27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

nr. 233
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2006

Ter voorbereiding op het Algemeen Overleg met de vaste kamercommissies van Buitenlandse Zaken en van Defensie op 18 september, en met verwijzing naar het verzoek van de vaste commissie van Defensie (uw kenmerk 06-DEF-B-063), gaat u hierbij toe een brief over de actuele situatie in Afghanistan. Deze brief is een aanvulling op de brief van 1 september (Kamerstuk 27 925, nr. 226).

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven

Politieke ontwikkelingen

VN-Veiligheidsraad resolutie

Op 12 september heeft de VN-Veiligheidsraad door de unanieme aanvaarding van resolutie 1707 (2006) het mandaat van de ISAF-missie in Afghanistan met een jaar verlengd tot 13 oktober 2007. De resolutie werd aangenomen zonder discussie in de Veiligheidsraad.

De Voorzitter van de Veiligheidsraad ontving een brief van de minister van Buitenlandse Zaken van Afghanistan, de heer Spanta, waarin hij de positieve rol van ISAF onderstreept voor de vergroting van de veiligheidssituatie in het land. De regering van Afghanistan kijkt uit naar een voortzetting van de intensieve samenwerking met ISAF.

Rol Pakistan en bezoek Musharraf aan Kabul

Op 6 en 7 september bracht de Pakistaanse president Musharraf een bezoek aan Afghanistan. Dit is een belangrijke stap in de verbetering van de relatie tussen beide landen die de afgelopen periode spanningen heeft gekend. De presidenten Karzai en Musharraf maakten afspraken over hechtere samenwerking bij het bestrijden van de Taliban en Al-Qa’ida. Musharraf onderkent de problemen van Talibanisering en activiteiten net over de grens in Pakistan. Uit het gezamenlijke slotcommuniqué spreekt een reële politieke wil tot samenwerken. Er lijkt hiermee voorlopig een einde te zijn gekomen aan de onproductieve verwijten over-en-weer.

Pakistan heeft een belangrijke rol te spelen bij de beheersing van het conflict in Zuid-Afghanistan. De commandolijnen tussen de Taliban in Pakistan en Afghanistan moeten worden verstoord en er moet een einde komen aan de infiltraties vanuit de grensstreek. De Taliban hergroeperen, trainen en organiseren zich vanuit Pakistan. Afspraken tussen de regering in Islamabad en Kaboel om het wederzijdse vertrouwen te vergroten zijn daartoe noodzakelijk.

Bezoek minister Kamp aan Afghanistan

Van 11 tot en met 14 september 2006 heeft de Minister van Defensie een bezoek gebracht aan Irak (Bagdad) en Afghanistan (Kabul, Tarin Kowt en Pol-e-Khomri). Hieronder volgt een verslag van dit bezoek en wordt een aantal onderwerpen behandeld die tijdens het bezoek ter sprake zijn gekomen.

Baghlan

Op 14 september 2006 heeft de overdrachtsceremonie van het Provinciaal Reconstructie Team (PRT) in Baghlan aan Hongarije plaatsgevonden. Formeel draagt Nederland de verantwoordelijkheid voor het PRT op 1 oktober over. Bij de ceremonie waren tevens de Hongaarse Minister van Defensie en de Hongaarse Chef Defensiestaf aanwezig. Minister Kamp sprak zijn grote waardering uit voor de vooruitgang die de Nederlandse militairen de afgelopen twee jaar in de provincie hebben geboekt. Baghlan geldt als een relatief veilige en stabiele provincie in het land. Ook het provinciaal bestuur en de Afghaanse veiligheidsinstanties zijn de afgelopen jaren verbeterd. De minister wenste Hongarije veel succes en bevestigde dat enkele lopende projecten ook na de overdracht door de Nederlandse ambassade zullen worden voortgezet, in nauw overleg met het Hongaarse PRT. Na afloop van de missie zullen de opgedane ervaringen worden geïnventariseerd.

Uruzgan

Tijdens een kort bezoek aan het Nederlandse kampement in Tarin Kowt ontving de minister van de commandant van de Task Force Uruzgan (TFU) een overzicht van de opbouw en de lopende operaties in het gebied. De commandant stelde dat in de eerste periode van de TFU op het terrein van veiligheid rondom Tarin Kowt betere resultaten waren behaald dan vooraf was gedacht. Zo is relatief snel begonnen met het vestigen van de in onze brief van 1 september (kamerstuk 27 925, nr. 226) genoemde stabiele zone rondom de stad. Binnen dit gebied worden regelmatig (voet)patrouilles uitgevoerd. In Deh Rawod worden eveneens patrouilles uitgevoerd en contacten gelegd met de bevolking. Getuige de recente gevechtscontacten in Deh Rawod is de veiligheidssituatie daar op dit moment slechter dan die in Tarin Kowt. De recente operatie Medusa, waaraan verderop in deze brief aandacht wordt besteed, heeft tijdelijk een wissel getrokken op de verdere realisatie van een veilige omgeving. Dit geldt eveneens voor de wederopbouwactiviteiten van het PRT. De vertraging zal spoedig worden ingelopen. De komst van de Australische Reconstruction Task Force (RTF) heeft inmiddels geleid tot een versterking van de presentie van het PRT.

Vijf van de van Canada geleende Nyala’s zijn op dit moment operationeel. Ook zijn al 11 van de 25 recent aangeschafte Bushmaster-patrouillevoertuigen aangekomen op de luchthaven Kandahar. Deze zullen de komende weken worden bewapend en bepantserd en zo snel mogelijk worden verplaatst naar Uruzgan. 12 worden over zee aangevoerd en twee zullen in Nederland worden gebruikt voor opleiding en training.

De minister van Defensie sprak in Tarin Kowt met gouverneur Munib. Deze sprak zijn waardering uit voor de werkwijze van de Nederlandse militairen en de gezamenlijk tot stand gekomen inventarisatie van mogelijke wederopbouwactiviteiten. Hij stelde dat de veiligheidssituatie in Uruzgan op dit moment redelijk stabiel is en dat zijn recente contacten met de districts- en dorpsoudsten hem sterkten in zijn vertrouwen in een goede toekomst voor Uruzgan. De gouverneur besteedt veel aandacht aan versterking van de lokale bestuursstructuren en de bestrijding van corruptie. De opbouw van voldoende en toereikende politiecapaciteit is nog wel een zorgpunt.

Kabul

In Kabul zijn gesprekken gevoerd met de Afghaanse minister van Defensie Wardak en de commandant van ISAF (COMISAF), de Britse generaal Richards, in het bijzijn van de Senior Civil Representative van de Navo, de heer Everts. Minister Wardak stelde dat het recente bezoek van de Pakistaanse president Musharraf aan Afghanistan een belangrijke stap is voor de verbetering van de wederzijdse betrekkingen. Allen uiten hun waardering voor de werkwijze van de Nederlandse militairen in Uruzgan en spraken van een voortvarende start. Tevens dankten beiden minister Kamp voor de snelle tijdelijke ondersteuning die Nederland heeft geleverd aan de operatie Medusa in de Panjwaj-vallei in Kandahar. Zowel de Afghaanse regering als COMISAF achtten deze operatie van groot belang voor het welslagen van de ISAF-missie in het Zuiden van Afghanistan. Dat bondgenoten daarbij bereid zijn gebleken om tijdelijk ondersteuning te bieden om de veiligheidssituatie in het gehele Zuiden te verbeteren was een goed teken voor de slagkracht, verbondenheid en vastberadenheid van de betrokken landen en de Navo als geheel. In de Panjwaj-vallei waren grote groepen Talibanstrijders verzameld. Deze hadden zich verschanst in tunnelcomplexen en strategische posities in de vallei ingenomen van waaruit zij aanvallen in de nabije en verdere omgeving uitvoerden. Zij vormden een reële bedreiging voor de stad Kandahar en de aanvoerroutes naar zowel Helmand als Uruzgan. De Panjwaj-vallei is na aanzienlijke verliezen aan de zijde van de Taliban inmiddels in handen van ISAF. Daarmee is volgens Richards en Wardak een belangrijke psychologische slag toegebracht aan de Taliban. De Navo heeft aangetoond dat zij in staat én bereid is om offensief op te treden indien haar missie bedreigd wordt en heeft een voor de Taliban strategisch belangrijk bolwerk opgeruimd. Beiden spraken de verwachting uit dat de veiligheidssituatie in het gehele Zuiden door deze operatie is verbeterd.

Inmiddels worden inspanningen verricht om snel humanitaire hulp ter beschikking te kunnen stellen voor de ontheemden die voor en door de operatie zijn ontstaan. Uitgangspunt blijft: «zo civiel als mogelijk, zo militair als noodzakelijk». Snelle hulpverlening is ook van belang om te voorkomen dat de Taliban nog langer steun kan vinden onder de bevolking. Een deel van de ontheemden wordt nu opgevangen door lokale autoriteiten en het Internationale Rode Kruis (ICRC). Een ander deel is naar Kandahar stad getrokken en heeft opvang gekregen van familie. Het aantal ontheemden is ongewis. Schattingen schommelen tussen de 3000 en 5000 families.

Nederland is voornemens om 1,5 miljoen euro bij te dragen aan het «Emergency Appeal» van het Internationale Rode Kruis voor Afghanistan in 2006.

De Nederlandse reservecompagnie, die op verzoek van de ISAF-commandant voor deze operatie was ingezet, is inmiddels teruggekeerd naar Tarin Kowt. De pantserhouwitsers zullen spoedig in een konvooi naar Uruzgan worden gebracht. De bescherming van de aanvoerlijnen naar Uruzgan blijft van groot belang voor de Nederlandse missie. De tijdelijk op de basis Martello gestationeerde Nederlandse militairen dragen hier voorlopig nog zorg voor. De onmisbare ondersteuning die Nederland heeft geleverd bij deze operatie heeft aangetoond dat volledige vulling van de materiële en personele behoefte zoals die door de Navo in haar operatieplan is gesteld, noodzakelijk is. Het ontbreken van het in de ISAF-plannen opgenomen reserve-bataljon dat voor dergelijke operaties kan worden ingezet, heeft ervoor gezorgd dat aanzienlijke steun van de partners in het Zuiden in deze leemte moest voorzien. Dit is mede aanleiding geweest voor de SG Navo en de hoogste militair van de Navo, SACEUR generaal Jones, om alle 26 lidstaten dringend te verzoeken de nog openstaande behoeften in te vullen. Het Force Generation-proces is op dit moment gaande en zal hopelijk leiden tot het gewenste resultaat.

Zoals eerder gemeld zal Nederland gedurende de opbouwperiode de analyse van de veiligheidssituatie toetsen aan onze ervaringen, teneinde te bepalen of de geplande aantallen militairen toereikend zijn om de doelstellingen van de missie te realiseren. Tijdens de overgang van de Deployment Task Force (DTF) naar de TFU zijn vooralsnog grotere aantallen militairen in het operatiegebied aanwezig.

Bezoek aan Bagdad

Op 12 september is een bezoek gebracht aan de zestien Nederlandse militairen die deelnemen aan de Navo Training Missie in Irak (NTMI). Tijdens dit bezoek is tevens gesproken met de plaatsvervangend commandant van NTMI en met de Iraakse Minister van Defensie Abdul Kazen. Hoewel de veiligheidssituatie in Irak zorgwekkend blijft, boekt de trainingsmissie goede resultaten. Wel levert de vulling van leidinggevende posities problemen op.

Naar boven