27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 601 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2022

Met deze brief bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het verslag over de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het functioneren van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Ctgb) aan. Ook geef ik u mijn reactie op de aanbevelingen in het rapport. Hierbij vindt u de reactie van het Ctgb op het rapport, de aanbevelingen en het volledige rapport.

Een afschrift van deze brief en de bijlagen worden ook naar de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal gezonden.

Onderzoek

De doelmatigheid en de doeltreffendheid van het functioneren van het Ctgb is onderwerp geweest van dit evaluatieonderzoek. Dit onderzoek vindt op grond van artikel 39, eerste lid, Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, vijfjaarlijks plaats. Het onderzoek is uitgevoerd door het bureau Andersson Elffers Felix (AEF) en beslaat de periode 2016–2020.

Onderzoeksvragen

De centrale vraag is of het Ctgb doeltreffend en doelmatig gefunctioneerd heeft tijdens de genoemde evaluatieperiode. Ik heb AEF ook gevraagd om, in samenwerking met het Ctgb en de opdrachtgevende ministeries, scherp te kijken naar beleidsindicatoren, de opvolging van de aanbevelingen van de voorgaande wettelijke evaluatie1 en naar mogelijke oplossingen voor aanhoudende aandachtspunten, zoals beschikbare afhandelcapaciteit en doorlooptijden.

Belangrijke uitkomsten onderzoek

Het rapport bevestigt het beeld dat het Ctgb een organisatie is die in voldoende mate doelmatig en doeltreffend functioneert en die op zowel nationaal als Europees niveau veel respect geniet. Het Ctgb heeft in de geëvalueerde periode haar ontwikkeling als organisatie doorgezet. Hierbij zijn de aanbevelingen van de vorige wettelijke evaluatie opgevolgd en opgepakt.

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft gedurende de evaluatieperiode voor het Ctgb, net als voor andere verbonden partijen, het bestuurskundige driehoeksmodel ingevoerd voor aansturing van en verantwoording door zelfstandige bestuursorganen. Hierdoor heb ik als Minister twee rollen: (coördinerend) opdrachtgever en eigenaar. De onderzoekers zijn positief over de scheiding van rollen en de bijbehorende betere balans van belangen. De onderzoekers concluderen voorts dat de verschillende partijen in de driehoek (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en opdrachtgevers Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat steviger hun rol kunnen invullen, gezien de grote uitdagingen waar het Ctgb voor staat.

De onderzoekers concluderen dat, met inachtneming van de in het rapport opgenomen verbeterpunten, de samenwerking tussen de departementen en het Ctgb van hoog niveau is.

De onderzoekers schetsen dat het Ctgb, net als de andere Europese toelatingsautoriteiten, kampt met een hoog aantal aanvragen voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Dit leidt tot druk op de doorlooptijd en beschikbare capaciteit. De algemene omstandigheden in de arbeidsmarkt, gecombineerd met het op de arbeidsmarkt aantrekkelijke profiel voor de medewerkers van het Ctgb, maakt, naast inzet op het aantrekken van personeel, dat andere oplossingsrichtingen noodzakelijk zijn.

Vervolg:

Het rapport is gedeeld met het Ctgb en de andere departementen. De voortgang en de stappen die gezet worden door het Ctgb en de departementen vormen onderdeel van de bestuurlijke cyclus.

Beleidsmatige onderwerpen

De opdrachtgevende ministeries voeren regelmatig op verschillende niveaus gesprekken met het Ctgb over de beleidsadvisering in relatie tot Europese processen (zoals comitévergaderingen, het opstellen en actualiseren van richtsnoeren en maximale residulimieten) en nationale processen (zoals adviseren over laagrisicomiddelen, kleine toepassingen en het gebruik van biociden en gewasbeschermingsmiddelen in relatie tot milieu). Hierbij wordt ook ingegaan op mogelijke knelpunten. Deze gesprekken zijn constructief en informatief.

De opdrachtgevende ministeries zullen zich in overleg met het Ctgb inzetten om in de kaderbrief 2024 realistischere doelstellingen en verwachtingen op te nemen over de beleidsadvisering.

Ontwikkelingen organisatie

Het Ctgb werkt voortvarend om een moderne en toonaangevende organisatie te zijn en te blijven. Ik spreek mijn vertrouwen uit in de handelingen die het Ctgb voorstelt (zie ook hieronder) om de transparantie van het werkproces te vergroten. Op deze wijze kan de, soms beperkte, capaciteit van het Ctgb zo efficiënt en flexibel ingezet worden. Ik verwelkom hierbij ook het onderzoek dat het Ctgb doet naar haar functiegebouw. Gezien de hoge eisen die aan de medewerkers van het Ctgb worden gesteld in combinatie met een uitdagende arbeidsmarkt, is het goed dat gekeken wordt naar het bieden van (door)groeimogelijkheden binnen de organisatie.

Ik ondersteun ook de stappen die het Ctgb zet om aanvragers proactief te informeren over het aanvraagproces. Op deze wijze worden niet alleen doorlooptijden verkort, maar scheelt het ook in juridische afhandeling indien deze op een misverstand berusten.

Reactie van het Ctgb

U vindt de volledige reactie van het Ctgb als bijlage bij deze brief. Ook in bespreking heeft het Ctgb aangegeven zich te herkennen in de positieve beoordeling, maar ook in de openstaande aandachtspunten.

Het Ctgb geeft aan het belangrijk te vinden een lerende organisatie te zijn en te blijven. De aanvragen, context en welke kansen er binnen de organisatie zijn, staan niet stil. Het Ctgb laat zich daarom, naast deze wettelijke evaluatie, op verscheidene manieren auditen.

Binnen het vraagstuk van doorlooptijden ziet het Ctgb een aantal mogelijkheden tot verdere verbetering van het proces. Het Ctgb geeft aan beter te zullen sturen op het reduceren van doorlooptijden, onder ander door meer op basis van risicomanagement keuzes te maken. Ook is er aanhoudende inzet op het (verbeteren van het) vinden van personeel en op het stimuleren en optimaliseren van onderlinge samenwerking.

Het Ctgb vraagt verder aandacht voor de werkverdeling in Europese context en de toegenomen complexiteit van aanvragen. Ik zal mij, in samenwerking met mijn collega’s, sterk maken om dit onderwerp aan te kaarten op Europees niveau en mij inzetten om de situatie rond het tekort aan capaciteit en de lange doorlooptijden te verbeteren.

Conclusie:

Met gepaste trots kunnen we vaststellen dat het Ctgb dé toelatingsautoriteit is op (inter)nationaal niveau voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Ik dank graag alle betrokkenen in de driehoek van Ctgb die hier hard voor werken en kijk er naar uit om samen met hen in de aankomende periode het functioneren van ons stelsel verder te verbeteren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstuk 27 858, nr. 399.

Naar boven