Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 januari 2015
Met de brief van 8 december 2014 (Kamerstuk 27 830, nr. 140) heb ik u geïnformeerd over de verkoop aan Estland van pantservoertuigen CV-90 en
enkele ondersteunende voertuigen op Leopard 1-onderstel.
Naar aanleiding van deze brief heeft u mij op 11 december jl. te verduidelijken hoe
de verkoop van de ondersteunende voertuigen zich verhoudt tot mijn toezegging tijdens
de begrotingsbehandeling van november jl. over de verkoop van strategisch materieel
(gevechtstanks Leopard 2, pantserhouwitsers en mijnenjagers) en de uitwerking van
de motie-Van der Staaij.
Bij het opereren met CV-90 pantservoertuigen horen ondersteunende middelen voor het
bergen van gestrande voertuigen, het leggen van bruggen etc. Omdat Estland zelf niet
beschikt over dergelijke ondersteunende middelen ten behoeve van de CV-90»s, zijn
enkele overtollige voertuigen op Leopard 1-onderstel toegevoegd aan deze overeenkomst.
De vervanging van het verouderde onderstel Leopard 1 bij de Koninklijke Landmacht
is al enige jaren gaande. U bent daarover onder meer geïnformeerd in de desbetreffende
DMP-brieven over de projecten «Vervanging genie- en doorbraaktank», «Vervanging brugleggende
tank» en «Levensduurverlenging zwaar bergingsvoertuig» en in het jaarlijkse Materieelprojectenoverzicht.
De vervanging van de Leopard 1-onderstellen valt om die reden niet onder de reikwijdte
van mijn toezegging.
In antwoord op uw vraag inzake het tijdstip van verzending van mijn brief van 8 december
jl. kan ik melden dat ik u eerder (Kamerstuk 27 830, nr. 137 van 1 oktober 2014) heb geïnformeerd dat de onderhandelingen zich in een vergevorderd
stadium bevonden, dat de tekening van het verkoopcontract was voorzien voor december
2014 en dat ik, zodra met Estland definitieve overeenstemming was bereikt, de Kamer
daarover zou informeren ingevolge de motie-Van den Doel c.s. (Kamerstuk 22 054, nr. 24 van 17 december 1996). Ook had ik u hierover mondeling geïnformeerd tijdens de recente
begrotingsbehandeling in november jl.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert