27 830
Materieelprojecten

nr. 30
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2005

Inleiding

Sinds het eind van de jaren zeventig van de vorige eeuw maakt het Korps mariniers gebruik van zogenaamde «Over snow vehicles» voor het optreden in arctische gebieden. De destijds verworven voertuigen zijn begin jaren negentig vervangen door 156 «All Terrain Carriers» van het type «Band Vågn» (BV)-206. Vanaf 1992 zijn de BV's door zowel de Koninklijke marine als de Koninklijke landmacht succesvol ingezet tijdens crisisbeheersingsoperaties in Cambodja, Bosnië, Haïti, Eritrea en Irak onder sterk uiteenlopende klimaat- en terreinomstandigheden.

Nederland heeft de ambitie om operaties in het gehele geweldsspectrum uit te voeren. Het huidig en toekomstig optreden van marinierseenheden in het gehele geweldsspectrum stelt een aantal specifieke eisen aan het voertuigenconcept. De huidige BV-206 biedt daarvoor te weinig bescherming aan het eigen personeel. Derhalve bestaat de behoefte om 74 stuks van het huidige bestand BV's door een gepantserd «All Terrain Vehicle» (ATV) te vervangen. Het overige deel van de huidige 156 BV's komt gezien de technische staat in aanmerking voor een instandhoudingsprogramma (MidLife Update, MLU).

Met deze brief informeer ik u over de behoeftestelling voor de gepantserde ATV voor het Korps mariniers. De MLU voor de BV's die worden aangehouden, maakt geen deel uit van dit project. Over dit MLU-project zal ik u op een later tijdstip informeren.

Operationele behoefte

Het Korps mariniers levert met amfibisch getrainde, snel inzetbare en lichtbewapende infanterie-eenheden een belangrijke bijdrage aan de gevechtskracht van de Nederlandse krijgsmacht. Met marinierseenheden die aan boord van het LPD 1 en in de toekomst ook het LPD 2 zijn geëmbarkeerd, kan Nederland invulling geven aan «initial entry»-operaties vanaf zee, waar ook ter wereld.

Het Korps mariniers opereert sinds 1972 samen met de Britse Royal Marines in de UK/NL «Landing Force» en geeft daarmee invulling aan het Nederlandse streven om internationaal samen te werken. Deze binationale operationele eenheid met een omvang van een verzwaarde Brigade is gespecialiseerd in het uitvoeren van amfibische operaties onder alle omstandigheden. De kern wordt gevormd door de 3e Commando Brigade van de Royal Marines aangevuld met elementen en eenheden uit de Nederlandse Groep Operationele Eenheden Mariniers (GOEM). Deze bijdrage van het Korps mariniers bestaat uit elementen van de GOEM-staf, een mariniers manoeuvrebataljon en elementen uit het gevechtssteunbataljon, het amfibisch ondersteuningsbataljon en het logistieke bataljon.

Na een initiële amfibische landing in een kustgebied beschikt de UK/NL «Landing Force» tot op heden over beperkte capaciteit voor tactische manoeuvres landinwaarts. Het huidige mobiliteitsconcept van de eenheid is gebaseerd op verplaatsingen te voet, met helikopters (nu nog alleen Britse, maar in de toekomst ook de NH90's in de maritieme transportuitvoering MTTH) en de BV-206 «All Terrain Carriers». Laatstgenoemd voertuig is oorspronkelijk bedoeld voor gebruik in arctische gebieden. De BV-206 heeft sinds 1992 zijn waarde echter ook bewezen onder andere veeleisende klimaaten terreinomstandigheden (gematigd/jungle/woestijn) tijdens crisisbeheersingsoperaties in Cambodja, Bosnië, Haïti, Eritrea en Irak. De BV is vooral geschikt voor gebieden die moeilijk of niet met wielvoertuigen toegankelijk zijn. De BV-206, die in het begin van de jaren 90 is ingestroomd bij het Korps mariniers, is gelet op het intensieve gebruik en de gevolgen daarvan voor de technische staat van het voertuig toe aan vervanging of aan een ingrijpende MLU.

Daarbij is de doctrine voor amfibische operaties inmiddels gemoderniseerd. Volgens de nieuwe doctrine wordt een amfibische eenheid met helikopters en landingsvaartuigen vanaf amfibische schepen rechtstreeks getransporteerd naar doelen die meer dan voorheen verder landinwaarts liggen. Volgens de oude doctrine werd eerst een bruggenhoofd gevestigd. Het nieuwe concept stelt hogere eisen aan de manoeuvrecapaciteiten van de te landen eenheden. Eenheden dienen in staat te zijn zelfstandig over grotere afstanden te opereren in een gebied dat niet volledig onder controle van eigen grondtroepen staat. Er is daardoor meer behoefte aan beschermde (gepantserde) mobiliteit.

Voor het Korps mariniers betekent dit dat er behoefte bestaat aan gepantserde ATV's waarmee een samengestelde eenheid inclusief een bevelvoeringselement, ondersteunende wapens en logistiek, een amfibische landing kan uitvoeren en snel naar een positie landinwaarts kan manoeuvreren waar de operatie uitgestegen kan worden voortgezet. Door de combinatie van mobiliteit in moeilijk begaanbaar terrein met de bepantsering worden de risico's voor het personeel in een vijandige omgeving beperkt.

Naast het optreden in het hogere deel van het geweldsspectrum, voorziet een gepantserd ATV ook in beschermde mobiliteit bij crisisbeheersingsoperaties waarin de veiligheidssituatie diffuus is. Steeds vaker blijkt dat dergelijke missies niet van gevaar ontbloot zijn. De uitgezonden militaire eenheden kunnen met relatief eenvoudige en goedkope middelen worden aangevallen waarbij aanzienlijke schade kan worden toegebracht. De beschermingsgraad van het eigen personeel moet hierop worden afgestemd.

Kwalitatieve behoefte

Op grond van bovenstaande heeft het Korps mariniers behoefte aan gepantserde ATV's die geschikt zijn voor amfibische operaties, die een hoge mobiliteit verschaffen en die bescherming bieden tegen direct vuur van klein kaliber wapens en tegen scherfwerking van indirect vuur (artillerie en mijnen). De ATV's moeten voor langere tijd kunnen worden gestald aan boord van amfibische schepen, om vervolgens te landen met behulp van Britse en Nederlandse landingsvaartuigen of als externe lading onder helikopters. Onder specifieke condities bij een landing per vaartuig, moet het voertuig in staat zijn om over een korte afstand zelfstandig te varen. Om vanaf landingsplaatsen verder landinwaarts te gaan, moet het voertuig in alle terreintypen en onder de meest uiteenlopende weersomstandigheden kunnen opereren, van arctische tot extreem warme klimaten zoals in de woestijn. Het voertuig moet ook in mogelijk NBC-besmette gebieden kunnen worden gebruikt. Er bestaat behoefte aan een aantal varianten van de gepantserde ATV, namelijk voor troepentransport, bevelvoering, ondersteunende wapens en voor logistiek inclusief medische verzorging tijdens operaties in het gehele geweldsspectrum. Volgens de huidige planning wordt de instroom vanaf 2007 voorzien.

Kwantitatieve behoefte

De te verwerven gepantserde ATV's zullen binnen de twee mariniersbataljons worden ingedeeld bij: het tactische hoofdkwartier, één infanteriecompagnie, het verkenningspeloton, het anti-tank peloton en bij de verzorgingscompagnie. Deze indeling resulteert in 32 gepantserde ATV's per mariniersbataljon. Verder worden drie stuks gepantserd ATV ingedeeld bij elementen van de 120mm mortiercompagnie en wordt het geniepeloton uitgerust met één gepantserd ATV. Naast deze behoefte voor de operationele eenheden wordt een algemene reserve van vier stuks aangehouden en zijn er twee stuks bestemd voor de opleidingen tot chauffeur en monteur. De totale kwantitatieve behoefte aan gepantserde ATV's voor het Korps mariniers bedraagt daarmee 74 stuks in vier varianten: 46 in de basisvariant voor troepentransport, 20 in de commandovoeringvariant, 4 in de bergingvariant en 4 in de ambulancevariant.

Vergelijking met andere Defensie voertuigprojecten

De gepantserde ATV vervult binnen de Nederlandse krijgsmacht een behoefte die door geen enkel ander voertuigproject wordt afgedekt. Het is een voertuig dat geschikt is voor amfibische operaties en dat beschermde mobiliteit biedt; het is geen pantserinfanteriegevechtsvoertuig zoals de nieuwe CV-90 voor de Koninklijke landmacht.

Relatie met andere mariniersprojecten

NIMCIS

Het project NIMCIS voorziet in de verwerving van nieuwe communicatieapparatuur en informatiesystemen voor het Korps mariniers inclusief de apparatuur voor de ATV's. Deze apparatuur kan in de voertuigen worden ingebouwd.

MLU BV-206

Het project «gepantserd ATV» betreft de vervanging van een deel van het BV's-206 bestand (156 stuks) die thans bij het Korps mariniers in gebruik zijn. De eenheden die niet in voorste linies zullen opereren, blijven van de ongepantserde BV-206 gebruik maken. Vanwege de technische staat van deze voertuigen wordt een project «instandhouding resterende BV's» opgezet dat een separate DMP-procedure zal doorlopen. In het komende jaar zal de invulling van dit project worden vastgesteld. Door de bepantsering is de hoeveelheid nuttig laadvermogen van het nieuwe ATV ten opzichte van de huidige BV-206 verminderd. Derhalve wordt overwogen om naast de verwerving van 74 stuks gepantserde ATV's, indicatief maximaal 107 stuks BV-206 op te nemen in het MLU-project. Het exacte aantal wordt nog nader bepaald. Over dit MLU-project zal ik u op een later tijdstip informeren.

Internationale samenwerking

Nederland neemt in beginsel alleen in multinationaal verband deel aan operaties in het hogere deel van het geweldsspectrum. Voor de marinierseenheden is de «UK/NL Landing Force» een belangrijk verband binnen de Navo en de EU, de laatste vooral ook met het oog op de recente aanbieding van een UK/NL amfibische «Battlegroup». De integratie van marinierseenheden binnen de UK/NL «Landing Force» vereist een hoge mate van interoperabiliteit qua concepten, procedures en middelen. Daarbij is het niet vereist om volledig over dezelfde producten te beschikken, maar wordt er wel naar middelen met vergelijkbare capaciteiten gestreefd.

De Britten hebben na twee jaar van uitgebreide beproevingen besloten een eerste batch van 108 gepantserde ATV's te verwerven van het type BV-S10 (Viking) van de firma Alvis Hägglunds. Deze voertuigen worden aan de UK Royal Marines geleverd in de periode juli 2004 tot en met december 2005. Thans bestudeert de Britse overheid de omvang en het tijdstip van de verwerving van een tweede batch. Voor het Korps mariniers is interoperabiliteit binnen de 3e Commando Brigade als amfibische eenheid van groot belang. Verwerving van gepantserde ATV's met vergelijkbare capaciteiten als die van het Verenigd Koninkrijk heeft dan ook de voorkeur.

Op basis van de gegevens van de industrie en de Britse projectorganisatie is vastgesteld dat er geen andere kandidaat is die aan de gestelde eisen kan voldoen dan de hiervoor genoemde BV-S10. Met name de eisen ten aanzien van transport op landingsvaartuigen en onder helikopters (begrenzing voertuiggewicht en voertuigafmetingen) en daarnaast de tactische mobiliteitseisen (draaicirkel en terreinvaardigheid) zijn daarbij doorslaggevend. Het ligt derhalve in de rede om bij de Britse keuze aan te sluiten en de BV-S10 «van de plank» bij de firma Alvis Hägglunds te verwerven. Bijkomend voordeel is dat er volledig gebruik kan worden gemaakt van de Britse beproevingsgegevens hetgeen zowel in tijd als in financiële omvang voordeel oplevert. Op basis van deze gegevens kan direct worden gestart met de verwervingsvoorbereidingsfase waardoor op korte termijn de zelfbescherming van de eenheden kan worden verbeterd.

Financiën

In de defensiebegroting-2005 was voor dit project nog een indicatief bedrag van 25 tot 100 miljoen € voorzien. Een accurate kostenraming is mogelijk nu de behoeftestelling door de Koninklijke marine is geconcretiseerd. Er wordt aangesloten bij de Britse keuze en Alvis Hägglunds zal de door de Britten betaalde gunstige «launching-customer» prijs ook aan Nederland aanbieden. De Audit Dienst Defensie (ADD) zal deze prijsopbouw nader onderzoeken en op basis van de resultaten zullen de uiteindelijke contractonderhandelingen worden gevoerd. Daarmee wordt de BV-S10 voor Nederland niet duurder dan voor het Verenigd Koninkrijk. Het financiële beslag is vastgesteld op € 79 miljoen (inclusief BTW) conform prijspeil 2004. Hierbij is rekening gehouden met enkele beperkte – aan Nederlandse uitrustingstukken gerelateerde – aanpassingen aan het voertuig, «Integrated Logistic Support», reservedelen, opleidingen, documentatie en een projectreserve. Dit zal in de begroting worden verwerkt.

Personeels- en materieelexploitatie

De vervanging van 74 stuks BV-206 door gepantserde ATV's leidt niet tot een verhoging van de personeels- en materieelexploitatie.

Milieu aspecten

De nieuwe gepantserde ATV's dienen te voldoen aan de Europese en Nederlandse wet- en regelgeving op het gebied van het milieu. Het te verwerven materiaal zal worden beoordeeld op onder andere emissie-eisen, milieugevaarlijke componenten, energie-efficiency en ozonaantastende stoffen.

Slot

De behoefte van het Korps mariniers betreft 74 stuks gepantserde «All Terrain Vehicles» in vier varianten. Het betreft een voertuig met een unieke combinatie van de capaciteiten mobiliteit en zelfbescherming, waarmee marinierseenheden in staat zijn om deel te nemen aan operaties in het gehele geweldspectrum. Inzet is voorzien samen met de Britse mariniers in de UK/NL «Landing Force» voor amfibische operaties in het hoogste deel van het geweldspectrum overeenkomstig de nieuwe doctrine en concepten, maar ook bij crisisbeheersingsoperaties waarbij de dreigingssituatie diffuus kan zijn en de risico's voor het personeel groot zijn.

Ik ben voornemens, desgewenst na overleg met u, de Directeur Defensie Materieel Organisatie te mandateren voor het project «Gepantserd All Terrain Vehicle».

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap

Naar boven