27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 213 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2103

Op 16 mei j.l. is een motie1 van uw Kamer aangenomen die de regering verzoekt een algeheel verbod af te kondigen op de verkoop van neonicotinoïden aan particulieren, zowel als bestrijdingsmiddel als biocide. De Staatssecretaris van EZ heeft uw Kamer per brief van 1 juli 2013 (Kamerstuk 27 858, nr. 212) geïnformeerd over de uitvoering van deze motie. In deze brief heeft zij aangegeven dat ik U nog apart zou informeren over de uitvoering voor wat betreft de biociden. Dat doe ik hierbij.

Ik begrijp de achtergrond van de motie en deel de zorgen over het gebruik van neonicotinoïden in bestrijdingsmiddelen en biociden. Uiteraard wil ik deze motie daarom graag uitvoeren. Tegelijk realiseer ik mij dat voor het van de markt halen van deze producten een zorgvuldige procedure moet worden gevolgd.

De middelen zijn immers momenteel door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) toegelaten op de markt. In tegenstelling tot het gebruik van neonicotinoïden als gewasbeschermingsmiddel is er geen Europese uitvoeringsverordening waarvan ik voor een verbod gebruik kan maken. De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden kent wel de mogelijkheid dat het Ctgb deze middelen opnieuw beoordeelt, op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten. Ik heb daarom het Ctgb gevraagd om de risico’s van biociden met neonicotinoïden voor particulier gebruik opnieuw te onderzoeken. Dit kan leiden tot een herbeoordeling door het Ctgb, waarbij de toelatingen van de desbetreffende producten voor gebruik door particulieren worden ingetrokken. Indien de herbeoordeling door het Ctgb een andere uitkomst kent, zal ik u daarover uiteraard snel informeren. Daarbij zal ik dan juridisch advies inwinnen op basis van welke juridische grondslag ik alsnog tot een verbod zou kunnen overgaan.

Ik zal u eind 2013 informeren over de voortgang van de herbeoordeling door het Ctgb.

Overigens wil ik de uitvoering van een eventueel verbod in samenhang bekijken met de (aangehouden) motie van het lid Ouwehand, waarin verzocht wordt om, in navolging van Denemarken, de verkoop van bestrijdingsmiddelen en biociden aan particulieren alleen vanachter de toonbank toe te staan.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Motie van het lid Ouwehand, Tweede Kamer, Kamerstuk 27 858, nr. 151

Naar boven