27 923 Werken in het onderwijs

31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 226 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2016

Goed onderwijs staat of valt bij de kwaliteit van de leraar. Uit internationaal onderzoek blijkt dat leraren met de juiste bevoegdheid gemiddeld genomen beter in staat zijn om leerlingen goed te laten presteren.1 Elke leerling verdient dus een leraar met goede pedagogisch-didactische vaardigheden en ruime vakkennis. Elke les opnieuw. Het is dan ook mijn ambitie dat in 2017 elke les wordt gegeven door een bevoegde leraar. Met deze brief stuur ik uw Kamer het laatste onderzoek over bevoegd gegeven lessen. Daaruit blijkt dat het beter gaat: er worden meer lessen gegeven door bevoegde docenten.

De afgelopen jaren heb ik veel aandacht besteed aan de ambitie om onbevoegd lesgeven terug te dringen. Dat is bijvoorbeeld zichtbaar in het Nationaal Onderwijsakkoord, het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs (Kamerstuk 27 923, nr. 201), de komst van het lerarenregister en het plan van aanpak onbevoegd lesgeven in het VO (Kamerstuk 31 289, nr. 286). Steeds opnieuw staat hierin de bevoegde leraar centraal. Dat was ook nodig. Uit eerder onderzoek bleek dat één op de vier lessen niet door een bevoegde leraar werd gegeven.

De aandacht voor het thema heeft effect gehad. Schoolbesturen zijn zich beter bewust van hun verantwoordelijkheid om voor elke les een bevoegde leraar te regelen. In gesprekken met schoolleiders en leraren merk ik dat scholing en professionalisering hoog op de agenda staat. Dat straalt ook weer af op lerarenopleidingen: van hen wordt verwacht passend scholingsaanbod in te richten. Ook gemeenten zijn actief: zij ondersteunen en stimuleren scholen en opleidingen om de onderwijskwaliteit te verbeteren via goede, bevoegde leraren voor de klas. Zo is er een gezamenlijke visie ontstaan, waarbij de inspanningen van scholen, opleidingen en gemeenten elkaar versterken.

Ook de vraag naar hanteerbare informatie over bevoegdheden is toegenomen. Kennis ligt immers aan de basis van actie.2

Ik heb ingezet op het verbeteren van gegevens over bevoegd gegeven lessen in het VO door de jaarlijkse meting uit te voeren met een vernieuwde en verbeterde meetmethode. In deze brief informeer ik u over de uitkomsten van dit onderzoek en over de wijze waarop deze gegevens de komende tijd worden ingezet om het aantal onbevoegd gegeven lessen verder terug te dringen.3

Meer bevoegd gegeven lessen

De meest recente cijfers bevatten positief nieuws. Het percentage onbevoegd gegeven lessen blijkt lager te zijn dan tot nu toe werd gemeten. Het aandeel onbevoegd gegeven lessen is in de huidige telling met 5,6 procent flink lager dan in de vorige telling.

 

IPTO 2014

IPTO 2013

Aandeel onbevoegd gegeven lessen

5,6%

15,9%

Aandeel benoembaar gegeven lessen1

6,2%

6,7%

Bevoegd gegeven lessen

88,2%

77,4%

X Noot
1

Lessen gegeven door een leraar die weliswaar (nog) niet over het juiste diploma beschikt, maar op basis van de wet wel benoembaar is.

Deze uitkomsten betekenen niet dat we er al zijn: uit de cijfers blijkt namelijk dat een kind in Nederland gemiddeld nog steeds één tot vier uur per week onbevoegd les krijgt. Dit aantal is afhankelijk van regio, vakkenkeuze en schooltype. En elke onbevoegd gegeven les is er in mijn ogen één te veel.

Verbeterde onderzoeksmethode

De gepresenteerde cijfers zijn tot stand gekomen op basis van een vernieuwde en verbeterde meetmethode. Er zijn twee belangrijke verbeteringen in de huidige meting van 1 oktober 2014 ten opzichte van eerdere metingen. Ten eerste is een 100 procent respons gerealiseerd (1249 vestigingen, 549 scholen) en is voor een recordaantal van 113.919 lessen de bevoegdheid nagegaan van de docent die voor de klas stond. Voor alle lessen waarvoor een bevoegdheid bestaat is de bevoegdheidssituatie bepaald. Ten tweede is de bevoegdheid preciezer bepaald. Voor het jaar 2013 en in eerdere metingen werden lessen als «onbevoegd gegeven» geteld wanneer er geen diploma-informatie beschikbaar was bij OCW. In de nieuwe telling is voor lessen waar op basis van OCW-bestanden niet duidelijk was of ze bevoegd werden gegeven, aan scholen gevraagd op basis van welke benoemingsgrondslag de betreffende leraar les gaf. Scholen moesten voor de beantwoording van deze vraag vaak diep in de materie duiken. Het feit dat ze dat hebben gedaan toont aan dat ook scholen de bevoegdheidsvraag graag in kaart willen hebben.

Onderzoeksuitkomsten uitgelicht

Als we verder inzoomen op de cijfers, dan valt een aantal uitkomsten op. Hierbij is het onderscheid tussen het niveau van vakken, schooltype en regio’s van belang. Bij deze uitsplitsing blijken er namelijk flinke verschillen te bestaan waarmee bij de uitvoering van het plan van aanpak rekening wordt gehouden.

Grote variatie tussen vakken

Bij sommige vakken gaat het opvallend goed. Een onbevoegde leraar voor de klas is bijvoorbeeld zeldzaam bij de vakken Geschiedenis (met 2,5 procent onbevoegd gegeven lessen), Frans en Management & organisatie (beide 2,9 procent onbevoegd gegeven lessen). Bij andere vakken ligt het doel verder weg. Soms wordt twee keer zo vaak als het landelijke gemiddelde onbevoegd lesgegeven, bijvoorbeeld bij het AVO-vak Techniek, Informatiekunde/ICT en Wiskunde. Daar is extra inzet nodig.

Veel regionale verschillen

Op sommige plekken in het land wordt beduidend meer dan gemiddeld onbevoegd lesgegeven, zoals in de regio’s Rotterdam-Rijnmond, Noordwest-Veluwe en Rivierenland. Een aantal krimpregio’s doet het daarentegen juist goed, bijvoorbeeld Zuid-Limburg.

Verschillen tussen schoolsoorten

In het vmbo is het lastiger bevoegde leraren te vinden dan in het havo/vwo en in het eerstegraadsgebied is dit makkelijker dan in het tweedegraadsgebied. Uit de cijfers blijkt dat in het vmbo met 8,4 procent het vaakst lessen onbevoegd worden gegeven. De situatie in het havo en vwo is relatief goed met respectievelijk 3,5 en 2,6 procent onbevoegd gegeven lessen. Uit de onderliggende cijfers blijkt dat in de AVO-vakken (zoals Nederlands, Engels, Wiskunde, Natuur- en scheikunde) in het vmbo vaker onbevoegd wordt lesgegeven dan in havo en vwo. Vermoedelijk kiezen docenten in deze vakken eerder voor een aanstelling in havo of vwo. Ook zijn er in het vmbo relatief meer pabo-gediplomeerden actief. Daarnaast wordt in een aantal beroepsgerichte vakken verhoudingsgewijs meer onbevoegd lesgegeven.

Relatie met plan van aanpak

Het plan van aanpak tegengaan onbevoegd lesgeven bevat de benodigde maatregelen om de uitdagingen op het niveau van de vakken, de schoolsoort en de regio aan te gaan.4 Ik geef een toelichting hoe de maatregelen een antwoord bieden op de hierboven beschreven uitdagingen.

Vakken

Een vakgerichte aanpak helpt om meer lessen te laten verzorgen door een bevoegde leraar. In mijn plan van aanpak richt ik mij daarom enerzijds op besturen: bij de vakken waar het meest onbevoegd les wordt gegeven, kunnen zij de meeste winst behalen. Anderzijds richten de Minister en ik ons op flexibiliteit en maatwerk bij lerarenopleidingen: zij kunnen meer studenten trekken in vakken waarin nu onbevoegd wordt lesgegeven. De Minister en ik geven lerarenopleidingen daarover informatie op maat. Daarbij stimuleren wij de afstemming van het aanbod van lerarenopleidingen op de vraag van scholen. Bovendien maken wij de cijfers over bevoegd gegeven lessen per vak deze zomer openbaar op de OCW-website Onderwijs In Cijfers.5

Regionale aanpak

Een belangrijk deel van de oplossing voor het tegengaan van onbevoegd lesgeven ligt in de regio. Het plan van aanpak bevat daarom een belangrijke regionale component. Op regionaal niveau wordt de vraag van scholen en het aanbod van lerarenopleidingen bij elkaar gebracht met als doel meer leraren op te leiden tot de juiste kwalificatie. Ik heb bijvoorbeeld met de gemeenten Rotterdam en Amsterdam afspraken gemaakt om in te zetten op het versneld opleiden van nog niet bevoegde leraren. Met deze gemeenten deel ik daarom de bevoegdheidscijfers van alle scholen in de regio. Deze aanpak staat niet op zichzelf. Op verzoek deel ik bevoegdheidscijfers met belanghebbenden zoals ouders, leerlingen, vakorganisaties, vakverenigingen en gemeenten. Zij kunnen deze cijfers gebruiken om in hun regio onbevoegd lesgeven tegen te gaan. Daarbij houd ik rekening met de grenzen van de privacywetgeving.

Extra aandacht voor vmbo

Extra aandacht in het vmbo voor het terugdringen van onbevoegd lesgeven is nodig, zeker in het kader van de invoering van de beroepsgerichte profielen. Vanuit de € 5,5 miljoen die ik beschikbaar heb gesteld voor professionalisering in het vmbo is onder meer een gesubsidieerd scholingsaanbod ontwikkeld en opengesteld.6 Door het volgen van die scholing worden vmbo-docenten bekwaam en bevoegd voor het lesgeven in die profielen. Leraren in de beroepsgerichte profielen krijgen extra tijd om een passende bevoegdheid te halen. De VO-raad, de Vereniging Hogescholen en de Onderwijscoöperatie werken een scholingsvoorstel uit, waarmee de pabo-gediplomeerde bevoegd in het vmbo les kan geven.

Informatie aan de basis

De cijfers in deze brief geven niet alleen inzicht in waar het goed gaat en waar het beter kan. De onderzoeksuitkomsten bieden een belangrijke basis voor de verdere uitvoering van het plan van aanpak en het halen van de ambitie. Samen met de Minister zet ik mij er daarom voor in dat de cijfers ook daadwerkelijk benut worden door schoolbesturen, schoolleiders, leraren en lerarenopleidingen. De VO-raad stimuleert schoolbesturen deze cijfers te gebruiken bij hun personeelsbeleid. Ook ouders kunnen nagaan hoe het op de school van hun kinderen met bevoegdheid zit. Scholen zullen zich dit najaar over de cijfers verantwoorden op www.scholenopdekaart.nl.

Het beschikbaar komen van precieze gegevens is een belangrijke stap in de aanpak om onbevoegd lesgeven terug te dringen. Het is nu aan scholen, leraren en lerarenopleidingen om de ambitie in het Nationaal Onderwijsakkoord vorm te geven. Ik lever daaraan een bijdrage door alle partijen aan te spreken op hun verantwoordelijkheden als het gaat om bevoegd lesgeven en houd de wettelijke en financiële randvoorwaarden tegen het licht. Zo werken we toe naar beter onderwijs in elke les.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Zie bijvoorbeeld Clotfelter, C. T., Ladd, H. F., & Vigdor, J. L.(2010). Teacher credentials and student achievement in high school. A cross-subject analysis with student fixed effects. Journal of Human Resources, 45(3) en Harris, D. N., & Sass, T. R. (2011). Teacher training, teacher quality and student achievement. Journal of Public Economics (95).

X Noot
2

Brief Transparantie in het funderend onderwijs van 26 oktober 2015, Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 273.

X Noot
3

Zie het rapport in de bijlage: CentERdata, IPTO: bevoegdheden en vakken in het vo, 17 juni 2016. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Plan van aanpak tegengaan onbevoegd lesgeven van 29 februari 2016, Kamerstuk 31 289, nr. 286.

X Noot
6

Brief Professionalisering in nieuwe profielen in het vmbo van 2 oktober 2015, Kamerstuk 30 079, nr. 63.

Naar boven