27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 575 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2022

Hierbij bied ik u de eindrapportage aan van de beleidsverkenning biociden onder overheids- en marktpartijen van door hen ervaren knelpunten en voorgestelde oplossingsrichtingen met betrekking tot het Nederlandse biocidenbeleid.1 Daarnaast ontvangt u de twee onderliggende deelrapportages.2

Biociden vormen een hulpmiddel in het weren en bestrijden van ongewenste organismen. De middelen zijn vaak belangrijk voor de maatschappij, bijvoorbeeld voor bestrijding van exotische muggen die ziektes kunnen overbrengen, houtconservering en aangroei-werende verf op schepen. Echter, de werkzaamheid van deze middelen zit vaak in het bestrijden van levende organismen, zoals muggen, schimmels of muizen. Hiermee draagt de toepassing ook bij aan de diffuse emissies van schadelijke chemicaliën en daarmee aan druk op milieu en gezondheid.

Het biocidenbeleid streeft naar een zo goed mogelijke balans tussen het nut en de noodzaak van de middelen en het zo veel mogelijk reduceren van de druk op het milieu en de gezondheid. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is systeemverantwoordelijk voor het biocidenbeleid en voor de implementatie van de Europese Biocidenverordening (Verordening (EU) Nr. 528/2012). Deze verordening biedt het kader voor de Europese harmonisatie en de nationale invulling ervan. Het doel van de verordening is om een hoog beschermingsniveau te realiseren. Naast deze verordening is Europees de koers gezet naar het streven van een nulvervuiling in 2050. De Europese Strategie voor Duurzame Chemische Stoffen biedt een strategisch kader voor het bredere chemische stoffenbeleid, waar het biocidenbeleid onderdeel van is.

De in de verkenning geconstateerde knelpunten hebben betrekking op de ontwikkeling en het op de markt brengen van biociden, de handel in en toepassing van biociden, plaagdierbeheersing en IPM (Integrated Pest Management), de relatie met circulaire economie en handhaving. De verkenning noemt ook oplossingsrichtingen voor de clusters «overheidsknelpunten», «knelpunten bij ontwikkeling en op de markt brengen van biociden» en «knelpunten bij handel in en toepassing van biociden».

Het belang van biociden ligt dus bij een veelheid aan bedrijven, maatschappelijke actoren en verscheidene overheden. Een breed gedragen biocidenbeleid en bijbehorende beleidsreactie op deze rapporten is dus noodzakelijk. Daarom wordt het overleg met de betrokkenen vervolgd. Eerder heb ik u geïnformeerd over het Impulsprogramma Chemische stoffen en toegezegd voor het einde van het jaar een uitgewerkt programmaplan met u te delen.3 Gezien de nauwe relatie met het biocidenbeleid zal ik tegelijkertijd Uw Kamer een uitgebreide beleidsreactie op de aangeboden rapporten doen toekomen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Beleidsverkenning biociden. Eindrapport verkenning onder overheids- en marktpartijen van knelpunten en oplossingsrichtingen met betrekking tot het Nederlandse biocidenbeleid. Bureau KLB, 28 april 2022.

X Noot
2

Verkenning marktpartijen biocidenbeleid. Verslag van een verkenning onder marktpartijen naar knelpunten en oplossingsrichtingen met betrekking tot het Nederlandse biocidenbeleid. Bureau KLB, 24 februari 2021. Dit rapport is reeds gepubliceerd op de Rijksoverheidwebsite. Beleidsverkenning biociden. Verkenning onder overheidspartijen naar knelpunten en oplossingsrichtingen met betrekking tot het Nederlandse biocidenbeleid. Bureau KLB, 25 april 2022.

X Noot
3

Kamerstuk 22 343, nr. 330.

Naar boven