Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2012
Hierbij zend ik u, mede namens mijn collega’s van IenM, SZW en VWS, een reactie op
het rapport van de evaluatie van de nota duurzame gewasbescherming dat onlangs door
het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) aan uw Kamer is aangeboden.
In de evaluatie wordt een beeld geschetst van de resultaten van het gewasbeschermingsbeleid
van de afgelopen jaren. Het PBL constateert dat door de inspanningen van de convenantspartners
de gewasbescherming in Nederland sinds 1998 veiliger is geworden voor de mens, de
natte natuur en het milieu.
In het voedsel worden minder resten van gewasbeschermingsmiddelen (residuen) aangetroffen
en de kwaliteit van het oppervlaktewater is verbeterd. Ondanks deze verbeteringen
zijn de beleidsdoelen voor de arbeidsveiligheid en voor de kwaliteit van het oppervlaktewater
niet gehaald. Het PBL concludeert dat er dus nog stappen gezet moeten worden om de
doelen voor milieukwaliteit en arbeidsveiligheid te halen.
Het PBL beveelt voor de korte termijn aan in te zetten op extra aandacht voor het
verminderen van de emissies van de stoffen die de meeste problemen veroorzaken om
daarmee de kwaliteit van het oppervlaktewater flink te verbeteren. Voor de langere
termijn beveelt het PBL aan om in te zetten op het investeren in veiligere en minder
milieubelastende middelen en in systeeminnovaties met inzet van niet-chemische methoden.
Hierdoor zou de afhankelijkheid van chemische middelen afnemen en daarmee de kwetsbaarheid
van het landbouwsysteem. Het PBL vindt dat veilig werken met gewasbeschermingsmiddelen
meer prioriteit dient te krijgen bij de telers, waarbij naast de werkgevers ook de
producenten van middelen actiever voorlichting kunnen geven.
Het kabinet onderschrijft de conclusies en aanbevelingen van het PBL. Er is veel
gebeurd: de ecologische risico’s van gewasbeschermingsmiddelen zijn afgenomen en het
aantal knelpunten bij de drinkwatervoorziening is teruggebracht. Tegelijkertijd onderschrijft
het kabinet dat er nog stappen gezet moeten worden om de doelen voor oppervlaktewaterkwaliteit
en arbeidsveiligheid te halen.
Het kabinet zal hiervoor aanvullend beleid formuleren in een tweede Nota Duurzame
Gewasbescherming. Een onderdeel hiervan is een Nationaal actieplan duurzame gewasbescherming.
Het NAP is een verplichting die voortvloeit uit de EU-richtlijn duurzame gewasbescherming.
Het kabinet heeft u toegezegd het NAP uiterlijk het eerste kwartaal van 2012 toe te
zenden. Die toezegging kan helaas niet gestand gedaan worden, omdat de aanpak meer
tijd kost dan voorzien.
Ten eerste is de evaluatie van het PBL pas recent beschikbaar gekomen, welke de basis
vormt voor de nieuwe nota. Ten tweede is het van belang belanghebbenden op een zorgvuldige
wijze te betrekken bij de inhoud van het programma.
Tot slot is het wettelijk verplicht het NAP te publiceren ten behoeve van een zienswijze-procedure.
Dit betekent dat de nieuwe nota inclusief het NAP niet op 1 april, maar uiterlijk
op 1 juni a.s. aan uw Kamer zal worden toegezonden.
Tot slot is het kabinet content met de wijze waarop de laatste jaren met de verschillende
maatschappelijke partners op het gewasbeschermingsmiddelenthema is samengewerkt. Via
een breed samengesteld Platform Duurzame Gewasbescherming worden de partners uit het
eerdere convenant daarom op dit moment reeds nauw betrokken bij de opstelling van
de nieuwe nota en het NAP.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker