Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2013
Op 1 juli 2011 is de «Spoedwet € 100 mln.» in werking getreden1. In de wet is bepaald dat de Tweede Kamer binnen 15 maanden na inwerkingtreding wordt
geïnformeerd over de doeltreffendheid en de effecten van de wet.
De Spoedwet € 100 mln. regelt dat de waterschappen € 81 mln. bijdragen aan de kosten
van het Hoogwaterbeschermingsprogramma en dat de verantwoordelijkheid voor de muskusrattenbestrijding
verschuift van de provincies naar de waterschappen (waarmee de rijksbegroting voor
€ 19 mln. wordt ontlast). De extra lasten voor de waterschappen worden via doelmatigheidswinsten
bekostigd. De afspraken hierover zijn gemaakt in het Bestuursakkoord Water. In dit
Bestuursakkoord is afgesproken dat de waterschappen additioneel € 100 mln. aan doelmatigheidsmaatregelen
treffen, zodat de bijdrage aan de kosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma via
€ 131 mln. in 2014, vanaf 2015 structureel € 181 mln. kan bedragen.
Om uitspraken te kunnen doen over de doeltreffendheid en de effecten is 15 maanden
relatief kort. Toch lijkt het erop dat op beide onderdelen de wet voldoet aan de verwachtingen
wat betreft doeltreffendheid en effecten.
Wat betreft de bijdrage van de waterschappen aan de kosten van het HWBP zijn de bijdragen
van de individuele waterschappen aan de rijksbegroting in 2011 en 2012 in goede orde
ontvangen. Dit levert een directe besparing op voor de rijksbegroting ter grootte
van 81 miljoen euro. De jaarlijkse bijdrage betekent een extra druk op de lokale tarieven.
In de meeste gevallen leidt deze druk tot extra besparingsinspanningen. Voor de totale
stijging van de lastendruk in 2011 geldt in zijn algemeenheid dat voor de meerderheid van burgers en bedrijven de stijging zich gemiddeld rond
het voor 2012 verwachte inflatieniveau van ca. 2% bevond2.
In het wetsvoorstel «doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming», dat momenteel
bij uw Kamer in behandeling is, is de systematiek voor de verdeling van de bijdrage
over de individuele waterschappen uit de Spoedwet € 100 mln. grotendeels gehandhaafd,
onder toevoeging van de projectgebonden bijdrage.
Met betrekking tot de muskusrattenbestrijding is aan de waterschappen gevraagd hoe
de overdracht van de verantwoordelijkheid in de praktijk uitpakt. Uit de beantwoording
(zie bijlage)3 blijkt dat problemen waar tegenaan werd gelopen zijn aangepakt en dat er verder over
het algemeen sprake is van positieve effecten.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus