27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 394 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2017

Ik heb uw Kamer tijdens het VAO Landbouw- en Visserijraad van 5 april 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 64, item 6) toegezegd om alle (inter)nationale ontwikkelingen over de werkzame stof glyfosaat overzichtelijk in één brief te zetten. Ik stuur u dit overzicht mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (IenM).

Internationale ontwikkelingen

Mondiaal

In de media verschijnen regelmatig berichten over Monsanto, de werkzame stof glyfosaat en het gewasbeschermingsmiddel Roundup.

Het «International Agency for Research on Cancer» (IARC) rapporteerde in maart 2015 dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is. Vervolgens rapporteerde de «Joint FAO/WHO Meeting on Pesticide Residues» (JMPR) in mei 2016 dat glyfosaat niet kankerverwekkend is.

Een federale rechtbank in Californië (Verenigde Staten) buigt zich over tientallen schadeclaims van mensen die stellen dat zij, of hun overleden naaste verwanten, lymfeklierkanker hebben gekregen door het gebruik van Roundup. In dit kader zijn er stukken over Roundup openbaar gemaakt1. Deze stukken worden inmiddels ook wel de «Monsanto papers» genoemd. Hieruit zou blijken dat Monsanto de toelatingsautoriteiten en wetenschappers zou hebben beïnvloed en dat Monsanto zelf artikelen zou hebben geschreven («ghostwrite»). Onder het kopje Europa ga ik in op de reactie van de Europese autoriteiten hierop.

Europa

Voorzorgsprincipe

Het Europees geharmoniseerde systeem om werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen te beoordelen is erop gericht om met grote zorgvuldigheid de veiligheid van mens, dier en milieu te borgen. Het voorzorgsprincipe staat daarom centraal in Verordening (EG) nr. 1107/2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Dat betekent dat het gebruik van een middel is verboden, tenzij de werkzame stof op basis van een wetenschappelijke beoordeling is goedgekeurd in de Europese Unie en het middel is toegelaten in de betreffende lidstaat.

Dit betekent ook dat alle werkzame stoffen periodiek worden herbeoordeeld met het nieuwste Europees geharmoniseerde toetsingskader. Dit gebeurt door een rapporteur-lidstaat in samenwerking met de «European Food Safety Authority» (EFSA). De overige lidstaten krijgen de mogelijkheid om te reageren op het conceptrapport.

De toelatinghouder dient een dossier aan te leveren dat aan strikte kwaliteitseisen voldoet. Zo wordt bijvoorbeeld geëist dat het dossier studies bevat die zijn uitgevoerd door onafhankelijke laboratoria die voldoen aan de criteria voor «Good Laboratory Practice» en «Good Experimental Practice».

Aangezien gewasbeschermingsmiddelen niet binnen de reikwijdte van de Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) vallen, is binnen REACH geen aanvullende informatie te vinden over glyfosaat, anders dan de registratie als toegelaten werkzame stof conform Verordening (EG) nr. 1107/2009.

Wetenschappelijke adviezen

Het «European Chemicals Agency» (ECHA) en de EFSA zijn agentschappen van de Europese Commissie. Deze agentschappen verzamelen wetenschappelijke informatie van over de hele wereld en volgen de wetenschappelijke ontwikkelingen. Op basis van het ingediende dossier en openbare wetenschappelijke literatuur classificeren ze chemische stoffen en beoordelen ze risico’s van onder andere werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen voor mens, dier en milieu en verstrekken ze onafhankelijke wetenschappelijke adviezen aan de Europese Commissie en de lidstaten.

Rapportages

De EFSA heeft in april 2017 een rapport gepubliceerd met de titel «The 2015 European Union report on pesticide residues in food». Dit rapport bevat de resultaten van de controles, uitgevoerd door de lidstaten van de Europese Unie, IJsland en Noorwegen, op de aanwezigheid van residuen van gewasbeschermingsmiddelen in voedingsmiddelen. Uit dit rapport blijkt dat 97,2% van de in totaal ruim 84.000 onderzochte monsters van voedingsmiddelen in 2015 vrij van residuen van gewasbeschermingsmiddelen waren of residuen van gewasbeschermingsmiddelen bevatten die onder de maximale residulimiet liggen.

Er zijn ruim 5.300 monsters geanalyseerd op de aanwezigheid van residuen van glyfosaat. 3,1% van deze monsters bevatte glyfosaat. Hiervan overschrijdt 0,09% de maximale residulimiet. Dit waren vrijwel allemaal monsters genomen op voedingsmiddelen van buiten de Europese Unie.

Landbouw

Werkzame stof

De Europese Commissie heeft medio vorig jaar besloten om de goedkeuringsperiode van de werkzame stof glyfosaat te verlengen tot na het classificatiebesluit van het ECHA en met maximaal 18 maanden tot 31 december 2017 (Kamerstuk 27 858, nr. 369). Deze verlenging ging gepaard met het aanpassen van de goedkeuringsvoorwaarden:

  • geen toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen meer verlenen met de stof POE-tallowamine als hulpstof;

  • het beperken van zogenoemde voor-oogst toepassingen;

  • het beperken van het gebruik in openbare parken, sportterreinen.

Het ECHA heeft recent aangegeven dat er geen bewijs is voor classificatie van de werkzame stof glyfosaat als kankerverwekkend, mutageen of reprotoxisch (vergiftig voor voortplanting)2.

Dit betekent dat de Europese Commissie het proces tot het hernieuwen van de goedkeuring van glyfosaat opnieuw zal oppakken en een voorstel hiertoe voorlegt in het Standing Committee for Plants, Animals, Food and Feed. De besluitvorming wordt voor het einde van het jaar verwacht.

De EFSA heeft uitleg gegeven over de gehanteerde risico-evaluatie van de werkzame stof glyfosaat. Hierin gaat de EFSA in op de rapportage van de IARC3, 4. Dit komt er in het kort op neer, dat de EFSA heeft meer en andere studies heeft kunnen beoordelen dan de IARC.

Daarnaast heeft de EFSA een verklaring naar buiten gebracht over de «Monsanto papers»5. In deze verklaring komt de EFSA tot de conclusie dat er geen reden is om aan te nemen dat de chemische industrie de Europese beoordeling van de werkzame stof glyfosaat heeft beïnvloed.

Nationale ontwikkelingen

Landbouw

Geen toelatingen met hulpstof POE-tallowamine

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft de Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1313 van de Commissie van 1 augustus 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof glyfosaat uitgevoerd door het intrekken of wijzigen van de toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen met de werkzame stof glyfosaat en de hulpstof POE-tallowamine.

Voor-oogst toepassingen

Het Ctgb zal bij nieuwe toelatingen van glyfosaathoudende middelen vanuit het oogpunt van goed landbouwkundig gebruik aandacht besteden aan de zogenoemde voor-oogst toepassingen. Vanuit oogpunt van volksgezondheid voldoet Nederland aan de eisen: voor consumptiegewassen inclusief gewassen voor diervoeder wordt, waar noodzakelijk, een wachttijd voorgeschreven. Dit houdt in dat de laatste bespuiting uitsluitend een minimaal aantal dagen voor de oogst mag worden uitgevoerd.

Residuen

In de periode 2010–2015 analyseerde de NVWA in Nederland 231 monsters van voedingsmiddelen waarop residu van glyfosaat verwacht kon worden. Hierop trof de NVWA in ongeveer 6% van de geanalyseerde monsters glyfosaat aan, maar geen overschrijdingen van de maximale residulimiet.

Buiten de landbouw – Professioneel gebruik

Verhardingen

Sinds 31 maart 2016 geldt een verbod op het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (waaronder glyfosaathoudende middelen) op verhardingen.

De NVWA heeft onderzocht of hoveniers, aannemers en gemeenten bekend zijn met het verbod op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen. Daaruit bleek 95% van de gemeenten en de bedrijven die de enquête ingevuld hebben op de hoogte zijn van het verbod. Verder blijken veel bedrijven en gemeenten nog op zoek te zijn naar de ideale methode om onkruid te bestrijden zonder gebruik te maken van gewasbeschermingsmiddelen. Daar tegenover staat dat diverse gemeenten jaren geleden al zijn gestopt met het chemisch bestrijden van onkruid. Het rapport is te vinden op de internetsite van de NVWA6.

Overige terreinen buiten de landbouw

Vanaf 1 november 2017 geldt een verbod op het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (waaronder glyfosaathoudende middelen) op onverharde terreinen buiten de landbouw (waaronder het beperken van het gebruik in openbare parken en sportterreinen).

Voor sportvelden en recreatieterreinen gelden vooralsnog uitzonderingen op het verbod. Het gebruik wordt conform de Green Deals uiterlijk in 2020 afgebouwd.

Het Ctgb heeft de Staatssecretaris van IenM laten weten dat het gebruik van glyfosaat op sportvelden en in speeltuinen als veilig voor kinderen is beoordeeld.

Uitzonderingen

Op het verbod op het professioneel gebruik op verhardingen en overige terreinen buiten de landbouw gelden enkele uitzonderingen. Deze zijn noodzakelijk uit oogpunt van veiligheid, uitvoerbaarheid en bescherming van het milieu tegen ongewenste plantensoorten.

Omdat een verbod voor sportvelden en recreatieterreinen nog niet uitvoerbaar bleek, zijn deze vooralsnog uitgezonderd van het verbod. Om ook hier het gebruik af te bouwen (doel: 2020) zijn afspraken gemaakt met betrokken sectoren in de vorm van twee Green Deals die momenteel volop in uitvoering zijn.

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is ten slotte vereist voor het bestrijden van een aantal invasieve exotische plantensoorten, waarvan de Japanse duizendknoop een bekend voorbeeld is.

Buiten de landbouw – Niet-professioneel gebruik

Bij het verbod op het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen en op overige terreinen buiten de landbouw was eveneens een verbod op het niet-professioneel gebruik (particulier gebruik) beoogd. Op grond van het advies van de Raad van State op het Ontwerpbesluit bleek de juridische grondslag voor een dergelijk verbod echter onvoldoende aanwezig in de bestaande wetgeving. Uw Kamer is meermaals toegezegd de wetgeving zodanig aan te passen dat deze juridische basis wel wordt verkregen en in de tussentijd in te zetten op niet-wettelijke maatregelen. Een hoofdrol in deze aanpak speelt de Green Deal Verantwoord particulier gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, die op 9 februari 2017 is ondertekend. De strekking van de Green Deal is onder andere dat de detailhandel via gerichte voorlichting in de winkel de consument aanzet tot het in praktijk brengen van geïntegreerde gewasbescherming. Dat wil zeggen: beginnen met preventie, vervolgens niet chemische methoden en als laatste redmiddel (zorgvuldig) gebruik van toegelaten gewasbeschermingsmiddelen.

Zoals tijdens het Algemeen Overleg Water op 21 juni jl. door uw Kamer verzocht, heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu u op 28 juni 2017 per brief (Kamerstuk 27 858, nr. 392) geïnformeerd over de evaluatie van de verkoop van glyfosaat aan particulieren die in 2016 zou worden uitgevoerd volgens de brief van 22 april 2015 (Kamerstuk 27 858, nr. 307). De planning en reikwijdte van de beoogde evaluatie in 2016 zijn belangrijk anders geworden door het niet kunnen verbieden van het particuliere gebruik, het in 2018 bezien of en welke wettelijke maatregelen dan nog nodig zijn en het evalueren van de Green Deal Verantwoord particulier gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, die 9 februari 2017 is ondertekend.

Verzoek

U heeft mij verzocht schriftelijk aan te geven hoe het kabinet de motie van het lid Grashoff c.s. uit gaat voeren (Kamerstuk 27 858, nr. 384). Deze motie verzoekt de regering om, ongeacht de eventuele toelating door de Europese Commissie, met aanvullende nationale maatregelen het gebruik van glyfosaat buiten de landbouw verdergaand te verbieden en het gebruik binnen de landbouw zo veel mogelijk te beperken.

Ik heb u hierboven geschetst welke maatregelen er inmiddels getroffen zijn om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen – waaronder glyfosaathoudende middelen – buiten de landbouw te verbieden. De Staatssecretaris van IenM zal in overleg treden met terreinbeheerders (waaronder VNG, IPO en UvW) om afspraken te maken over alternatieve bestrijdingsmethoden. Daarmee wordt tevens invulling gegeven aan de gewijzigde motie van de leden Futselaar en Ouwehand (Kamerstuk 27 858, nr. 390). Deze motie verzoekt de regering, in overleg te gaan met VNG, IPO en Unie van Waterschappen om te komen tot afspraken om het gebruik van glyfosaat door overheden zo veel mogelijk te beperken, dan wel geheel te vermijden.

Ik zal de NVWA vragen het gebruik van glyfosaat in de landbouw in beeld te brengen en te inventariseren of en zo ja welke alternatieven er zijn. Vervolgens zal ik hierover in gesprek gaan met de sector.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven