Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 27830 nr. 112 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 27830 nr. 112 |
Vastgesteld 28 augustus 2013
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 17 juni 2013 over de Behoeftestelling ESSM Block II: deelneming internationaal ontwikkelingstraject (Kamerstuk 27 830, nr. 110).
De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 28 augustus 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Ten Broeke
De adjunct-griffier van de commissie, Dekker
1
Wat is de verhouding tussen de verwachte operationele mogelijkheden van de Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM) Block II ten opzichte van andere systemen op de markt?
Andere systemen die in dezelfde periode op de markt beschikbaar komen, hebben naar verwachting vergelijkbare capaciteiten. De Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM) Block II-raket is echter de enige raket die wordt ontwikkeld voor luchtverdediging op korte afstand en die relatief eenvoudig kan worden geïntegreerd in de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LC-fregatten). Een goede integratie is noodzakelijk om de operationele capaciteit van de raketten optimaal te benutten.
2
Komt de minimumvoorraad eerder in zicht dan 2018 bij een actieve inzet van de betroffen schepen bij missies? In hoeverre dreigt er dan, tussen 2015 en 2018, een plafond te ontstaan voor de inzet van deze schepen?
Indien ESSM Block I-raketten worden gebruikt voor luchtverdediging tijdens actieve inzet, zal de minimumvoorraad eerder dan 2018 worden bereikt en is aanvulling noodzakelijk. Met mijn brief van 17 juni 2013 (Kamerstuk 27 830, nr. 110) heb ik de Kamer gemeld dat bijbestellen van ESSM Block I-raketten bij de fabrikant niet meer mogelijk is. Defensie zal in dat geval een beroep moeten doen op partnerlanden om ESSM Block I-raketten over te nemen. Het aantal partnerlanden met dezelfde configuratie ESSM Block I-raketten is echter klein, waardoor de mogelijkheden daartoe beperkt zijn. Als de voorraden van partnerlanden niet toereikend zijn, dan zou dit kunnen leiden tot een verminderde inzetbaarheid van de LC-fregatten. Mocht deze situatie zich voordoen, dan zal ik de Kamer hierover informeren.
3
Op welke wijze wordt de periode overbrugd tussen eind 2018, wanneer de minimumvoorraad aan ESSM Block I-raketten bereikt wordt, en 2020, wanneer de ESSM Block II-raketten pas in 2020 beschikbaar worden? Welke gevolgen heeft dit voor de inzetbaarheid van de marine in deze periode?
Om de periode te overbruggen tot het moment dat de raketten in 2020 beschikbaar komen, zal het aantal lanceringen worden verminderd. Volstaan kan worden met een bescheiden aanpassing van het beproevings- en trainingsprogramma tijdens de komende jaren. Hierdoor wordt voorkomen dat de voorraad in de periode tot 2020 onder het minimum komt. Zolang de periode waarin het beproevings- en trainingsprogramma wordt aangepast tot enkele jaren beperkt blijft, heeft dit geen gevolgen voor de inzetbaarheid van de LC-fregatten.
4
Vanaf welk aantal aan te schaffen raketten is deelneming aan het ontwikkelingstraject goedkoper dan verwerving van de plank?
6
Wat is de initiële kostenbesparing in procenten per raket die voortkomt uit de deelname aan het ESSM Block II ontwikkelingsproject?
Met de brief van 17 juni heb ik de Kamer geïnformeerd over de voordelen van deelneming aan het internationale ontwikkelingstraject, waaronder de verwachte kostenbesparing. Het exacte financiële voordeel is momenteel nog niet duidelijk. Dit is afhankelijk van het aantal raketten dat Defensie wil verwerven (dit aantal is nog niet bepaald) en van de besparing op de integratiekosten die met de deelneming kan worden behaald. Naar verwachting zal bij de verwerving van minimaal 29 raketten deelneming aan het ontwikkelingstraject goedkoper zijn dan verwerving van de plank. Dit aantal is aanzienlijk lager dan de benodigde minimumvoorraad.
5
Wat kunt u nu toelichten over de mogelijkheden tot pooling & sharing van munitie?
De mogelijkheden voor pooling & sharing van munitie zijn in de praktijk nog beperkt. Pooling & sharing van kapitaalintensieve munitie, zoals raketten, is onderwerp van onderzoek van de Navo. Naar verwachting duurt het nog enkele jaren voordat de lidstaten een gemeenschappelijk standpunt hierover bereiken en het beleid hierover kan worden geformuleerd.
Zoals ik heb gemeld in mijn brief van 17 juni jl. zie ik wel mogelijkheden voor pooling & sharing voor ESSM Block II. Ik wil die als deelnemer aan het ontwikkelingstraject vanaf het begin helpen vormgeven. In de loop van dat traject zal blijken of de betrokken landen daaraan een bijdrage kunnen leveren.
7
Hoe verhoudt de aanschafprijs van het ESSM Block II-systeem zich tot de aanschafprijs van andere vergelijkbare systemen?
De exacte aanschafprijzen van andere systemen zijn Defensie niet bekend. Defensie heeft deze niet opgevraagd bij de fabrikanten, omdat de systemen niet voldoen aan de gestelde eisen en randvoorwaarden. Uit open bronnen (die te raadplegen zijn via internet) is gebleken dat de andere systemen aanzienlijk duurder zijn in aanschaf.
8
Wanneer zijn de onderhoudsactiviteiten voor de Luchtverdedigings- en Commando (LC-) fregatten gepland, zodat de integratie van ESSM Block II gelijktijdig kan plaatsvinden?
De onderhoudsactiviteiten aan de LC-fregatten zijn voorzien voor 2017 tot en met 2021. In deze periode wordt het groot onderhoud aan de schepen uitgevoerd, tegelijk met het project Instandhoudingsprogramma LC-fregatten. Met het Materieelprojectenoverzicht 2012 (Kamerstuk 27 830, nr. 105) bent u geïnformeerd over dit project. Het is verschoven doordat de vaststelling van de behoefte en het bijbehorende budget langer duren dan aanvankelijk werd voorzien. Over de behoeftestellingsfase van het project Instandhoudingsprogramma LC-fregatten wordt de Kamer afzonderlijk geïnformeerd.
9
Heeft er bij het ESSM Block I-systeem verkoop aan derden plaatsgevonden? Zo ja, aan wie en voor welk bedrag?
10
Hoeveel procent van de totale verkoop van het ESSM Block I-systeem bestond uit de verkoop aan derden?
Naast de landen van het NATO Sea Sparrow Consortium (NSC) zijn ESSM Block I-raketten verkocht aan Japan, Thailand en de Verenigde Arabische Emiraten. De verkoop aan deze drie landen bedroeg 20 procent van de totale productie van ESSM Block I-raketten. De informatie met betrekking tot de verkoopprijs van raketten aan derden is commercieel vertrouwelijk. Hiervoor verwijs ik naar de commercieel vertrouwelijke bijlage (kenmerk BS2013023998) bij deze antwoorden1.
11
Hoeveel procent van de totale verkoop van de geproduceerde ESSM Block I-raketten beslaat de levering aan de Nederlandse marine?
Nederland heeft 5 procent van het door Raytheon geproduceerde totale aantal ESSM Block I-raketten gekocht.
12
Wat gebeurt er met de risicoreservering van 9% als deze niet opgenomen wordt?
15
Wat is het reguliere risicoreserveringspercentage voor een internationaal ontwikkelingstraject?
Het risicoreserveringspercentage voor ontwikkelingstrajecten is afhankelijk van de beoordeling van de risico’s die aan het project verbonden zijn. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen nationale en internationale ontwikkelingstrajecten. Voor ontwikkelingstrajecten met een gemiddeld risico hanteert Defensie doorgaans een risicoreservering van 7,5 procent. In de raming van het budget van het ontwikkelingstraject van de ESSM Block II-raket heeft het NATO Sea Sparrow Project Office (NSPO) de risicoreservering vastgesteld op 9 procent. Als de risicoreservering niet of slechts gedeeltelijk wordt gebruikt, zal het resterende bedrag – naar verhouding van de deelneming aan het ontwikkelingstraject – terugvloeien naar Defensie.
13
Wanneer zal de minimumvoorraad aan ESSM Block II-raketten worden bereikt?
Bij het voorziene verbruik van ESSM Block II-raketten ten behoeve van het beproevings- en trainingsprogramma zal in 2030 de minimumvoorraad bereikt worden. Verbruik bij actieve inzet zal leiden tot het eerder bereiken van de minimumvoorraad, waardoor aanvullende verwerving van ESSM Block II-raketten nodig is.
14
Welk deel van de «aanzienlijke kostenbesparing voor Defensie» komt voort uit opbrengsten van de verkoop aan derden?
Per raket die aan derden wordt verkocht, wordt een deel van de ontwikkelingskosten terugverdiend. De opbrengsten worden uitbetaald aan de deelnemende landen naar verhouding van het percentage van deelneming. Momenteel staat het aantal raketten dat zal worden geproduceerd nog niet vast en zijn de voorziene opbrengsten nog niet bekend. Bij de raming van de kosten van het project en het kostenvoordeel van deelneming aan het ontwikkelingstraject, zijn de ontvangsten uit verkoop aan derden niet meegerekend. Hierover is de Kamer geïnformeerd met de commercieel vertrouwelijke bijlage bij de brief van 17 juni.
16
Hoe wordt bepaald of de Nederlandse industrie een werkaandeel in het ontwikkelingstraject krijgt?
Het werkaandeel voor de Nederlandse industrie in het ontwikkelingstraject wordt bepaald samen met het Ministerie van Economische Zaken. Hierbij is ook de Nederlandse defensiegerelateerde industrie betrokken. Naar verwachting zijn dit de bedrijven die ook betrokken waren bij de ontwikkeling van de ESSM Block I-raket. Het werkaandeel dat aan de Nederlandse industrie wordt toegewezen zal minimaal even groot zijn als de bijdrage aan de ontwikkelingskosten.
Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27830-112.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.