende operatie bij het plaatsje Marjah in de provincie Helmand, waarbij in de planning en de uitvoering, meer dan tot nu toe het geval was, verantwoordelijkheden bij de Afghaanse troepen zijn gelegd.

De civiele component van deze nieuwe aanpak, gericht op de vestiging van Afghaans bestuur in gebieden die op de Taliban zijn gewonnen, is van groot belang. In Londen heeft Nederland benadrukt dat, wil overdracht van verantwoordelijkheden ook duurzaam zijn, effectief openbaar bestuur, ordehandhaving door een getrainde Afghaanse politiemacht en een krachtige aanpak van corruptie onmisbaar zijn. Op dit moment wordt de anti-corruptiestrategie die de Afghaanse regering in Londen aankondigde, verder uitgewerkt. Hiervoor is de conferentie in Kabul dit voorjaar een belangrijk ijkpunt. Tijdens die conferentie, die momenteel in mei of juni is voorzien, zullen de voornemens op het gebied van bestuur en corruptiebestrijding vastgelegd moeten worden in heldere afspraken.

Uiteindelijk zijn ook reconciliatie en re-integratie essentieel om te komen tot een langdurige oplossing voor het Afghaanse conflict. Daarbij moet de Afghaanse overheid de leiding hebben over het reconciliatie- en re-integratieproces.

Regionaal

Nieuwe stappen zijn gezet op het gebied van regionale samenwerking. Aan de vooravond van de Afghanistanconferentie in Londen op 28 januari jl. organiseerde Turkije de vierde trilaterale top tussen Afghanistan, Pakistan en Turkije, alsmede een brede bijeenkomst over regionale samenwerking met delegaties uit Afghanistan, Pakistan, Iran, Tadzjikistan, China, Turkmenistan en Uzbekistan. Nederland heeft waardering voor de actieve rol van Turkije bij het bewerkstelligen van betere regionale betrekkingen en nauwere economische samenwerking tussen landen in de regio. Hoewel bijeenkomsten zoals die in Istanbul weinig concrete resultaten opleveren, is het positief dat de betrokken landen ook over gevoelige onderwerpen in gesprek blijven.

Het Pakistaanse leger heeft de afgelopen periode verschillende offensieven tegen militanten in de Malakand-regio en Zuid-Waziristan uitgevoerd. Na deze offensieven is het Pakistaanse leger waarschijnlijk niet in staat elders in Pakistan een grootschalig offensief te starten. Hierdoor blijft Noord-Waziristan, de thuisbasis van het Haqqani-netwerk en een toevluchtsoord van militanten uit Zuid-Waziristan, voorlopig buiten schot. De leider van de Pakistaanse Taliban, Hakimullah Mehsud, zou zijn overleden aan verwondingen die hij bij een luchtaanval in januari had opgelopen. Ook in algemene zin zijn de militanten door de operaties onder druk gezet. Desondanks wordt Pakistan nog dagelijks opgeschrikt door aanslagen. Veel mensen die ten tijde van de offensieven de regio waren ontvlucht, zijn uit angst voor geweld nog niet naar hun huizen teruggekeerd.

Het cruciale belang van Pakistan voor de stabiliteit in de regio werd in december 2009 nogmaals geïllustreerd door een vanuit Pakistan georkestreerde zelfmoordaanslag op Forward Operating Base Chapman in Afghanistan. Hierbij kwamen zeven CIA medewerkers om het leven. Enkele dagen later kwam beeldmateriaal vrij waarop de dader te zien was met eerder genoemde Hakimullah Mehsud. De afgelopen periode zijn verschillende hoge Talibancommandanten in Pakistan opgepakt, waaronder de binnen de Taliban hooggeplaatste mullah Berader. Hoewel dit een tegenslag voor het strategisch leiderschap vormt, is het nog te vroeg om een inschatting te geven over de achtergronden van deze arrestaties en wat de effecten ervan zullen zijn.

Humanitaire en veiligheidssituatie

Humanitaire situatie

Bij zware regen- en sneeuwval in delen van Afghanistan zijn begin februari meer dan 200 Afghanen omgekomen en zijn honderden huizen verloren gegaan. De schade was het grootst in het noorden en noordoosten van het land. Hulp aan de getroffen bevolking wordt verleend door de Afghaanse autoriteiten en door de VN, NGO’s en de Afghaanse Rode Halve Maan. Ook in het zuiden was sprake van hevige regenval en overstromingen. In Uruzgan bleven de problemen door de wateroverlast beperkt.

De VN heeft eind 2009 het Humanitaire Actie Plan (HAP) voor Afghanistan in 2010 gelanceerd. In dit HAP zijn de noodhulpactiviteiten van VN-organisaties en een aantal NGO’s gebundeld voor een totaalbedrag van $ 871 miljoen. De VN meldt dat de Afghaanse bevolking na jaren van conflict en natuurgeweld (aardbevingen, droogtes, extreme winters en overstromingen) zeer kwetsbaar is, waardoor humanitaire hulp noodzakelijk blijft. De grootste component van het HAP is gericht op het vergroten van de voedselzekerheid, gevolgd door activiteiten die zijn gericht op bescherming, zoals hulp aan ontheemden. Onveiligheid en gebrek aan infrastructuur bemoeilijken de humanitaire toegang in delen van Afghanistan. Op dit moment wordt onderzocht op welke wijze Nederland in 2010 het beste aan het HAP kan bijdragen. In 2009 droeg Nederland in totaal € 7,5 miljoen hieraan bij.

Sinds 2002 zijn meer dan vijf miljoen Afghaanse vluchtelingen teruggekeerd naar Afghanistan. Organisaties als de VN vluchtelingenorganisatie UNHCR zetten zich in om teruggekeerde vluchtelingen op te vangen en te helpen bij hun reïntegratie. Meer dan 2,6 miljoen Afghaanse vluchtelingen bevinden zich nog in de buurlanden van Afghanistan, waarvan ongeveer 1,7 miljoen in Pakistan en bijna 1 miljoen in Iran. In 2009 zijn ongeveer 55 000 Afghaanse vluchtelingen teruggekeerd, vooral uit Pakistan. Dit aantal is beduidend lager dan in 2008. Vanwege de onveilige situatie in Pakistan was UNHCR vanaf eind juli 2009 genoodzaakt om het programma voor vrijwillige terugkeer vanuit Pakistan op te schorten. Dit programma zal in het voorjaar van 2010 weer van start gaan. UNHCR houdt in 2010 rekening met de terugkeer van 165 000 Afghaanse vluchtelingen uit de buurlanden van Afghanistan.

Veiligheidssituatie

Volgens de inschatting van de MIVD is de veiligheidssituatie afgelopen jaar in het noorden en westen verslechterd. In vergelijking met het zuiden en oosten van Afghanistan blijft het daar rustiger, maar het aantal incidenten is er toegenomen. Hoewel de veiligheid in de hoofdstad over het geheel genomen redelijk is, blijft de situatie ook daar fragiel, hetgeen geïllustreerd wordt door de aanslagen van 18 januari en 26 februari 2010.

De veiligheidssituatie in het zuiden en het oosten blijft instabiel. Door de komst van extra Amerikaanse militairen en het daarmee gepaard gaande verhoogde operationele tempo is het aantal incidenten zoals verwacht toegenomen. De nadruk van de operaties van ISAF ligt momenteel op Helmand.

De situatie in Uruzgan was ook de afgelopen periode rustiger dan in de andere provincies in het zuiden. Het aantal gewelddadige incidenten ligt lager. Nog steeds ligt de focus van het leiderschap van de Taliban niet op het uitvoeren van grote zichtbare operaties, maar op asymmetrische acties zoals geïsoleerde geweldsincidenten en bermbommen. De intentie van de Taliban om meer gecoördineerd op te treden blijft echter bestaan. Overigens bevinden de Taliban zich nu in een andere uitgangssituatie dan in voorgaande jaren. De Taliban worden vooral gehinderd in hun bewegingsvrijheid door de toegenomen presentie van ISAF en de Afghaanse veiligheidsdiensten. Hierdoor staat hun bevoorrading onder druk.

Het aanstaande vertrek van de Nederlandse militairen heeft inmiddels gezorgd voor ongerustheid onder de lokale bevolking, vooral onder gemarginaliseerde stammen in de provincie. Deze zijn steeds nadrukkelijk betrokken geweest bij de Nederlandse aanpak. Er wordt nu door hen gevreesd dat de lokale krijgsheren na het vertrek van de Nederlandse militairen hun positie zullen verstevigen.

Bestuur

Capaciteitsversterking bestuur

De verbetering van het bestuur blijft de grootste uitdaging in Afghanistan. Nederland heeft hier expliciet aandacht voor gevraagd tijdens de conferentie in Londen. In de aanloop naar de conferentie in Kabul zal Nederland blijven pleiten voor een breed capaciteitsopbouwprogramma, een gedegen financieel beleid en beheer, en een ferm anti-corruptiebeleid. Nederland heeft onder meer tijdens de Londenconferentie aangedrongen op een spoedige vaststelling van een beleidskader voor het lokaal bestuur en zal zich hier in de aanloop naar de conferentie in Kabul voor blijven inspannen. In het kader van het Afghanistan Reconstruction Trustfund (ARTF) heeft Nederland de Wereldbank er op gewezen dat meer aandacht moet worden besteed aan lokale verantwoording van de besteding van middelen, om hiermee het risico op corruptie te verkleinen en de zichtbaarheid van het bestuur te vergroten. Zoals aangekondigd tijdens het Algemeen Overleg op 12 november 2009 zal Nederland de bijdrage aan het ARTF voor 2010 aanhouden tot er voldoende vertrouwen is in een nieuwe Afghaanse regering. Hierbij gaat het onder andere om hervormingen op het gebied van bestuurlijke benoemingen, aanpak van corruptie en drugsbestrijding.

In Uruzgan is Op 14 januari de zogenaamde White Compound, de zetel van het districtsbestuur in Chora, officieel geopend. Nederland heeft een basisrenovatie van dit gebouw mogelijk gemaakt ter ondersteuning van het districtsbestuur. De komende tijd wordt hieraan de laatste hand gelegd. Op 17 januari is de nieuwe Provinciale Raad van Uruzgan, bestaande uit vijf mannen en een vrouw, geïnaugureerd. Het is vooralsnog niet duidelijk hoeveel invloed deze Provinciale Raad zal hebben. De Raad heeft geen officiële bevoegdheden. Veel zal afhangen van de leden, die relatief onbekend zijn. Zij hebben wel reeds enkele malen bijeenkomsten gehouden waarbij een grote groep lokale leiders en stamhoofden werd uitgenodigd om hun visie op de problemen van de provincie kenbaar te maken.

Nederland heeft zich de afgelopen periode ingespannen voor een bezoek van de Civil Service Commission (CSC) aan Uruzgan. De CSC speelt een belangrijke rol bij de werving en training van ambtenaren. Het bezoek heeft in januari jl. plaatsgevonden. Als direct gevolg heeft de CSC toegezegd de overheid in Uruzgan te zullen versterken met extra personeel. In vervolg daarop was medio februari wederom een delegatie van de CSC in Uruzgan om een programma gericht op capaciteitsopbouw op te zetten. Daartoe zijn ongeveer 50 trainees geworven, die na een opleiding en stage ingezet worden bij de provinciale overheid.

Drugsbestrijding

Het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) verwacht dat het merendeel van de 20 inmiddels papavervrije provincies in de toekomst papavervrij zal blijven, maar heeft twijfels ten aanzien van een zevental zogenaamde swing provinces, die net boven of onder de grens van 100 hectare papaverteelt zitten. De hoge productie van 2009 zal naar verwachting in 2010 afnemen wegens ongunstiger weersomstandigheden. De marktwerking speelde vanaf 2007 een gunstige rol, maar nu de prijs van tarwe ten opzichte van (droge) opium sneller daalt, zal deze dempende werking in 2010 minder zijn. In Uruzgan was de opiumproductie in 2009 voor het eerst lager dan in voorgaande jaren.

Uiteindelijk is een functionerend overheidsapparaat, de promotie van alternatieve landbouwgewassen en controle op naleving van het verbod op papaverteelt de enige duurzame manier om met dit probleem om te gaan. In dit kader is het illustratief dat 61% van de bevolking in het noorden het verbod op teelt aanvoert als reden om niet te verbouwen, terwijl dat voor slechts 39% in het zuiden geldt. Er lijkt derhalve sprake van een causaal verband tussen de veiligheidssituatie in een bepaald gebied en de problemen met de productie en handel in drugs.

Eind vorig jaar organiseerde de Afghaanse provinciale overheid in Tarin Kowt, Deh Rawod en Chora meerdere anti-drugsshura’s. Doel van deze bijeenkomsten was aan de bevolking duidelijk te maken dat papaverteelt in strijd is met de Afghaanse wet en dat hiertegen streng zal worden opgetreden. Tevens werd met het oog op het zaaiseizoen eind februari informatie verstrekt over alternatieven voor de papaverteelt, zoals maïs, tarwe, fruiten amandelbomen, en saffraan. Nederland ondersteunt de teelt van deze alternatieve gewassen. Bij elk van de bijeenkomsten was een groot aantal lokale leiders aanwezig. Bij de bijeenkomst in Chora onder leiding van de districtsleider hebben de 120 aanwezigen een verklaring aangenomen waarin zij aangaven tegen het verbouwen van papaver te zijn en dat zij zich zullen richten op de teelt van alternatieve gewassen. Deze verklaring is in lijn met de intentie van gouverneur Hamdam om van Chora een papavervrije zone te maken.

De TFU werkt momenteel aan het verbeteren van de coördinatie tussen de verschillende actoren op het gebied van drugsbestrijding. Daarbij krijgt de samenwerking tussen de Counter Narcotics Police Afghanistan (CNPA) en andere actoren bijzondere aandacht. Er wordt bovendien gekeken naar de personele bezetting, de faciliteiten en mogelijke kwaliteitsverbeteringen van de CNPA . Verder wordt het hoofd van de CNPA met advies bijgestaan. Een van de meest zichtbare activiteiten van de CNPA is een voorlichtingscampagne voor scholen over drugs. Het doel van de campagne is jongeren op de gevaren van drugs te wijzen. Daarnaast verzorgt EUPOL sinds enkele maanden een rechercheopleiding in het Police Training Centre (PTC) met een specifiek lesblok over drugsbestrijding. De cursisten leren tijdens de training onder meer hoe ze opium kunnen herkennen, welk bewijsmateriaal nodig is om drugscriminelen te veroordelen en hoe ze bewijsmateriaal moeten verzamelen.

De Amerikaanse Drugs Enforcement Administration (DEA) heeft het voornemen om vanaf dit voorjaar te werken vanaf de basis in Tarin Kowt. Daarmee zal er in de provincie meer capaciteit komen op het gebied van drugsbestrijding. In de afgelopen maanden heeft de TFU meerdere ladingen drugs in beslag genomen en vernietigd. Zo werd onder meer 360 kilo verse opium in Deh Rawod aangetroffen en nam de Afghaanse politie er 60 kilo hash in beslag. Deze vangst kon worden gedaan door een aanwijzing van het hoofd van de CNPA. De hash is ter plekke vernietigd. Tot slot heeft het Afghaanse leger 120 kilo opium in beslag genomen, die op de internationale «anti-drugs» dag op 26 juni 2010 vernietigd zal worden.

De betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij de drugsbestrijding in Afghanistan verdient stevige coördinatie, zowel beleidsmatig als operationeel. Behalve door hierboven genoemde initiatieven, draagt Nederland hieraan ook bij op nationaal niveau. Daar is, zeker gezien het aantreden van de eerder genoemde minister Moqbel, goede afstemming van beleid, inzet en politieke boodschappen cruciaal.

Mensenrechten

De mensenrechtensituatie in Afghanistan blijft zorgelijk. Diepgewortelde discriminatie en marginalisatie van vrouwen en meisjes in Afghanistan zijn voorbeelden van problemen waarop slechts langzaam vooruitgang wordt geboekt. De ondoorzichtigheid van het Afghaanse wetgevingsproces is daarbij een belemmerende factor. Vaak zijn verschillende wetten tegelijk in de maak, waarbij onduidelijk is waar ze zich in het goedkeuringsproces bevinden en of ze in overeenstemming zijn met de Afghaanse grondwet en internationale mensenrechtenstandaarden. De internationale gemeenschap volgt deze ontwikkelingen nauwgezet. De zwakte van het justitiële systeem staat vooruitgang in de weg. Het maatschappelijk middenveld is nog te zwak om de naleving van de mensenrechten door de Afghaanse autoriteiten in alle gevallen afdoende te kunnen monitoren. Verbetering van de mensenrechten in Afghanistan is derhalve nauw verbonden met de kwaliteit van het bestuur en capaciteitsopbouw van het maatschappelijk middenveld.

Op 3 november 2009 heeft de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken de Tweede Kamer toegezegd de mogelijkheden te onderzoeken om uit het European Instrument for Democracy and Human Rights (EIDHR) activiteiten ten behoeve van religieuze minderheden in Afghanistan te steunen. De prioriteiten van EIDHR tot 2011 liggen in een meerjarige strategie vast. Deze betreffen het nastreven van gedeelde agenda’s voor mensenrechten en democratische hervormingen, het bouwen aan consensus op controversiële terreinen als transitional justice en verzoening, en het zorgen voor grotere politieke representatie en participatie, waarbij de nadruk ligt op de participatie van vrouwen. Onder het eerste punt valt ook tolerantie voor andere geloofsovertuigingen in Afghanistan.

Gender

De situatie van vrouwen in Afghanistan blijft zorgelijk, reden waarom Nederland de inzet op dit onderwerp heeft geïntensiveerd. De Nederlandse initiatieven richten zich, conform de toezegging van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer tijdens het algemeen overleg van 12 november jl., onder meer op de implementatie in Afghanistan van resolutie 1325 van de VN Veiligheidsraad. Afghanistan heeft geen specifiek nationaal actieplan voor de implementatie van resolutie 1325. In 2008 heeft de Afghaanse regering wel het National Action Plan for the Women of Afghanistan (NAPWA) aangenomen. Dit plan omvat een uitgebreid pakket van benchmarks, gericht op verbetering van de situatie van vrouwen. Een effectieve implementatie is tot op heden echter uitgebleven. Om de uitvoering van het NAPWA te bevorderen zal Nederland de komende periode inzetten op capaciteitsopbouw van vrouwenorganisaties. Doel is Afghaanse vrouwen betere mogelijkheden te geven om hun belangen zelf effectief te behartigen.

In Uruzgan zijn de afgelopen maanden diverse nieuwe activiteiten gestart om de sociale positie van vrouwen te verbeteren, bovenop reeds bestaande initiatieven zoals alfabetiseringscursussen en accelerated learning courses. Zo wordt gewerkt aan contacten met vrouwelijke sleutelfiguren uit de provincie. Een van de behoeften van vrouwen is werkgelegenheid. Medio februari heeft het Provincial Reconstruction Team een workshop op Kamp Holland georganiseerd om te inventariseren hoe werkgelegenheid onder vrouwen verder verbeterd kan worden. In dit kader is het een bemoedigende ontwikkeling dat de overheid in Uruzgan streeft naar het aanstellen van meer vrouwen bij de politie.

Om het aantal meisjes in scholen te vergroten zijn voldoende vrouwelijke leraren nodig. Nederland financiert een beurzenprogramma waarin Afghaanse studenten in India tot leerkracht worden opgeleid. Het blijkt echter moeilijk om vrouwen voor deze opleiding te werven. Eind 2009 hebben gesprekken met de lokale bevolking plaatsgevonden om tot een oplossing hiervoor te komen. Thans lijkt het erop dat meer vrouwen interesse hebben in een opleiding tot lerares en worden de mogelijkheden voor een herziening van het programma geïnventariseerd.

Ontwikkeling

Landbouwonderwijs

In samenwerking met het Nederlandse ministerie van LNV wordt het Wageningen Universiteit en Researchcentrum (WUR) ingeschakeld om te helpen bij de formulering van het nationale landbouwonderwijsbeleid en de ontwikkeling van een landbouwonderwijsprogramma. Nederland geeft hiermee nadere invulling aan zijn rol van leidende donor op het gebied van landbouwonderwijs in Afghanistan. Sinds november 2009 is een landbouwonderwijsexpert van de WUR werkzaam bij de afdeling voorTechnical and Vocational Education and Training van het Afghaanse ministerie van Onderwijs. Acht toekomstige Afghaanse docenten voor het op te richten National Agriculture Education Centre (NAEC) zijn in november 2009 begonnen met een eenjarige masteropleiding in Wageningen.

Infrastructuur

De aanleg van een verharde weg tussen Tarin Kowt en Chora, die belangrijk is voor de sociaal-economische ontwikkeling en ontsluiting van de provincie, begint na aanvankelijke vertraging op stoom te komen. Het project wordt uitgevoerd door het Duitse Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit (GTZ). De eerste 16 kilometer van het traject worden op dit moment verhard. Daarna zal het resterende deel van de weg aan de beurt komen.

Verder voert GTZ een groot project uit gericht op het verder ontwikkelen van de civiele luchtvaart naar Uruzgan. Dit jaar wordt door Amerikaanse partners gewerkt aan de verharding van de landingsbaan in Tarin Kowt. GTZ is bezig met de voorbereiding van een civiele luchthaven-terminal, zodat civiel vliegverkeer op grotere schaal mogelijk wordt. Het eerste ontwerp is inmiddels gereed, in de zomer zal de bouw beginnen.

Op 10 januari heeft een incident plaatsgevonden waarbij een auto van GTZ op een bermbom is gereden ten westen van Tarin Kowt. Hierbij zijn een Afghaanse GTZ medewerker en een medewerker van een beveiligingsbedrijf gedood en drie gewonden gevallen. De regering betreurt het verlies van levens zeer en heeft haar medeleven betuigd aan de nabestaanden en aan GTZ.

Private sector ontwikkeling

In Kabul is op 7 februari jl. de samenwerkingsovereenkomst Business Partners for Uruzgan getekend door het Afghanistan Investment Support Agency (AISA), de Werkgroep Economische Wederopbouw Afghanistan (WEWA) en het Nederlandse bedrijf Ferendi. De partners hebben in Kabul een kantoor geopend van waaruit vijf haalbaarheidsstudies zullen worden verricht voor het ontwikkelen van economische waardeketens in Uruzgan. Het project wordt financieel ondersteund uit het Fonds Economische Opbouw Uruzgan. In Tarin Kowt heeft een Business Development Centre zijn deuren geopend. Dit centrum gaat mensen opleiden in ondernemerschap en hen bijstaan bij het opzetten van een bedrijf. Nadat het PRT in het verleden al 225 mensen heeft begeleid op dit vlak, is deze activiteit nu succesvol overgedragen aan een Afghaanse organisatie.

Militaire ontwikkelingen

Extra militaire capaciteit

Op het verzoek van de commandant van ISAF om de internationale militaire aanwezigheid aanzienlijk uit te breiden, is door de internationale gemeenschap positief gereageerd. De Amerikaanse president Barack Obama heeft opdracht gegeven 30 000 extra militairen naar Afghanistan te sturen. Het grootste deel daarvan zal in het zuiden worden geplaatst. Inmiddels zijn daarvan ongeveer 6 000 militairen gearriveerd. De meeste landen die in ISAF actief zijn, hebben extra bijdragen toegezegd.

Het Initial Assessment van de commandant van ISAF, generaal McChrystal, heeft inmiddels zijn weerslag op het optreden in Afghanistan. De forse uitbreiding van het aantal militairen en civiele medewerkers uit een grote groep landen is in volle gang. Bovendien is de wijze van optreden verder uitgewerkt. De veiligheid van de Afghaanse bevolking staat in de visie van de commandant centraal. In dat kader heeft hij onder meer richtlijnen gegeven om terughoudender te zijn met de inzet van luchtsteun en met het uitvoeren van nachtelijk zoekacties in de nabijheid van burgers. Ook de nadruk op het bestrijden van zware criminaliteit en corruptie passen in die visie. Om de Afghaanse overheid de mogelijkheid te geven de veiligheid zo snel mogelijk zelf te kunnen waarborgen, wordt extra aandacht besteed aan de versterking van het bestuur en van het Afghaanse leger en de politie. Het leger en de politie worden fors uitgebreid en de samenwerking tussen de Afghaanse en internationale eenheden wordt hechter, waardoor de professionaliteit wordt verhoogd.

Operatie Moshtarak in Helmand

De reeds lang van tevoren aangekondigde militaire operatie Moshtarak in de provincie Helmand is in februari gestart. Doel van de operatie is de plaats Marjah en omliggende districten onder controle van de Afghaanse autoriteiten en ISAF te krijgen. De Taliban gebruikt het gebied onder meer voor bevoorrading, de massaproductie van IED’s en de productie en handel in drugs. Door dergelijke operaties vooraf aan te kondigen, kan het risico voor burgers verder worden beperkt. Dit past in de nieuwe strategie van de commandant van ISAF om de veiligheid van de bevolking centraal te stellen.

De operatie wordt uitgevoerd door ongeveer 15 000 Afghaanse en ISAF-militairen, deels van buiten de provincie. Ook Afghaanse eenheden uit Uruzgan nemen deel aan de operatie. De Nederlandse Air Taskforce levert waar nodig ondersteuning. De operatie wordt geleid door het Afghaanse leger. Na de militaire operatie worden door het Afghaanse provinciebestuur van Helmand, samen met de internationale gemeenschap, diverse activiteiten voor de versterking van het bestuur en ontwikkelingsactiviteiten ontplooid. Daarbij wordt intensief overleg gevoerd met de plaatselijke bevolking, zodat de activiteiten aansluiten op de lokale behoeften. De operatie is een voorbeeld van het beleid van de huidige commandant van ISAF, de Amerikaanse generaal McChrystal. De militaire operatie wordt onmiddellijk gevolgd door de vestiging van Afghaans overheidsgezag, ondersteund door ontwikkelingsprojecten. Zo wordt de burgerbevolking duidelijk gemaakt dat de ontwikkelingen aan hen ten goede komen. Hoewel op bepaalde locaties sprake is van forse tegenstand, verloopt de operatie tot op heden over het algemeen volgens plan. Helaas zijn er zowel aan de kant van ISAF als bij het Afghaanse leger en politie slachtoffers gevallen. Ook zijn bij enkele incidenten burgerslachtoffers gevallen.

Militaire operaties in Uruzgan

In de vorige stand van zakenbrief werd melding gemaakt van een grote operatie in de Mirabadvallei, ten oosten van Tarin Kowt. In het gebied zijn de Afghaanse overheid en ISAF de afgelopen jaren zeer beperkt actief geweest. De operatie werd hoofdzakelijk uitgevoerd door Afghaanse en Australische eenheden, met hulp van het Nederlandse PRT. Tijdens de operatie werden enkele tientallen IED’s en opslagplaatsen van IED-materiaal, wapens en munitie gevonden. Eind vorig jaar is de operatie voltooid en is een nieuwe patrouillebasis voor het Afghaanse leger gebouwd en inmiddels in gebruik genomen. Daarmee wordt de aanwezigheid van de Afghaanse veiligheidsdiensten in het gebied bestendigd. Sindsdien is de TFU er regelmatig samen met Afghaanse eenheden actief, zodat de uitbreiding van de inktvlek wordt bestendigd. Er worden nog steeds opslagplaatsen van IED’s, wapens en munitie gevonden, maar deze vondsten zijn beduidend kleiner dan bij de eerste operatie.

De afgelopen periode waren de meeste operaties van de TFU en de Afghaanse veiligheidsdiensten vooral gericht op de bestrijding van IED’s, het vergroten van de bewegingsvrijheid voor de lokale bevolking en het winnen van hun vertrouwen. Daarmee wordt de veiligheid in de bestaande inktvlek versterkt. De aandacht ging daarbij vooral uit naar het westen van de Deh Rafshanvallei nabij Tarin Kowt, en naar de omgeving van Deh Rawod. Helaas vielen hierbij in totaal vier Nederlandse gewonden te betreuren. Voorafgaand aan en volgend op de operaties werd veelvuldig contact gemaakt met invloedrijke lokale leiders en de bevolking in de desbetreffende gebieden.

In de afgelopen periode zijn twee konvooien met materieel zonder incidenten van Tarin Kowt naar Kandahar en terug uitgevoerd. Beide konvooien verliepen zonder geweldsincidenten. Bij het eerste konvooi werd nauw samengewerkt tussen de TFU en het Afghaanse leger, het tweede konvooi werd voor het eerst vrijwel zelfstandig door het Afghaanse leger georganiseerd en uitgevoerd.

Ontwikkelingen Regional Command South

De Nederlandse generaal De Kruif heeft een jaar lang het commando over ISAF in het zuiden van Afghanistan gevoerd. In november 2009 heeft de Britse generaal Carter het commando van RC-South overgenomen. Tijdens het commando van De Kruif is onder meer de omvang van de internationale aanwezigheid sterk gegroeid, vooral door de komst van extra Amerikaanse eenheden. Door deze versterkingen was het mogelijk het gebied waar ISAF en de Afghaanse overheid actief zijn, verder uit te breiden. Met de terugkeer van generaal De Kruif naar Nederland is de Nederlandse bijdrage aan het hoofdkwartier van RC-South in Kandahar met 65 militairen verminderd. Er zijn momenteel nog 85 Nederlandse militairen in het hoofdkwartier actief.

De omvang van de militaire aanwezigheid en de militaire en civiele activiteiten in het zuiden zullen de komende periode verder toenemen. Bovendien zal de regio de komende maanden waarschijnlijk onrustig blijven. Omdat de druk op het hoofdkwartier van RC-South verder zal groeien, heeft de commandant van ISAF aan SACEUR voorgesteld de geografische indeling in het zuiden te wijzigen. RC-South zal naar verwachting worden gesplitst in RC-South en RC-SouthWest. Zo wordt zeker gesteld dat de aansturing van ISAF in het zuiden op orde blijft en het hoofdkwartier niet overbelast raakt. Uruzgan zal onderdeel van RC-South blijven. De nieuwe hoofdkwartieren zullen intensiever met de Afghaanse autoriteiten gaan samenwerking, zodat activiteiten integraal gepland kunnen worden. Een Amerikaanse generaal zal het commando van RC-SouthWest op zich nemen, een Britse generaal zal tot november de leiding van RC-South voortzetten. De nieuwe indeling zal naar verwachting in juli of augustus van dit jaar worden doorgevoerd.

Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen

Tijdens de verkiezingen voor de Nederlandse Tweede Kamer op 9 juni zal een groot aantal militairen in Afghanistan aanwezig zijn. Zij kunnen zoals gemeld in de Kamerbrief van 17 april 2009 (Kamerstuk 27 925 nr. 332) per brief of bij volmacht stemmen. Defensie ondersteunt hen bij het uitbrengen van hun stem. Elke militair die tijdens de verkiezingen voor de dienst in het buitenland verblijft, ontvangt schriftelijk informatie over de aanstaande verkiezingen en de wijze waarop de militair zijn of haar stem kan uitbrengen. Bovendien worden de mogelijkheden in de Defensiekrant en op de website van Defensie toegelicht. Zodra de kandidatenlijsten gereed zijn, worden ook deze aan elke militair gezonden.

De ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie bereiden een wetswijziging voor om uitvoering te geven aan de motie Pechtold. Deze wetswijziging moet het mogelijk maken dat de minister van Defensie briefstembureaus aanwijst bij substantiële buitenlandse missies. Door de vervroeging van de Tweede Kamerverkiezingen is het niet mogelijk deze wetswijziging voor de komende verkiezingen in te voeren.

Opbouw leger en politie

Tijdens de Afghanistanconferentie in Londen is de gefaseerde groei van de Afghaanse veiligheidsdiensten onderschreven. Daarbij is aangekondigd dat de Afghaanse politie zal groeien tot 109 000 personen in oktober 2010 en verder naar 134 000 personen in oktober 2011. Het Afghaanse leger zal groeien tot 134 000 militairen in oktober 2010 en verder naar 171 600 militairen in oktober 2011. Deze nieuwe groeidoelstellingen zijn ambitieus en onderstrepen het belang dat de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap hechten aan het streven het Afghaanse leger en de politie zelf verantwoordelijk te laten zijn voor de veiligheid in eigen land. Bij deze snelle groei zijn de screening van nieuwe rekruten en de capaciteit van de opleidingen belangrijke aandachtspunten. Op dit moment is er sprake van een fors tekort aan internationale eenheden voor het opleiden en trainen van Afghaanse militairen en politieagenten.

NATO Training Mission – Afghanistan (NTM-A)

In november 2009 is het hoofdkwartier van de NATO Training Mission-Afghanistan (NTM-A) opgericht. Dit hoofdkwartier is ondergeschikt aan het hoofdkwartier van ISAF. Nederland levert hieraan tien staffunctionarissen. De aansturing van de trainingscentra voor het Afghaanse leger was voorheen een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Amerikaanse Combined Security and Transition Command – Afghanistan (CSTC-A) en ISAF, maar is inmiddels bij NTM-A belegd. In 2010 zal ook de volledige verantwoordelijkheid voor de trainingscentra voor de Afghaanse politie aan NTM-A worden overgedragen. De European Gendarmerie Force (EGF) beheert inmiddels de trainingscentra in Mazar-e-Sharif en Adraskan, en verzorgt er de opleidingen en trainingen.

Onlangs is een internationale conferentie gehouden om de bijdragen van landen aan NTM-A te bespreken. Uit de conferentie bleek dat NTM-A nog met tekorten kampt. Nederland levert vanaf februari 2010 als onderdeel van de EGF twee marechaussees voor het NTM-A trainingscentrum in Mazar-e-Sharif en één persoon in de staf van NTM-A in Kabul en is voornemens deze inzet ook in 2011 te continueren.

Leger

Medio januari zijn drie extra compagnieën voor de vierde brigade van het Afghaanse leger in Tarin Kowt gearriveerd. Daarmee is de aanwezigheid van het Afghaanse leger in Uruzgan verder versterkt. De nieuwe militairen worden de komende periode verder opgeleid en onder begeleiding van ISAF-militairen ingezet. Ter ondersteuning van de operatie Moshtarak in Helmand is een kandak van het Afghaanse leger tijdelijk van Uruzgan naar Helmand verplaatst.

De taken van de Nederlandse Operational Mentoring and Liaison Teams (OMLT’s) worden de komende periode overgedragen aan Australië. In dat kader zal een Nederlands OMLT op 1 april het mentorschap over het derde infanteriekandak overdragen aan een Australisch OMLT. Op dit moment is het derde kandak in verband met de operatie Moshtarak grotendeels in Helmand geplaatst, zonder het Nederlandse OMLT. Dit staat de overdracht van de verantwoordelijkheid aan het Australische OMLT echter niet in de weg. Naar verwachting is het derde kandak in april weer geheel in Uruzgan aanwezig en kan het Australische OMLT dan beginnen met de begeleiding van het volledige kandak. Het Nederlandse OMLT is inmiddels gestart met de begeleiding van een deel van de extra compagnieën van het Afghaanse leger, die de afgelopen periode aan de Vierde Brigade van het Afghaanse leger in Uruzgan zijn toegevoegd. Rond 1 juni zullen alle verantwoordelijkheden met betrekking tot de begeleiding van de Vierde Brigade aan de Australiërs zijn overgedragen.

Politie

Mede naar aanleiding van het schriftelijk overleg over de inzet van de European Gendarmerie Force (EGF) in Afghanistan zal in deze voortgangrapportage nader worden ingegaan op de visie van het kabinet ten aanzien van de opbouw van de Afghaanse politie.

Nederland vindt het van belang om de politie daar waar de veiligheidssituatie dit toelaat, een zo civiel mogelijk gezicht te geven. Derhalve richten de opleidingen en de activiteiten van de Nederlandse Police Mentoring Teams (PMT’s) zich ook op het verbeteren van community policing vaardigheden. In Uruzgan betekent dit dat de werkzaamheden van de politie op checkpoints buiten de inktvlek anders zijn dan die van de agenten die verantwoordelijk zijn voor de ordehandhaving in het centrum van Tarin Kowt. Nederland staat niet alleen een realistische scheiding van taken tussen politie en leger voor, maar ook een heldere scheiding tussen de verschillende politieonderdelen. De Afghan Border Police en de Afghan National Civil Order Police (ANCOP) hebben andere taken te vervullen dan de Counter Narcotics Police Afghanistan of de Afghan Uniformed Police, die reguliere civiele politietaken uitvoert. De eerste afspraken hierover zijn afgelopen jaar vastgelegd in het Uruzgan Security Plan, dat sindsdien wordt uitgevoerd. Onder leiding van een Nederlandse politiecommissaris werkt EUPOL aan het implementeren van het community policing concept in het City Police Project in de steden Kabul en Herat. In de komende maanden zal bekeken worden in welke andere Afghaanse steden dit project nog meer uitgevoerd kan worden.

Na ruim twee maanden gesloten te zijn geweest voor noodzakelijk onderhoud is op 11 februari in het door Nederland gefinancierdePolice Training Center (PTC) op Kamp Holland een nieuwe training voor 103 agenten uit Uruzgan van start gegaan. De tijdelijke sluiting van het politietrainingscentrum kwam voort uit de overbelasting die het centrum vooral tijdens de zomermaanden heeft gekend. De infrastructuur heeft te lijden gehad onder de grote hoeveelheid extra agenten die in de aanloop naar de verkiezingen in Uruzgan een verkorte training hebben gekregen. Sinds de opening van het trainingscentrum in maart 2009 hebben ruim 600 politieagenten de reguliere basistraining doorlopen. De vijf Nederlandse PMT’s begeleiden de politieagenten die hun basistraining hebben voltooid tijdens hun reguliere werk in de provincie. Op deze manier wordt zeker gesteld dat het geleerde op de juiste manier in praktijk wordt gebracht en investeringen in opleidingen duurzaam zijn.

De politie in Uruzgan wordt binnenkort versterkt met tien vrouwelijke functionarissen. Op dit moment worden zij opgeleid in Kabul. In de contacten met de politiecommandant van Uruzgan gaat specifiek aandacht uit naar het functioneren van deze vrouwelijke medewerkers en de waarborgen voor een veilige werkplek.

In 2009 is gestart met de bouw van grotere politiebureaus, zogenaamde Police Substations. Hierdoor is het mogelijk om meer personeel op dezelfde locatie te huisvesten, zodat het bureau beveiligd blijft als er patrouilles worden gelopen. Daardoor is het mogelijk vaker op patrouille te gaan en meer contact te maken met de bevolking. Inmiddels zijn vijf Police Substations door de ANP in gebruik genomen en zijn er twee in aanbouw. Deze twee zullen naar verwachting nog voor 1 augustus zijn voltooid.

De Europese politiemissie EUPOL speelt op het gebied van training en begeleiding van het hoger en middenkader een belangrijke rol en kan een soortgelijke rol gaan vervullen op het gebied van rule of law.De aanhoudende wervingsproblemen van EUPOL staan een volledige inzet op dit vlak en een uitbreiding naar alle provincies vooralsnog in de weg. In EU-kader heeft Nederland actief met toenmalig EU-voorzitter Zweden, Groot-Brittannië, Denemarken en Finland getracht lidstaten te bewegen meer personeel aan EUPOL bij te dragen. Een aantal landen heeft te kennen gegeven de bijdragen bescheiden uit te zullen breiden, maar er zijn nog steeds substantiële toezeggingen nodig om van de huidige 275 personen tot het gewenste aantal van 400 te komen. Nederland heeft momenteel 20 mensen in de EUPOL missie, waarvan 13 civiele politieagenten. Conform de toezegging van de minister van Binnenlandse Zaken zal het aantal Nederlandse politieagenten in 2010 oplopen tot 19. In 2009 heeft de minister van Justitie gemeld een bijdrage te willen leveren. Momenteel worden de mogelijkheden in kaart gebracht om medewerkers uit het justitie-apparaat het komend jaar de rule of law-tak van de EUPOL missie te laten versterken.

Op dit moment wordt in Brussel gesproken over de verlenging van het mandaat van de EUPOL-missie per juni aanstaande. Nederland is voornemens bij te blijven dragen aan EUPOL.

Afstemming tussen de activiteiten van alle bij politietraining betrokken partijen en het Afghaanse ministerie van Binnenlandse Zaken is essentieel. De nationale politiestrategie waar het ministerie van Binnenlandse Zaken momenteel aan werkt zal hiertoe een belangrijk middel zijn. In deze nationale politiestrategie zullen de prioriteiten voor de komende vijf jaar worden vastgelegd. Daarnaast legt de strategie de doelen en rollen van de verschillende politieonderdelen vast.

Redeployment

Naar verwachting zal in april een besluit worden genomen over de opvolging van Nederland als lead nation in Uruzgan. Een goede overdracht van de door de TFU opgebouwde kennis en ervaring is daarbij van groot belang. In overleg met de nieuwe lead nation zal worden bezien hoe het vertrek van de Nederlandse aanwezigheid vorm krijgt, zodat de overdracht voldoende zorgvuldig kan plaatsvinden. Op 1 augustus zullen de Battlegroup en de staf van de TFU en de commando’s en mariniers van Taskforce 55 niet langer operationeel zijn. De Operational Mentoring and Liaison Teams zullen al eerder hun taken overdragen. Met het hoofdkwartier van RC-South wordt overleg gevoerd over de overname van de gebiedsverantwoordelijkheid voor de veiligheid en van de verantwoordelijkheid voor de training en mentoring van de Afghaanse politie in Uruzgan. De taken in het kader van training en mentoring van het Afghaanse leger wordt overgedragen aan Australië. Voor het overdragen van een deel van de ondersteunende taken wordt het Multinational Base Command in Tarin Kowt opgericht. De verschillende landen die in Tarin Kowt actief zijn, nemen deel aan deze organisatie.

Om de redeployment in goede banen te leiden is in januari 2010 een Redeployment Task Force (RDTF) geformeerd, die vanaf de zomer in Uruzgan en op Kandahar Airfield wordt ontplooid. Deze eenheid zal formeel onder het commando van ISAF opereren en door RC-South worden ondersteund. De RDTF zal de terugkeer van personeel en materieel begeleiden en het strategisch transport in het gebied voorbereiden. Force Protection eenheden, inlichtingenpersoneel en personeel voor het opsporen en onschadelijk maken van IED’s zullen onderdeel uitmaken van de RDTF. De gereedstelling van de RDTF is inmiddels in volle gang. Vooral het ontmantelen van de infrastructuur die niet kan worden overgedragen, het bijeenbrengen van het materieel uit diverse locaties in de provincie en het gereedmaken van het materieel voor het vervoer vergt een forse inspanning. Momenteel wordt overleg gevoerd met internationale partners en met de Afghaanse autoriteiten om te bezien welk materieel en welke infrastructuur kan worden overgedragen. Nadat hierover afspraken zijn gemaakt, kan het definitieve volume van terug te transporteren materieel worden vastgesteld. De benodigde capaciteiten in de RDTF zijn mede afhankelijk van dit volume en van de ondersteuning die andere landen kunnen bieden, bijvoorbeeld voor de bescherming van transporten. Voor die bescherming zullen overigens de Nederlandse F16 gevechtsvliegtuigen en de Apache gevechtshelikopters tijdens de redeployment in Afghanistan actief blijven. Zij zullen primair worden ingezet voor de bescherming van de redeployment en het betrokken personeel.

De personele omvang van de RDTF staat nog niet vast. Die omvang ligt naar verwachting tussen de 800 en ruim 1 400 militairen, die gefaseerd worden ingezet. Mede afhankelijk van het terug te vervoeren volume en de afspraken met een nieuwe lead nation kan het voor een efficiënte en veilige uitvoering van de redeployment nodig zijn dat een klein detachement van de RDTF de eerste maanden van 2011 nog in Uruzgan actief is. De militairen van de TFU zullen in ieder geval in december 2010 naar Nederland zijn teruggekeerd. Nadat de gesprekken met de Afghaanse autoriteiten, internationale partners en het hoofdkwartier van RC-South tot conclusies hebben geleid, kunnen de uiteindelijke omvang van de RDTF en de einddatum van de redeployment worden vastgesteld. Vóór de zomer zal de Kamer nader over de redeployment worden geïnformeerd.

Financiële aspecten

In de artikel 100-brief inzake de Nederlandse bijdrage aan ISAF na 1 augustus 2008 (Kamerstuk 27 925, nr. 279) is gemeld dat voor de redeployment een bedrag van € 115 miljoen is gereserveerd, wat toen gelijk stond aan vijf/twaalfde deel van de jaarlijkse kosten voor de militaire inzet in Afghanistan. Aan dit bedrag lag geen raming ten grondslag. Inmiddels is een raming van de uitgaven voor de redeployment opgesteld. Daaruit blijkt dat de uitgaven hoger zullen uitvallen dan het bedrag dat destijds werd gereserveerd. Volgens deze raming bedragen de uitgaven voor de inzet van de RDTF, het transport van personen en materieel, en het onderhoud en herstel van materieel ongeveer € 229 miljoen. Deze uitgaven komen in 2010, 2011 en 2012 ten laste van de voorziening voor de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties van de HGIS. De uitgaven staan los van de Van Geel- en Bosgelden die aan de Defensiebegroting zijn toegevoegd voor de vervroegde vervanging van materieel.

De bijgestelde raming voor de redeployment is de belangrijkste reden dat de totale uitgaven voor de Nederlandse bijdrage aan ISAF hoger uitvallen. Op basis van de nu bekende informatie wordt de raming met € 103 miljoen verhoogd van € 1 311 miljoen naar € 1 414 miljoen. In 2010 zal mede hierdoor een tekort op de structurele voorziening voor de uitvoering van crisisbeheersingsoperaties van de HGIS op de defensiebegroting ontstaan. Dit tekort zal bij Voorjaarsnota worden verwerkt. In 2011 en verder zijn op dit moment geen tekorten voorzien.

Annex 1: Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van wederopbouw

Gezondheidszorg

• In Uruzgan zijn 173 medische hulpposten door de provincie verspreid, waar mensen voor eerstelijns medische hulp terechtkunnen.

• Daarnaast zijn er zes basisgezondheidscentra en vijf grotere poliklinieken actief. In Tarin Kowt staat tevens een provinciaal ziekenhuis.

• Een bijdrage-overeenkomst is getekend met een organisatie die beoogt de situatie van gehandicapten te bevorderen. Het programma van deze organisatie beoogt bij te dragen aan verbetering van de maatschappelijke positie en economische weerbaarheid van gehandicapten in Uruzgan door trainingen in technische vaardigheden, medische behandelingen, bewustwordingsworkshops en de bouw van 20 rolstoelopgangen bij openbare gebouwen in Uruzgan.

Onderwijs

• Volgens cijfers van het ministerie van Onderwijs zijn er momenteel 174 actieve scholen in Uruzgan.

• In totaal wordt aan 53 805 leerlingen lesgegeven, waaronder 4611 meisjes.

• Voor de duurzaamheid van projecten is de zichtbaarheid van de centrale overheid cruciaal. Daarom heeft Nederland begin januari een bezoek van vertegenwoordigers uit Kabul van het ministerie van Onderwijs aan Uruzgan georganiseerd.

• In februari heeft de nationale minister van Onderwijs, de heer Farooq Wardak, een bezoek gebracht aan Uruzgan. Hij bezocht een school en sprak met leerlingen en onderwijzers.

Bestuur

• De provinciale overheid in Uruzgan is versterkt met vier nieuwe districtsambtenaren, drie personen voor Deh Rawod en één voor Khas Uruzgan.

• Aan het lokale Civil Service Commission-kantoor is één permanente en één roterende vertegenwoordiger toegevoegd.

• Extra fondsen zijn beschikbaar gesteld voor salarisverhoging voor ambtenaren die goed presteren.

Rurale ontwikkeling

• Door de ontwikkelingsorganisatie GTZ is met Nederlandse financiering inmiddels het volgende bewerkstelligd: er zijn meer dan 100 waterputten geboord; 15 microdammen aangelegd; 10 micro-waterkrachtcentrales en 5 waterreservoirs aangelegd; 3 bruggen gebouwd; 5 waterreservoirs aangelegd en 1 researchfarm opgezet.

• Ten aanzien van ketenontwikkeling zijn door GTZ inmiddels meer dan 700 000 fruitbomen gedistribueerd en zijn een trainingsprogramma en een snoeicampagne uitgevoerd. In Chora wordt door de lokale bevolking een markt gebouwd, waarbij de metselaars tijdens de bouw een cursus van GTZ krijgen.

• Het Nederlandse tuinbouwbedrijf GSE (Growing Sales Exchange) heeft recentelijk t.b.v. het saffraanproject 35 van in totaal 160 ton saffraan bollen verdeeld onder geselecteerde boeren in Tarin Kowt.

• Het zadenproject van GSE is onlangs afgerond. De afgelopen periode werden nog zo’n 15 000 families voorzien van groentezaden. Daarnaast werden 400 000 amandelbomen gedistribueerd.

• In het kader van het FAO programma ontvingen in totaal 14 500 families in Urzugan zaden en kunstmest. De families waren vantevoren geselecteerd door NGO’s en de Community Development Committee-shura’s.

Economische ontwikkeling

Aid Afghanistan for Education (AAE) voert een pilotproject in Kabul uit waarbij 60 arme Afghaanse families worden opgeleid. Het gaat hier met name om handwerkcursussen, uitleg over hoe professioneel zaken te doen en alfabetiseringscurussen. AAE zal 60 arme gezinnen in Kabul selecteren en de gezinnen helpen bij het verwerven van een microkrediet bij een van de vele microkredietinstellingen die in en rond Kabul actief zijn. Indien succesvol zal deze pilot worden uitgebreid tot een grootschalig landelijk Self Employment Programme, waarvoor reeds meerdere donoren (CIDA, SIDA, USAID) interesse hebben getoond.

• Een Afghaanse NGO heeft een Business Development Centre opgericht in Tarin Kowt, waar cursussen worden gegeven aan potentiële, startende en meer ervaren ondernemers. De cursussen betreffen de wereldwijd erkende ILO lespakketten en trainingen over SYOB (Start Your Own Business).

• Een lokale NGO heeft drie projecten in Gizab uitgevoerd op het gebied van health education, naaicursussen en een haalbaarheidsstudie voor een lokale weg. Zestig vrouwen uit verschillende dorpen hebben geleerd schooluniformen te maken en deze lokaal te verkopen. Daarnaast hebben zij les gekregen in hygiëne en basisgezondheidszorg. De NGO zal nog een jaar lang blijven monitoren of de geleerde kennis ook wordt toegepast en leidt tot extra inkomen.

• Nederland financiert een handwerkproject van de Afghan Women’s Business Federation (AWBF), dat op 18 november jl. van start is gegaan. Ongeveer 100 vrouwen zullen worden getraind in moderne handwerktechnieken, «business development» en marketing.

Infrastructuur

• De eerste 16 kilometer van de weg van Tarin Kowt richting Chora wordt thans verhard.

• Een vijftal toegangswegen is met behulp van dorpsbewoners gerehabiliteerd. GTZ zal medewerkers van het ministerie van Openbare Werken trainen in onderhoud van de wegen.

• Voor de aanleg van civiele voorzieningen bij het vliegveld van Tarin Kowt is een aantal juridische en administratieve hordes genomen (waaronder beschikbaarstelling van land en het verkrijgen van vergunningen). Het definitieve ontwerp voor de gebouwen en de structuur van het civiele deel van het luchthavengebouw zijn inmiddels klaar. Een voorlopige terminal is al in gebruik genomen. Tenslotte is in kaart gebracht hoe de toegangswegen van de stad Tarin Kowt naar het civiele luchthavengebouw aangelegd kunnen worden.

Water

• In januari is een eerste water-shura gehouden in oostelijk Dehrafshan. Lokale leiders, de provinciale minister voor irrigatie, bewoners van het gebied en het PRT spraken over het tekort aan water in dit gebied, dat een obstakel vormt voor verdere ontwikkeling en verbetering van de veiligheidssituatie. Gezamenlijk zal worden bezien hoe suggesties voor beter watermanagement, efficiënter gebruik van land en water en betere samenwerking bewerkstelligd kunnen worden.

• De provinciale overheid en het PRT zullen gezamenlijk een aantal watershura’s organiseren in de komende maanden.

Annex 2: internationale partners

De VS heeft in het zuiden van Afghanistan twee Brigade Combat Teams (BCT) geplaatst. In Tarin Kowt is, als onderdeel van de Air Combat Brigade, een Amerikaanse helikoptereenheid met ongeveer 25 helikopters en 800 militairen ontplooid. De helikopters worden in het hele zuiden van Afghanistan ingezet.

Australië heeft op 15 februari 2010 de Mentoring and Reconstruction Taskforce (MRTF) omgevormd tot een Mentoring Taskforce (MTF). Australië richt zich op de mentoring van het Afghaanse leger (ANA) en zal medio 2010 de verantwoordelijkheid voor de ANA-brigade in Uruzgan overnemen van Nederland. Internationale partners dragen dan nog steeds bij aan de OMLT-organisatie in Uruzgan. Australië levert verder op rotatiebasis een chirurgisch team (telkens voor een periode van 2 maanden) ten behoeve van het role-2-ziekenhuis op de basis in Tarin Kowt. Australië draagt tenslotte vier stafofficieren en ongeveer tien civiele politiemensen bij aan de staf van de TFU. Nederland is in gesprek met Australië over de mogelijkheden voor het overnemen van materieel en delen van Kamp Holland en Deh Rawod.

Frankrijk levert sinds 1 augustus 2008 een OMLT ten behoeve van een ANA-infanteriebataljon. Het Franse OMLT voert zijn werkzaamheden uit vanaf de basis in Deh Rawod. Frankrijk heeft ongeveer 70 militairen in Uruzgan. Frankrijk heeft gemeld dat de bijdrage geldt voor de duur van de Nederlandse lead nation-periode.

Slowakije draagt sinds maart 2009 zorg voor de kampbewaking in Tarin Kowt en Deh Rawod. Momenteel zijn in totaal 100 Slowaakse militairen ingezet voor deze taken. Daarnaast zijn twee militairen in de staf van het PRT geplaatst en ondersteunen vijf militairen het Combat Service Support-bataljon van de ANA in Tarin Kowt. Er wordt gesproken met Slowakije over mogelijkheden voor voortzetting van de kampbewaking tijdens de redeployment van de Nederlandse eenheden.

Singapore heeft in september 2009 een Wapen Locatie Radar (WLR) met 17 militairen ingezet in Tarin Kowt. Dit systeem waarschuwt tegen inkomende projectielen en raketten. Verder draagt Singapore sinds eind december 2009 opnieuw voor een periode van vier maanden met medisch personeel bij aan het role-2-ziekenhuis op de basis in Tarin Kowt.

Naar boven