27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA)

Nr. 90 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2016

Hierbij informeer ik u over de personen die in de Basisregistratie Personen (BRP) geregistreerd staan als uitgesloten van het kiesrecht.

In vervolg op mijn brief van 1 juli 2015 inzake de evaluatie van de gecombineerde provinciale staten, waterschapsverkiezingen en eilandsraadverkiezingen van 18 maart 20151 en mijn toezegging tijdens het algemeen overleg van 12 november 2015 uw kamer schriftelijk nader te informeren over de personen die in de BRP zijn uitgesloten van het kiesrecht bericht ik u over de laatste stand van zaken en de genomen maatregelen.2

Tijdens het algemeen overleg van 12 november 2015 inzake de evaluatie van de verkiezingen hebben wij o.a. gesproken over de registratie van personen die volgens de BRP zijn uitgesloten van het kiesrecht, maar waarvan in een aantal gevallen de desbetreffende gemeenten niet de documenten kon achterhalen waarop de uitsluitingen zijn gebaseerd.

Door het lid Wolbert (PvdA) zijn tijdens het overleg vragen gesteld over de beleidslijn om van personen waar geen documentatie over de uitsluiting beschikbaar is, het kiesrecht terug te geven. Ik deel de mening dat het opheffen van een uitsluiting geen automatisme kan zijn. Het college van burgemeester en wethouders heeft de actieve plicht om de kiesgerechtigdheid van ingezetenen van de gemeenten op correcte wijze te registreren. Om die reden worden dan ook alle gevallen waarin in de BRP sprake is van ontzetting uit het kiesrecht thans individueel onderzocht op de correctheid van de registratie. Wanneer er een geldige onderbouwing is voor de uitsluiting, blijft de uitsluiting vanzelfsprekend in stand. Echter, in die gevallen waarin er geen (geldige) onderbouwing bestaat voor de uitsluiting van het kiesrecht, kan de uitsluiting niet in stand worden gelaten. Dergelijke onjuiste registratie kan bijvoorbeeld zijn ontstaan, doordat een wetswijziging niet goed is verwerkt: in 2008 kwam de uitsluiting van onder curatele gestelde wilsonbekwamen te vervallen. Bekend is dat gemeenten in een aantal gevallen het opheffen van deze uitsluitingen niet op correcte wijze in de BRP hebben verwerkt. Krachtens artikel D 1 van de Kieswet is het in eerste instantie de plicht van burgemeester en wethouders om de juiste registratie van de kiesgerechtigdheid van ingezetenen te verzorgen. Daarbij kan een uitsluiting pas in aanmerking worden genomen wanneer dat blijkt uit de documentatie die daaraan ten grondslag ligt. Deze beleidslijn neem ik opnieuw als uitgangspunt voor de gemeenten voor het komende referendum op 6 april a.s.

In mijn brief van 26 februari 20153 heb ik eerder mijn beleidslijn uiteengezet dat zekerheid moet bestaan of een uitsluiting van het kiesrecht terecht is. Ik heb de Rijksdienst voor identiteitsgegevens van BZK verzocht de gemeenten te ondersteunen bij het zoveel als mogelijk achterhalen van de brongegevens waarop de registratie tot uitsluiting van het kiesrecht berust en mij te berichten omtrent de resultaten van de acties van de gemeenten. De gezamenlijke inspanningen hebben geleid tot verlaging van het aantal kiezers dat is geregistreerd als ontzet uit het kiesrecht tot 56. Voor deze personen moet nog duidelijk worden of zij op dit moment terecht of onterecht zijn uitgesloten van het kiesrecht. De Rijksdienst voor identiteitgegevens zal in samenwerking met de betrokken gemeenten dit jaar nog één maal een poging te doen om zoveel als mogelijk de van het kiesrecht uitgesloten personen in het BRP waar nog twijfel bestaat over de juistheid van de registratie te onderzoeken of de reden voor de uitsluiting kan worden gestaafd met onderbouwende documenten. Ik hanteer daarbij de datum van 1 september 2016 als uiterste termijn voor de gemeenten om te zorgen dat het BRP alleen van het kiesrecht uitgesloten personen bevat waarvan een deugdelijke onderbouwing aanwezig is met de reden van uitsluiting.

Over het bovenstaande heb ik een brief gezonden aan de colleges van burgemeester en wethouders van die gemeenten, waarin nog gevallen van uitsluiting van het kiesrecht bekend zijn (zie bijlage)4.

Met het oog op de toekomst ben ik voor nieuwe gevallen van ontzetting uit het kiesrecht met de Minister van Veiligheid en Justitie en met het Openbaar Ministerie in overleg over een doelmatiger inrichting van de registratie van personen die zijn uitgesloten van het kiesrecht als gevolg van rechterlijke uitspraken. Voorts onderzoek ik of de bewaartermijn van de ambtsberichten, op basis waarvan uitsluiting van het kiesrecht in de BRP wordt vermeld, bij gemeenten kan worden verlengd. Het overleg hierover met de gemeenten is gestart, waarbij gedacht wordt aan een minimum bewaartermijn van de duur van de uitsluiting van het kiesrecht plus 1 jaar.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstuk 31 142, nr. 51.

X Noot
2

Kamerstuk 31 142, nr. 53.

X Noot
3

Kamerstuk 27 859, nr. 75.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven