27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 298 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 februari 2015

Op 3 februari jl. heb ik uw Kamer toegezegd met een reactie te komen op de door LTO aan uw Kamer aangeboden petitie over muizenschade in Noord Nederland. Op 6 en 19 februari jl. is er op het Ministerie van Economische Zaken (EZ) gesproken met vertegenwoordigers van de provincie Fryslân, het Wetterskip Fryslân, LTO-Noord, de Nederlandse Melkveehouder Vakbond, de actiegroep muizenschade, de Rabobank en de bond van verzekeraars. In deze brief ga ik in op de stand van zaken, de door mij gedane toezeggingen en de aangenomen motie Geurts/Jacobi over onderzoek naar noodfaciliteit via het Borgstellingsfonds vanwege de muizenplaag (Kamerstuk 21 501-32, nr. 829).

Taxatie

De provincie Fryslân heeft opdracht gegeven voor de taxatie van de schade op de getroffen agrarische bedrijven. Het Wetterskip Fryslân zal de schade aan de dijken in kaart brengen. Tevens zorgt de provincie Fryslân, in samenwerking met LTO-Noord en in afstemming met het Ministerie van EZ, er voor dat nieuwe gevallen zich kunnen blijven melden, zodat er een eenduidig, provincie overstijgend beeld blijft.

Onderzoek

De provincie Fryslân voert met LTO-Noord en het Wetterskip Fryslân de regie over een gezamenlijk onderzoek naar de maatregelen die kunnen worden genomen om de schade van muizen nu en in de toekomst te beperken. Het Ministerie van EZ zal dit onderzoek mede financieren. Ik heb de betrokken partijen gevraagd om hierin aandacht te hebben voor de ontwikkeling van een early warning systeem, voor preventieve maatregelen en voor biologische bestrijding.

Zaai- en bemestingsplannen

De petitie muizenschade benoemt de aanpassing van de kringloopwijzer en de verlenging van de uitrijperiode van mest met 14 dagen. LTO-Noord belegt op korte termijn bijeenkomsten voor agrarische ondernemers om te adviseren over zaai- en bemestingsplannen. Het Wetterskip Fryslân en RVO zijn daarbij betrokken.

Ik ben me ervan bewust dat de uitkomsten van de kringloopwijzer voor ondernemers met muizenschade ongunstiger kunnen zijn dan voorheen. Ik zal met de sector in overleg gaan om te identificeren waar dit mogelijk tot problemen leidt en hoe we hiermee om kunnen gaan. Een waarschuwing is wel op zijn plaats. Ik zie geen mogelijkheden voor situaties waarbij ondernemers feitelijk meer gaan bemesten dan de gebruiksnormen toestaan.

Ten aanzien van het uitrijseizoen wil ik bezien of ik de getroffen boeren kan helpen. Omdat de mestbehoefte op de getroffen percelen aanvankelijk laag is, is mogelijk in de nazomer de wettelijke gebruiksruimte voor stikstof en fosfaat nog niet volledig benut. Bij (verwachte) gunstige weersomstandigheden (groeizaam weer) in de nazomer of vroege herfst zou er nog gelegenheid kunnen zijn de nog niet benutte gebruiksruimte voor bemesting te gebruiken. Bij groeizaam weer worden de toegediende meststoffen dan nog voldoende opgenomen door het gewas. Binnen de grenzen van de wettelijke gebruiksruimte van stikstof en fosfaat kan het verschuiven van de uitrijperiode dan een mogelijkheid zijn. In overleg met de Europese Commissie zal ik bezien of en hoe de getroffen bedrijven op dit punt geholpen kunnen worden.

Financiële steun aan agrarische ondernemers

De petitie muizenschade benoemt eveneens een regeling voor financiële knelgevallen. Ik heb nog geen signalen ontvangen dat er ondernemers met acute geldnood bij de bank hebben aangeklopt. Ook heb ik niet vernomen dat banken getroffen ondernemers zullen laten vallen. De Rabobank, de grootste financier van agrarische bedrijven in het getroffen gebied, heeft juist verklaard dat men financieel gezonde bedrijven niet zal laten vallen. Het aantal getroffen melkveehouders dat klant is bij de Deutsche Bank is marginaal. Ik heb geen aanleiding te veronderstellen dat de Deutsche Bank haar zorgplicht jegens cliënten veronachtzaamt. Volgens de Rabobank Zuidwest Fryslân zijn de meeste agrarische bedrijven in de getroffen regio gezond, maar kan er wel tijdelijk een liquiditeitsprobleem optreden. Meestal kan dit met de bank worden opgelost. Voor eventueel resterende knelgevallen onderzoek ik of een garantstellingsregeling mogelijk is.

De provincie Fryslân wil een leenfaciliteit inrichten voor agrarische ondernemers met muizenschade. Het betreft een langlopende lening die in 20 jaar moet worden afgelost. De eerste vijf jaar hiervan zijn aflossingsvrij en rentevast tegen 3,5% rente. Na die periode wordt de rente opnieuw vastgesteld, waarbij het uitgangspunt is dat de rente 0,75% hoger ligt dan de rente die banken gemiddeld rekenen. De minimale schade bedraagt € 30.000 voordat een lening verstrekt wordt en de lening wordt verstrekt voor een schade van maximaal € 150.000. Bij hogere schades wordt maximaal voor dat bedrag aan schade een lening verstrekt. Daarbij kan voor maximaal 80% van de schade geleend, wat betekent dat de leningen variëren tussen € 24.000 en € 120.000. Deze lening heeft een hogere rente dan banken rekenen, maar banken werken veelal niet met een aflossingsvrije periode. Het gaat uitdrukkelijk om gezonde bedrijven die door de muizenplaag in financiële problemen zijn gekomen. Deze faciliteit is nog onzeker omdat de Europese Commissie toestemming moet geven, vanwege de Europese staatssteunkaders.

Voor plagen in de toekomst kijk ik samen met LTO-Noord en de bond van verzekeraars naar de haalbaarheid van een verzekering met maximale deelname. Voor alle partijen is het devies dat de continuïteit van het bedrijf voorop staat, niet de schade.

Europees kader

Op 18 februari jl. heeft op hoog ambtelijk niveau overleg plaatsgevonden met de Europese Commissie, waarin een aantal maatregelen zijn bepleit. Ten eerste dat de calamiteitenregeling van het vijfde Actieprogramma onder de Nitraatrichtlijn wordt opgerekt naar plagen in het algemeen. Dat zou boeren de mogelijkheid bieden hun gras bij ernstige muizenschade ook buiten het daarvoor aangewezen seizoen om te zetten voor herinzaai. Tevens is bepleit dat agrarisch ondernemers met meer dan 25% schade tijdelijk (voor één jaar) mogen afwijken van de voorgeschreven 80% grasland voor de derogatie, zodat zij tijdelijk extra ruwvoer kunnen produceren. In het verlengde daarvan is ook bepleit dat de tijdelijke omzetting van blijvend grasland in maïs (voor één jaar) op getroffen bedrijven buiten beschouwing mag blijven voor het vaststellen van het aandeel blijvend grasland voor de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid om te voorkomen dat Nederlandse boeren met een herinzaaiplicht worden geconfronteerd terwijl dat zonder muizenschade niet het geval zou zijn geweest. De Europese Commissie zal op basis van de verschillende rapporten van de schade zo spoedig mogelijk een besluit nemen.

In de petitie wordt ook verzocht om de toeslagrechten al begin september uit te betalen. Hierover kan ik alvast melden dat het op basis van de Europese verordeningen niet mogelijk is om begin september al toeslagrechten uit te betalen. Lidstaten hebben in principe wel de mogelijkheid om vanaf 16 oktober een voorschot van maximaal 50% te betalen onder de voorwaarde dat alle controles dan zijn afgerond. Om dat te realiseren zou een extra inspanning geleverd moeten worden, die onvermijdelijk ten koste gaat van de tijdigheid van alle overige betalingen. Dat vind ik gezien het beperkte financiële voordeel van een voorschot onwenselijk. Banken kunnen immers ook helpen de periode tot de uitbetaling te overbruggen. Ik vind het daarom belangrijker om in te blijven zetten op het zo snel mogelijk uitbetalen van de toeslagrechten vanaf 1 december in plaats van een klein deel van de landbouwers een klein financieel voordeel te geven, met als gevolg vertraging van uitbetaling voor alle andere agrarische ondernemers.

Motie Geurts/Jacobi

Na aanvaarding van de motie Geurts/Jacobi (Kamerstuk 21 501-32, nr. 829) over een noodfaciliteit via het Borgstellingsfonds heeft uw Kamer mij verzocht in een brief aan te geven hoe ik deze motie ga uitvoeren. De motie verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken voor een noodfaciliteit via het Borgstellingsfonds voor de getroffen gebieden. De motie verzoekt voorts in overleg te treden met de diverse betrokken overheden, zoals de provincies voor de mogelijkheden voor financiële steun via bijvoorbeeld het Faunafonds.

Het Faunafonds is gedecentraliseerd naar de provincies. De provincie Friesland heeft het Faunafonds de opdracht gegeven om de gemelde schades te taxeren, maar heeft ook gezegd dat dit niet betekent dat tegemoetkomingen in de schade zullen worden toegekend. Hierboven heb ik uiteengezet aan welke vormen van financiële steun door mij en anderen gewerkt wordt. Een garantstellingsfaciliteit is daar onderdeel van. Ik heb er vertrouwen in dat de continuïteit van de bedrijven die voor de muizenplaag gezond waren, niet in het geding is. Ik zal daar met de andere betrokken partijen op toezien.

Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de verdere voortgang.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven