27 858 Gewasbeschermingsbeleid

Nr. 117 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2012

Met deze brief informeer ik u, in aansluiting op eerdere correspondentie, over de stand van zaken rond een aantal recente vondsten van schadelijke organismen in planten. Het betreft

  • 1. vondst van de Aziatische boktor in Winterswijk

  • 2. vondst van een Aziatische boktor in Farmsum

  • 3. vondst van een Oost-Aziatische boktor in Duitsland

  • 4. de vondst van de paprika snuitkever in het Westland.

1. Stand van zaken vondst Aziatische boktor (Anoplophora glabripennis) in Winterswijk

In vervolg op mijn brief d.d. 18 juli jl. informeer ik u over de stand van zaken bij de uitvoering van de maatregelen naar aanleiding van de vondst van de Aziatische boktor in Winterswijk.

Inmiddels is het verwijderen van waardplanten in het kerngebied (100 meter rond de vondst) afgerond, met uitzondering van de Acers in dit gebied die als vangplant fungeren en in het najaar na het vliegseizoen van de boktor worden verwijderd. De survey in het gebied 100–500 meter rond de vondst is nagenoeg afgerond, in het gebied tussen 500 en 1000 meter is de survey gaande. Er zijn daarbij tot dusver geen symptomen van de boktor gevonden.

Na verwijdering van de overgebleven waardplanten in het najaar zal ik in samen met de gemeente en de boomkwekerijsector zorgdragen voor herplant in de tuinen van de getroffen burgers.

2. Vondst Aziatische boktor (Anoplophora glabripennis) in Farmsum

Op 24 augustus jl. is naar aanleiding van een melding van een particulier een nieuwe vondst gedaan van een Aziatische boktor in Farmsum (bij Delfzijl). In een schuurtje bij deze particulier is een levende kever en een uitvlieggat gevonden in open haardhout dat daar lag opgeslagen. Het betrof verpakkingshout, vermoedelijk afkomstig uit China, dat door een industrieel bedrijf in Delfzijl was verstrekt aan particulieren. Op basis van informatie van het bedrijf onderzoekt de NVWA waar het hout precies vandaan komt en op welke locaties mogelijk nog besmet hout aanwezig is, om eventuele andere besmettingen met de kever op te sporen en verspreiding te voorkomen. Aan de hand van de resultaten daarvan zullen de eventueel te nemen maatregelen worden bepaald.

De vondst is gemeld aan de Europese Commissie. Aangezien het gaat om een geïsoleerde vondst van één kever en er in de omgeving van het schuurtje geen symptomen van de boktor zijn aangetroffen is er vooralsnog geen aanleiding om een gebied af te bakenen en tot verdergaande maatregelen over te gaan.

3. Vondst Oost-Aziatische boktor (Anoplophora chinensis) in Duitsland in een uit Nederland afkomstige zending

Op 8 augustus 2012 heeft de NVWA een melding ontvangen uit Duitsland van een vondst van een kever en uitvlieggat van de Oost-Aziatische boktor in een pseudo-bonsai boom van het geslacht Acer (esdoorn). Deze boom maakte deel uit van een door een Nederlandse transporteur afgeleverde zending.

De NVWA is een onderzoek gestart om de herkomst van de besmette boom te traceren en eventuele besmettingen in andere deelpartijen op te sporen. In dit kader zijn op vier bedrijven in Noord-Brabant alle daar aanwezige waardplanten en de waardplanten in de directe omgeving daarvan visueel geïnspecteerd op aanwezigheid van de Oost-Aziatische boktor. Hierbij zijn geen symptomen van deze boktor aangetroffen. Tevens wordt door de NVWA administratief onderzoek verricht om inzicht te krijgen in de handelsstromen. Tot dusver heeft het traceringsonderzoek geen duidelijkheid opgeleverd over de herkomst van de in Duitsland aangetroffen besmette boom. Vanwege het risico dat er andere besmette bomen afkomstig uit deze partij in Nederland aanwezig zijn zal het traceringsonderzoek door de NVWA worden voortgezet. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek zal de verdere aanpak worden bepaald.

4. Stand van zaken paprika snuitkever (Pepper weevil)

In vervolg op mijn brief van 14 augustus jl. wil ik u nader informeren over de stand van zaken met betrekking tot de vondst van de paprika snuitkever (Pepper weevil, Anthonomus eugenii) in het Westland. De vermoedelijke vondst op een tweede naast gelegen bedrijf, die ik u op 14 augustus meldde, is inmiddels bevestigd. Daarnaast is de paprika snuitkever gevonden op een derde en vierde paprikabedrijf in het Westland, gelegen op enkele honderden meters afstand van de beide eerste bedrijven.

Vanwege de schadelijkheid van het organisme voor het gewas zijn en worden op deze bedrijven dezelfde maatregelen genomen om het organisme uit te roeien om verdere verspreiding binnen Nederland te voorkomen, zoals ook bij het eerste bedrijf het geval was. Op het eerste en het tweede bedrijf is de ruiming van het plantmateriaal en groeimedium inmiddels afgerond. Het derde en vierde bedrijf zijn vastgelegd en maatregelen zijn genomen om verdere verspreiding van het organisme te voorkomen. Ook op deze bedrijven zal het plantmateriaal en groeimedium zo spoedig mogelijk worden afgevoerd en vernietigd. Omdat het bij een van deze bedrijven bleek te gaan om een lichte aantasting die beperkt is tot een deel van het bedrijf, dat bovendien fysiek is afgescheiden van de overige delen wordt de ruiming bij dit bedrijf beperkt tot het besmette deel.

Na een ontsmetting van de kassen en een quarantaine periode van minimaal vier weken kunnen deze weer worden vrijgegeven.

Om te bepalen of de kever zich eventueel breder verspreid heeft, heeft de NVWA een intensieve survey uitgevoerd, waarbij alle paprikabedrijven in een straal van 1000 meter rondom het bedrijf waar de eerste vondst heeft plaatsgevonden zijn geïnspecteerd. Ook alle bedrijven waarmee de aangetaste bedrijven voor zover bekend in contact zijn geweest zijn geïnspecteerd. Tenslotte zijn steekproefsgewijs 75 paprikabedrijven elders in Nederland geïnspecteerd. Uit deze intensieve survey zijn geen nieuwe vondsten van de kever naar voren gekomen. Op basis van de nu beschikbare informatie mag worden aangenomen dat het om een eenmalige, gelokaliseerde uitbraak gaat, waarbij de verschillende vondsten naar alle waarschijnlijkheid met elkaar verband houden. Waakzaamheid blijft echter geboden. De NVWA zal daarom de komende tijd op risicolocaties inspecties blijven uitvoeren naar eventuele nieuwe aantastingen.

Ik heb de Europese Commissie op de hoogte gesteld van de nieuwe vondsten van de kever. Het onderzoek naar de mogelijke herkomst van de kever heeft tot dusver nog geen resultaat opgeleverd, maar wordt voortgezet.

In mijn brief van 14 augustus jl. heb ik u aangegeven dat overheid en bedrijfsleven gezamenlijk hebben geconcludeerd dat we de teler van het eerste bedrijf waar een vondst is gedaan tegemoet willen komen in 50% van de schade. Zoals ik u in mijn brief heb gemeld heb, zal ik hiervan de helft voor mijn rekening nemen. Vanwege de vergelijkbaarheid van de situatie bij het tweede, derde en vierde bedrijf heb ik deze ondernemers dezelfde toezegging gedaan.

In de paprikateelt is het gebruikelijk dat aan het eind van het groeiseizoen alle plantmateriaal en groeimedium worden vernietigd en de kassen worden gereinigd en ontsmet. Dit biedt de kans om een einde te maken aan de aanwezigheid en verdere verspreiding van dit organisme in het Westland, mocht het onverhoeds toch nog sluimerend aanwezig zijn. Ik ben in overleg met de sector over een protocol met acties die paprikatelers in het getroffen gebied kunnen ondernemen om dit te bereiken.

Het mag duidelijk zijn dat bovenstaande vondsten een zeer groot beslag leggen op de beschikbare inspectiecapaciteit bij de NVWA en plantaardige keuringsdiensten. De noodzaak om bij dergelijke vondsten snel en adequaat te handelen kan vragen om een herprioritering van reguliere werkzaamheden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven