27 925
Bestrijding internationaal terrorisme

nr. 221
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juli 2006

Hierbij gaat u toe een brief over de actuele situatie in Afghanistan.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven

Met het oog op de geplande Transfer of Authority in het zuiden van Afghanistan aan ISAF op 1 augustus, en het voornemen om de Tweede Kamer regelmatig te informeren over de situatie in Afghanistan, treft u hierbij een stand van zaken over de actuele politieke en militaire ontwikkelingen in Afghanistan. Laatstelijk is de Kamer over de missies in Afghanistan geïnformeerd met onze brief van 9 juni 2006 (Tweede Kamerstuk 27 925, nr. 218).

Politieke ontwikkelingen

Policy Action Group

President Karzai heeft op 24 juni een tijdelijke adviesraad ingesteld voor de veiligheidssituatie in het zuiden (de «Policy Action Group»). De president is bezorgd over de verslechterde veiligheidssituatie, de rol van Pakistan daarin, de lokale steun aan de Taliban en het gebrek aan vooruitgang en zichtbare ontwikkeling in het zuiden van het land. Van Afghaanse zijde nemen aan het overleg enkele ministers en de veiligheidsadviseur deel. Van internationale zijde participeren ISAF (International Security Assistance Force), de Coalitie (Operation Enduring Freedom)-commandant, de VN-vertegenwoordiger in Afghanistan (UNAMA), Canada, het VK, de VS en Nederland. De adviesraad zal een nuttig forum zijn voor overleg, informatie-uitwisseling en coördinatie tussen de belangrijkste actoren. De adviesraad kan bijdragen aan de versterking van het vertrouwen tussen de Afghaanse regering en de internationale gemeenschap. Onderwerpen van gesprek waren tot nu toe de veiligheidsstrategie, de mogelijkheden voor wederopbouw en het bereiken van de Afghaanse bevolking. De Afghaanse regering kiest in dit overleg voor een brede benadering, is openhartig en schuwt ook niet de zelfkritiek.

Milities

De afgelopen tijd werden berichten ontvangen dat president Karzai zou overwegen om stammenmilities in te zetten om de verslechterde veiligheidssituatie in het zuiden te verbeteren. De internationale gemeenschap heeft kritiek geuit op deze plannen, omdat deze ten eerste het proces van ontwapening van (illegale) milities (Disbandment of Illegally Armed Groups, DIAG) zouden doorkruisen en ten tweede omdat er waarschijnlijk beruchte commandanten bij betrokken zouden zijn. Bovendien zou op deze wijze parallel aan de officiële veiligheidsstructuren, bestaande uit leger en politie, een nieuwe, oncontroleerbare derde structuur worden geschapen. President Karzai heeft inmiddels publiekelijk verkondigd dat geen sprake is van de oprichting van tribale veiligheidsdiensten. Mogelijk is nog wel sprake van het inzetten van zogenaamde arbakai, een traditionele pashtu-vorm van gemeenschapspolitie, die zou worden aangestuurd door de regionale commandant van de Afghan National Police.

Nederland blijft uitdragen dat het bewapenen van stammenmilities een risico met zich meebrengt voor de stabiliteit op de middellange termijn. Nederland heeft zowel bilateraal in Kaboel, als tijdens een conferentie over DIAG in Afghanistan, in Tokio op 5 juli 2006, benadrukt dat elke toevoeging van bewapende actoren aan de veiligheidssector in overeenstemming dient te zijn met de DIAG-strategie, binnen de bestaande structuren dient te worden geïntegreerd, en aan democratische controle onderhevig moet zijn. Dit standpunt wordt eveneens krachtig uitgedragen door de EU Speciale Vertegenwoordiger Vendrell en de SG NAVO.

Hervormingen Politie

Begin juni maakte president Karzai de langverwachte hervormingen bij de politie bekend. De lijst met nieuwe commandanten stelt teleur omdat deze afwijkt van het advies van de politie-hervormingscommissie, doordat Karzai extra commandanten aan de lijst heeft toegevoegd. Van de 86 nieuwe benoemingen van de politie zijn vijftien topposities vergeven aan Tadjiekse voormalige commandanten van de Noordelijke Alliantie. Veel van de nieuw benoemde commandanten hebben een slechte reputatie. De internationale gemeenschap, waaronder met name Nederland, UNAMA, de EU Speciaal Vertegenwoordiger en Duitsland, heeft regelmatig bij de president gepleit voor benoemingen op basis van verdienste en voor uitsluiting van corrupte of criminele commandanten. De internationale druk heeft geleid tot de oplegging van een proefperiode van vier maanden aan de betrokken commandanten, gedurende welke hun functioneren en achtergrond zal worden getoetst door een commissie, waarin onder andere de Afghaanse mensenrechtencommissie zal deelnemen. Een positieve ontwikkeling is dat de algemeen als corrupt bekend staande Afghan Highway Police met de hervormingen als zelfstandige entiteit niet langer bestaat.

Detentie

Het Afghaanse beleid op het gebied van detentie begint vaste contouren te krijgen. Ofschoon het beleid nog niet is vastgesteld, en op delen nog zal worden bijgesteld, heeft Nederland wel inzage gekregen in de methodiek. Gevangen genomen opstandelingen krijgen de status van Armed Opposition Group Personnel (AOGP). Na arrestatie stelt een interministeriële Afghaanse Raad binnen 14 dagen vast of de arrestant daadwerkelijk een AOGP, een «reguliere» crimineel is of geen van beide. In het laatste geval wordt betrokkene vrijgelaten. Criminelen worden onderworpen aan de reguliere procesgang.

De interministeriële Afghaanse Raad onderzoekt de zaak van de AOGP en bepaalt binnen een termijn van 90 dagen of het een «meeloper» of een politiek-extremistische Taliban betreft. «Meelopers» worden doorverwezen naar het Afghaanse verzoeningsprogramma PTS (Program Takhim-e Solh). Belangrijkere talibanfunctionarissen worden vastgehouden als AOGP. Hun zaak wordt iedere 6 maanden geëvalueerd.

De Afghaanse regering lijkt met de hierboven beschreven procedure bezig een transparant beleid te ontwikkelen, waarbij termijnen worden gesteld, er door middel van de interministeriële Raad een toetsingsmechanisme is en zogenaamde «meelopers» een uitweg wordt geboden via het verzoeningsproces.

Ook het ICRC kan zich vinden in het Afghaanse beleid. Uitgangspunt van het oorlogsrecht is dat interneren mag, zij het onder bepaalde omstandigheden. Vastgesteld moet worden of de geïnterneerde een individuele dreiging vormt die tot internering noodzaakt. Zo ja, dan is verdere internering rechtmatig in geval van een «intern gewapend conflict».

Verdere procedurele waarborgen in het Afghaanse detentiesysteem (hoger beroep, toegang tot de rechter) zijn wenselijk, maar volgens de regels van oorlogsrecht niet noodzakelijk om aan de minimumvereisten tegemoet te komen. Nederland zal hier echter wel op blijven aandringen.

Nederland heeft in een bilateraal MoU garanties verkregen voor gevangenen die Nederlandse troepen aan de Afghaanse autoriteiten zullen overdragen. De garanties hebben ondermeer betrekking op humane behandeling, toegang van Rode Kruis (ICRC) en de Afghaanse Onafhankelijke Mensenrechtencommissie (AIHRC) en het niet ten uitvoer brengen van de doodstraf. Ook mag Afghanistan door Nederland gemaakte gevangenen niet «doorleveren» aan een derde land zonder expliciete toestemming van Nederland.

Senior Civilian Representative

Op 29 juni 2006 benoemde de Secretaris-Generaal van de NAVO de Nederlandse diplomaat Daan Everts tot zijn Senior Civilian Representative in Kaboel. Ambassadeur Everts wordt de opvolger van de heer Cetin. Dit is de hoogste civiele functie binnen ISAF. De Senior Civilian Representative vertegenwoordigt de SG NAVO bij de Afghaanse regering in Kaboel en speelt een belangrijke rol bij de coördinatie van de activiteiten van de leden van het bondgenootschap.

Provincie Uruzgan

Gouverneur Munib is begonnen met het houden van bijeenkomsten van stamhoofden (shura’s) op districtsniveau, om kennis te maken met de verschillende groeperingen in de provincie. Zijn inspanningen om het vertrouwen van de bevolking te winnen, beginnen volgens Munib vruchten af te werpen. Steeds meer mensen zouden zijn gezag ondersteunen. Desalniettemin wordt de machtspositie van Munib nog steeds beïnvloed door facties en invloedrijke stammenleiders die reeds voor zijn aantreden een belangrijke rol speelden in de provincie. Nederland tracht Munib en zijn lokale bestuur te ondersteunen door ook op het centrale niveau de Afghaanse regering op te roepen de legitieme provinciale autoriteiten, en de gouverneur, alle mogelijke steun te verlenen, zowel op financieel als politiek terrein.

Afghanistan, Nederland en de belangrijkste NAVO-bondgenoten blijven zich inspannen om gouverneur Munib van de VN-sanctielijst te verwijderen.

Wederopbouw

In voorgaande brieven bent u geïnformeerd dat een civil assessment zal worden opgesteld, waarin analyses worden gemaakt van lokale machtsverhoudingen, alsmede een inventarisatie van mogelijkheden voor wederopbouwprojecten.

Inmiddels is goede voortgang gemaakt met de opstelling van ditcivil assessment. Het civil assessment zal periodiek worden geactualiseerd. Een eerste versie zal voor 1 augustus 2006 worden voltooid. Ook Australië, onze partner in het zuiden, heeft gelegenheid gehad een bijdrage te leveren.

Het civil assessment zal een richtinggevend document zijn voor alle militaire en civiele activiteiten van ondermeer de Taakgroep Uruzgan en het Provincial Reconstruction Team (PRT), waarbij uiteraard de verschillende bevoegdheden worden gerespecteerd. Belangrijke input voor het civil assessment wordt geleverd door veldonderzoek in Uruzgan dat wordt uitgevoerd door een Afghaanse non-gouvernementele organisatie (ngo). Het civil assessment is een gerubriceerd document. Uw Kamer kan desgewenst vertrouwelijk inzage worden gegeven.

Tijdens de rondetafelbijeenkomst met tribale leiders van Uruzgan (8 mei 2006) werd duidelijk dat in Uruzgan de verwachtingen hoog zijn over hetgeen Nederland voor de provincie kan betekenen (zie ook kamerstuk 27 925, nr. 214). De stamoudsten stelden onomwonden dat Nederland enkele maanden heeft om een goede (eerste) indruk achter te laten. Zij gaven een eerste inventarisatie van projecten die prioritair zijn, onder meer op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur.

Ook uit het trilaterale overleg met de andere ISAF III landen (VK en Canada) bleek dat het belangrijk is dat reeds vóór of kort na de ontplooiing wordt gestart met kleine, welgerichte projecten, bijvoorbeeld gericht op gemeenschappen die zich al lange tijd verwaarloosd voelen door hun eigen overheid en de internationale gemeenschap.

Om deze redenen heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking vanuit de voor wederopbouw Uruzgan voorziene fondsen een bedrag van € 1 miljoen ter beschikking gesteld voor dergelijke zogenaamde «Quick Visible Projects». Het civil assessment zal handvatten bieden voor een strategische selectie van gemeenschappen en type projecten.

Militaire ontwikkelingen

Overdracht aan ISAF

De overdracht van de gebiedsverantwoordelijkheid over het zuiden van Afghanistan van Operatie Enduring Freedom aan ISAF zal op 31 juli 2006 plaatsvinden. Daarmee zal de Nederlandse missie op 1 augustus 2006 dus beginnen onder de nieuwe NAVO-commandostructuur die dan van toepassing is in het zuiden. In Kandahar bevindt zich dan het regionale ISAF-hoofdkwartier van waaruit de Nederlandse missie direct wordt aangestuurd.

Ter voorbereiding op de overdracht aan ISAF wordt door de coalitie-eenheden en Afghaanse veiligheidstroepen op dit moment een operatie uitgevoerd, die tot doel heeft de Taliban in hun schuilplaatsen te bestrijden. Daarbij zijn volgens berichten reeds aanzienlijke aantallen Taliban gedood. De in sommige media genoemde aantallen burgerslachtoffers als gevolg van deze operatie kunnen niet worden bevestigd. Deze operatie, Mountain Thrust geheten, voorziet naast het aanpakken van Talibanstrijders ook in een omvangrijk wederopbouwprogramma. De VS zijn voornemens gedurende de operatie voor aanzienlijke bedragen aan wederopbouwprojecten te initiëren.

Op dit moment opereren de circa 1000 Nederlandse militairen van de Deployment Task Force (DTF) reeds onder ISAF-regels. In de transitie van OEF naar ISAF is het onvermijdelijk dat in enige mate wordt samengewerkt en gecoördineerd met OEF. Bij verkenningsactiviteiten en konvooitransporten wordt actief gebruik gemaakt van de bij de coalitietroepen aanwezige kennis over het gebied, de aanwezige infrastructuur en de beveiligingssteun die coalitietroepen kunnen leveren. Zo worden gezamenlijke verkenningspatrouilles uitgevoerd en hebben coalitiepartners ondersteuning geleverd bij de beveiliging van Nederlandse konvooien. Bij deze verkenningen is ook meerdere malen sprake geweest van gevechtcontacten met de Taliban. Daarbij zijn aan Nederlandse zijde geen slachtoffers gevallen.

Ook worden in voorkomend geval gezamenlijk operaties tegen de Taliban uitgevoerd indien dit voor de directe veiligheid van de Nederlandse militairen in Tarin Kowt en Deh Rawod noodzakelijk is. Een dergelijke met OEF gecoördineerde operatie, waarbij door Nederlandse eenheden altijd op basis van de ISAF-regels wordt opgetreden, is recent uitgevoerd. Deze operatie had tot doel de Taliban in de nabij Tarin Kowt gelegen Baluchipas te verdrijven, om daarmee te voorkomen dat een directe dreiging voor het Nederlandse kampement zou ontstaan. De operatie is succesvol verlopen. Aan Nederlandse zijde zijn geen doden of gewonden gevallen. Er zijn bij deze operatie zeker 18 vermoedelijke Talibanstrijders door Nederlands vuur omgekomen. Door het wegnemen van een directe dreiging voor de Nederlandse militairen zijn tevens de omstandigheden waaronder de TFU op 1 augustus in Tarin Kowt haar missie kan beginnen aanzienlijk verbeterd. Overigens wordt deze operatie gevolgd door presentie van Afghaanse veiligheidstroepen om te voorkomen dat de Taliban kan terugkeren en door (wederopbouw-)activiteiten om de lokale bevolking in de Baluchivallei te ondersteunen.

Mede als gevolg van de vuurgevechten zouden enkele honderden families (tijdelijk) zijn ontheemd. De Nederlandse Ambassade in Kaboel heeft hierover terstond contact opgenomen met UNHCR. Als het nodig blijkt, dan zal Nederland waar mogelijk steun bieden.

Er hebben zich geen voorvallen of gevechtscontacten voorgedaan die direct gericht waren op de Nederlandse kampementen. Wel hebben recent raketbeschietingen op de basis in Kandahar plaatsgevonden. Onder de op Kandahar gestationeerde Nederlandse militairen zijn geen slachtoffers gevallen.

De ondersteuning van coalitietroepen met Nederlandse helikopters en vliegtuigen geschiedt conform de regelingen die wij in onze brief van 28 juni 2004 (Kamerstuk 27 925, nr. 133) aan de Tweede Kamer hebben gemeld. Deze regeling houdt in dat aan ISAF toegewezen Nederlandse eenheden, na instemming van de Nederlandse commandant, slechts in noodgevallen kunnen worden ingezet om coalitietroepen te ondersteunen of ontzetten. Tot op heden is in enkele gevallen luchtsteun verleend door Nederlandse Apaches en/of F-16’s. Omgekeerd kunnen Nederlandse militairen in noodgevallen een beroep doen op OEF-eenheden.

De huidige beperkte samenwerking, die in het kader van een succesvolle overdracht van OEF aan ISAF noodzakelijk en onvermijdelijk is, geschiedt volledig onder de eerder aan de Tweede Kamer gemelde voorwaarden. Alle inspanningen van de DTF zijn daarbij gericht op de ontplooiing van de TFU.

Opbouw Deployment Task Force (DTF)

De opbouw van de kampementen in Tarin Kowt en Deh Rawod heeft mede door de lange aanvoerroute van materieel vanuit Kandahar enige vertraging opgelopen. Deze vertraging heeft echter geen consequenties voor de ontplooiing van de DTF. Tot op heden zijn twaalf goed beveiligde konvooien uitgevoerd van Kandahar naar Tarin Kowt en drie van Tarin Kowt naar Deh Rawod. Daarbij hebben zich geen incidenten voorgedaan. De minister van Defensie heeft van 19 tot en met 21 juni een bezoek gebracht aan de Nederlandse militairen in Kandahar en aan het kampement in Tarin Kowt. Daarbij is een goed inzicht verkregen in de voortgang van de opbouw van de basis. Ook is een door de Afghanen gebouwde betoncentrale bezocht. Deze centrale, waar circa honderd Afghanen werken, levert beton voor de opbouw van het kampement en zal naar verwachting in de toekomst commercieel kunnen worden uitgebaat. Hoewel de bouw van het kampement in Tarin Kowt op 1 augustus nog niet voltooid zal zijn, heeft dit geen effect op de aanvang van de missie. Op 27 juni is de eerste voetpatrouille in Tarin Kowt uitgevoerd. Duidelijk werd dat de bevolking op de hoogte was van de komst van de Nederlandse troepen en deze ook als zodanig herkende.

In Deh Rawod is de opbouw van een interim-basis inmiddels voltooid. Vanuit deze basis zal het uiteindelijke kampement worden opgebouwd. De bouw van dit kampement is inmiddels aangevangen. Op 4 juli 2006 zijn de eerste militairen van de Task Force Uruzgan (TFU) vanaf Eindhoven vertrokken naar Afghanistan. Op 1 augustus zal de TFU initieel operationeel inzetbaar zijn.

Pantservoertuigen

In het inzetgebied gebruiken de Nederlandse militairen onder meer lichte wielvoertuigen voor patrouilletaken. Het gebruik van deze voertuigen vergemakkelijkt het opbouwen van goede contacten met de plaatselijke bevolking, een essentieel aspect van de taakuitvoering. In bepaalde situaties echter is het vanwege de verwachte dreiging van onder meer mijnen en IED’s noodzakelijk voertuigen met meer bescherming in te zetten. De reeds in het inzetgebied beschikbare gepantserde voertuigen YPR en Patria bieden de gewenste bescherming, maar zijn voor patrouilles wegens het beperkte zicht niet in alle gevallen het meest geschikte voertuig. Derhalve is er een additionele behoefte aan een beperkt aantal gepantserde patrouillevoertuigen.

Om in deze behoefte te voorzien zullen op korte termijn 25 gepantserde wielvoertuigen in gebruik worden genomen. De verwerving daarvan is reeds gestart. Van deze voertuigen zullen er 23 in Afghanistan ingezet worden. Twee voertuigen zullen in Nederland worden gebruikt voor instructiedoeleinden ten behoeve van de toekomstige rotaties militairen. Totdat deze voertuigen beschikbaar komen worden tien Nyala-pantservoertuigen geleend van de Canadese krijgsmacht.

Afghan National Army (ANA) en Afghan National Police (ANP)

In onze brief van 18 april 2006 (Tweede Kamerstuk 27 925 nr. 213) meldden wij dat minister Wardak zijn eerdere toezegging om een tweede ANA-bataljon in Uruzgan te zullen stationeren, had herhaald. Van de per 1 augustus toegezegde 1200 soldaten zijn op dit moment formeel ca. 450 soldaten in de beide bataljons aanwezig. Via diverse kanalen wordt bij voortduring bij de Afghaanse autoriteiten aangedrongen op de vulling van de bataljons. De Afghaanse autoriteiten wijten de tekorten aan vertraging in de opleiding van nieuwe ANA-eenheden en de verliezen die bij gevechten met de Taliban worden geleden. De eerste contacten met de in Tarin Kowt aanwezige ANA-commandant zijn positief. Het ANA beschikt over uitgebreide kennis over de omgeving en de bevolking.

De ANP-capaciteit in Uruzgan is momenteel beperkt. De verslechtering van de veiligheidssituatie en de uitbreiding van Uruzgan met het district Ghizab zullen het ANP-functioneren mogelijk verder compliceren. Gouverneur Munib heeft bij zijn aantreden in maart 2006 ambitieuze plannen gepresenteerd voor de uitbreiding van de ANP-politiemacht.

Officieel waren er in maart 2006 circa 350 politiemannen in Uruzgan. Nederland steunt Munib bij voortduring op hoog niveau in zijn streven de ANP te versterken. De vervanging van de omstreden politiechef Khan door generaal Qasem is een eerste stap in de goede richting. Qasem (52 jaar) heeft een goede staat van dienst. Hij heeft dertig jaar ervaring in verschillende militaire functies, waaronder de militaire politie. Qasem heeft ca. 100 man extra politie meegenomen naar Uruzgan. De huidige ANP politiemacht bestaat derhalve formeel uit ca. 450 man (ca. 300 in Tarin Kowt en ca. 45 man voor elk van de vier resterende districten). In de praktijk hebben de recente verslechteringen in de veiligheidssituatie mede geleid tot vertrek van de ANP uit vooral Tarin Kowt.

De tekorten van de ANP speelt overigens in heel Zuid-Afghanistan. Ook de provincies Helmand (VK) en Kandahar (Canada) kampen hiermee.

De Koninklijke Marechaussee zal in Uruzgan trainingen verzorgen aan de ANP. De trainingmodules zijn gereed. De succesvolle formule die in Baghlan is gebruikt, zal ook in Uruzgan worden toegepast. Duitsland, de key partner voor politie in Afghanistan, wordt hierbij nauw geconsulteerd.

De adequate vulling van de ANA en de ANP hebben de voortdurende aandacht van de regering.

ISAF inzet in het zuiden

De gevechten die door Britse militairen in Helmand in het kader van OEF worden geleverd leggen op dit moment een zwaar beslag op de aanwezige militaire capaciteit.

Op maandag 10 juli heeft de Britse minister van Defensie Browne bekendgemaakt dat het VK circa 1000 Britse militairen extra zal uitzenden. Het betreft hierbij zowel extra genietroepen voor wederopbouwtaken, als infanterietroepen voor force protection. Er is behoefte aan extra capaciteit voor de beveiliging van de eigen troepen en de extra genietroepen. Met deze uitbreiding zullen ook een extra C-130 transportvliegtuig en extra transporthelikopters worden uitgezonden. De Britse regering stelt dat de uitbreiding mede gevolg is van het feit dat het VK zowel aan OEF als ISAF bijdraagt.

In de brief van 16 mei 2006 (Tweede Kamerstuk 27 925, nr. 214) stelde de regering dat de ervaringen die door de DTF tijdens de ontplooiingsfase worden opgedaan zullen worden getoetst aan de analyse van de veiligheidssituatie. Na aanvang van de Nederlandse missie zullen wij de Tweede Kamer rapporteren over de bevindingen.

PRT in Baghlan

In onze brief van 18 april (Tweede Kamerstuk 27 925, nr. 213) werd gesteld dat Nederland de NAVO had gevraagd om zorg te dragen voor opvolging van het Nederlandse PRT in Baghlan. Op 29 juni 2006 heeft de Hongaarse regering bekendgemaakt het Nederlandse PRT in Baghlan per 1 oktober 2006 te willen overnemen. De besprekingen over de modaliteiten van de overname worden in bilateraal verband gevoerd. Daarbij wordt onder andere gesproken over de continuering van de wederopbouwprojecten die door Nederland zijn gefinancierd en de instroom en uitstroom van respectievelijk het Hongaarse en Nederlandse personeel.

Naar boven