27 625 Waterbeleid

Nr. 484 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2019

Op grond van artikel 10, tweede en derde lid, van de Drinkwaterwet, dient elke twee jaar de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet (WACC) en het maximaal toegestane aandeel eigen vermogen voor drinkwaterbedrijven te worden vastgesteld. Met deze brief informeer ik u over de komende WACC-periode 2020–2021 en mijn voornemens voor de periode na 2021.

Periode 2020–2021

Voor de periode 2020–2021 heb ik, conform de Drinkwaterwet, advies gevraagd aan de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM). Hierbij doe ik u dit advies en bijbehorende bijlagen toekomen1.

In de drinkwaterwet en -regelgeving staat in detail beschreven hoe de WACC moet worden berekend. Het advies van ACM volgt uit een zorgvuldig en transparant proces, waarbij belanghebbenden een zienswijze hebben kunnen indienen op conceptberekeningen. Ik neem het advies van de ACM over. Dat betekent dat de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet 2,75% zal bedragen voor de periode 2020–2021. Dit is 0,65% lager dan de huidige vermogenskostenvoet. Dit verschil is vooral het gevolg van de daling van de rente op de financiële markten.

Naast de vermogenskostenvoet dient ook het maximaal toegestane aandeel eigen vermogen te worden vastgesteld. Voor de periode 2018–2019 bedroeg deze 70%. Ik heb de ACM gevraagd mij te melden, indien er aanleiding is dit percentage te wijzigen. De ACM heeft aangegeven dat er geen reden is tot aanpassing. Ik zal daarom voor de periode 2020–2021 het maximaal toegestane aandeel eigen vermogen niet wijzigen en dus vaststellen op 70%.

WACC na 2021

Naar aanleiding van de evaluatie van de doelmatigheid van de Drinkwaterwet2 en een analyse naar de verbetermogelijkheden van de WACC, heb ik het voornemen om wet- en regelgeving te wijzigen voor de WACC. Daarover zal ik in gesprek gaan met de drinkwaterbedrijven, mede om meer inzicht te krijgen in hun toekomstige investeringsopgave, om dit mee te kunnen nemen in de op stapel staande wijziging van de wet- en regelgeving.

De voorgestelde wijzigingen zijn mede ingebracht door de drinkwaterbedrijven.

De voorgenomen wetswijziging omvat:

  • Een verlenging van de looptijd van de WACC: van 2 naar 3 jaar;

  • aansluiten bij (vernieuwde) systematiek van de ACM waar het gaat om het berekenen van de risicovrije rente en het kiezen van een referentieperiode;

  • mogelijk maken dat drinkwaterbedrijven een overschrijding van de WACC al in het jaar na de overschrijding (deels) mogen compenseren.

Over deze voorstellen vindt nog nadere consultatie plaats in het kader van de wetswijziging.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 27 625, nr. 410

Naar boven