27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 142 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2013

Op 10 oktober 2012 heeft mijn voorganger gesproken met de Vaste commissie voor Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie. In dat overleg heeft hij toegezegd in januari 2013 uw Kamer schriftelijk te informeren over de voortgang bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) van de implementatie van de aanbevelingen uit het evaluatierapport van PwC. In deze brief meld ik u de voortgang van de verbetertrajecten bij het Ctgb.

In de brief van 13 oktober 2011 (Kamerstuk 27 858, nr. 100) is uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het evaluatieonderzoek naar het functioneren van het Ctgb. In de brief van 18 juli 2012 (Kamerstuk 27 858, nr. 114) heeft mijn voorganger u geïnformeerd over de stand van zaken bij de uitvoering van de verbetertrajecten bij het Ctgb naar aanleiding van de evaluatie.

Verder was uw Kamer toegezegd u te informeren over de openbaarheid van gegevens en de integriteit van medewerkers van het Ctgb. In mijn brieven van 20 december 2012 en 17 januari 2013 heb ik u daarover geïnformeerd.

Governance Ctgb

Het Ctgb is een College met een ondersteunend secretariaat dat onafhankelijk, op wetenschappelijke gronden en aan de hand van het Europees toetsingskader besluiten neemt over de toelaatbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen. Om de onafhankelijkheid te versterken heeft PwC de governance structuur van het Ctgb tegen het licht gehouden en zijn de volgende veranderingen doorgevoerd:

  • Internationale visitatie (borgen van kwaliteit door internationale vergelijking)

    PwC adviseerde een periodiek internationale visitatiecommissie door deskundigen in te voeren. Ik kan u melden dat in het voorjaar van 2013 een visitatiecommissie van internationale deskundigen een visitatie uitvoert bij het Ctgb. Het doel van de visitatie is de borging van de wetenschappelijke kwaliteit en de juridische kwaliteit van de besluitvorming en het genereren van externe impulsen voor kwaliteitsverbetering. De visitatie richt zich op de wetenschappelijke, juridische onderbouwing van het toelatingsbesluit inclusief de heroverweging van besluiten als gevolg van nieuwe wetenschappelijke inzichten, aanpassingen in het toetsingskader en EU-besluitvorming.

    Aandachtspunten zijn onder andere de transparantie, wetenschappelijke diepgang, onafhankelijkheid en de verhouding tussen het secretariaat en het College. De commissie zal bestaan uit deskundigen uit de publieke sector waaronder medewerkers van zusterorganisaties. Inmiddels is Herman Koëter – voormalig Scientific Director en deputy Executive Director van EFSA (2003–2008) – bereid gevonden de commissie voor te zitten. Momenteel wordt gewerkt aan de bemensing van de commissie.

  • Vereenvoudigen van de aansturingsstructuur

    Het Ctgb en de ministeries hebben eind 2012 op basis van de door PwC geconstateerde tekortkomingen nieuwe aansturingsafspraken gemaakt. Deze afspraken zijn een praktische uitwerking van de geldende wet- en regelgeving en de gangbare opvatting op dit moment over de rol en positie van raden van toezicht bij ZBO’s. In het sturingsarrangement is bijvoorbeeld opgenomen de wijze waarop het opdrachtgeverschap van de ministeries richting het Ctgb wordt vormgegeven. Opgenomen is ook de planning- en control systematiek, de wijze waarop de begroting wordt goedgekeurd en hoe met de algemene reserve wordt omgegaan. De positie, informatie uitwisseling en handelen van het Ctgb en de betrokken ministeries is hiermee vastgelegd in een duidelijk kader. Los van het formele sturingsarrangement draagt mijn ministerie zorg voor de feedback op het maatschappelijk functioneren van het Ctgb. Het sturingsarrangement en de internationale visitatie komen in de plaats van de taken van de huidige ambtelijke commissie van toezicht.

  • Aansprakelijkheid van het Ctgb

    PwC constateerde dat de wettelijke aansprakelijkheid van het Ctgb onvoldoende is geregeld in relatie tot (de grootte van) het eigen vermogen. Tussen de betrokken ministeries en het Ctgb zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop er wordt omgegaan met situaties waarbij het Ctgb aansprakelijk is, onder andere over een «eigen risico» voor het Ctgb. Enerzijds beogen deze afspraken een prikkel bij het Ctgb te leggen om zorgvuldig te werken en schadeclaims te voorkomen. Anderzijds is hiermee geregeld dat departementen verantwoordelijkheid nemen in gevallen die de financiële positie en daarmee de continuïteit van het Ctgb overstijgt.

Bedrijfsvoering

Wat betreft het verder terugbrengen van de doorlooptijden is de personele capaciteit bij het Ctgb in 2012 met 13,5 fte is verhoogd. Hiermee kunnen de doorlooptijden verder worden verbeterd. Verder besteed het Ctgb extra aandacht aan het direct indienen van een volledig beoordelingsdossier. De ervaring is dat met een volledig dossier er nauwelijks vertraging in de doorlooptijden plaatsvindt.

Het Ctgb heeft per 1 januari 2012 het aangepaste systeem voor monitoring en raming van de productieve uren geïmplementeerd. Het systeem is zo ingericht dat maandelijks kan worden de gekeken naar de verhouding tussen productieve uren en de kosten. Dit systeem functioneert naar tevredenheid. In 2012 is ook het systeem voor risicomanagement opgezet en per 1 januari 2013 in gebruik genomen.

Tot slot maak ik van de gelegenheid gebruik om u te melden – naar aanleiding van de toezegging aan uw Kamer – wat de stand van zaken is van de bespreking met de sector over een alternatief voor of verbetering van het gewasbeschermingsplan. Met de betrokken stakeholders van telers en handelaren/adviseurs in gewasbeschermingsmiddelen (LTO en Agrodis) zijn de contouren van een geoptimaliseerde werkwijze besproken waarbij nadrukkelijker geborgd wordt dat de beginselen van geïntegreerde gewasbescherming1 als uitgangspunt worden genomen in de agrarische bedrijfsvoering. Elementen daarin zijn de evaluatie van het voorkomen en het bestrijden van plantenziekten in het voorgaande teeltseizoen en het door teler en adviseur tekenen van een verklaring dat in de voorbereidingen voor het komend teeltseizoen de beginselen van geïntegreerde gewasbescherming in het gewasbeschermingsplan zijn toegepast. De nieuwe werkwijze moet (in overleg met LTO en Agrodis) nog concreet worden uitgewerkt, voordat deze gereed is voor daadwerkelijk gebruik in de agrarische praktijk. De concrete werkwijze zal in de Tweede Nota duurzame gewasbescherming worden opgenomen. Deze wordt voor het meireces aan uw Kamer gestuurd.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Kenmerken van geïntegreerde gewasbescherming zijn – daar waar mogelijk – eerst toepassen van preventieve maatregelen (b.v. weerbare rassen), mechanische- en biologische maatregelen (b.v. schoffelen en sluipwespen) en dan pas gewasbeschermingsmiddelen.

Naar boven