27 625 Waterbeleid

Nr. 284 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2012

Hierbij informeer ik u op uw verzoek over de uitvoering van het Besluit beheer Haringvlietsluizen (het Kierbesluit).

Bij het Kierbesluit wordt een beperkt deel van de Haringvlietsluizen bij vloed op een Kier gezet. Daardoor verzilt het westelijk deel van het Haringvliet en waardoor trekvissen, zalm, zeeforel, glasaal, van zee de stroomgebieden van Rijn en Maas kunnen bereiken. Effectuering van het Kierbesluit is vastgelegd in internationale afspraken over herstel van vismigratie. Bij toepassing van het Kierbesluit moeten westelijk gelegen inlaatpunten van het waterschap Hollandse Delta en Evides Waterbedrijf door middel van compenserende maatregelen oostwaarts verplaatst worden naar het deel van het Haringvliet dat altijd zoet blijft.

Voor de regio is de aanleg van compenserende zoetwatermaatregelen ingrijpend. Ik hecht eraan te benadrukken dat een zorgvuldig proces vereist is. In goed overleg met waterschap Hollandse Delta en Evides Waterbedrijf wordt onderzocht hoe benodigde compenserende zoetwatermaatregelen sober en doelmatig en met regionaal draagvlak kunnen worden gerealiseerd.

De decentralisatie van het natuurbeleid maakt het noodzakelijk om eerder uitgewerkte maatregelen zoals de aanpassing van het watersysteem te herzien en kosten opnieuw te ramen volgens een systematiek waarmee ook risico’s in beeld worden gebracht. Op Goeree-Overflakkee worden 2 opties ten behoeve van de zoetwatervoorziening op haalbaarheid onderzocht:

  • 1. Een kanaal (beheer waterschap) voor aanvoer van water ten behoeve van het landelijk gebied en de dorpen, een afzonderlijke pijp (beheer Evides) voor drinkwaterproductie.

  • 2. Een gecombineerde pijp (beheer Evides) die zowel water voor landelijk gebied, de dorpen als voor drinkwaterproductie aanvoert.

Momenteel worden de uitgewerkte maatregelen en ramingen door middel van een second opinion nogmaals op kwaliteit beoordeeld. Op basis van deze second opinion wordt de komende tijd, gezamenlijk met de regio, gekeken naar onder meer de kosten in relatie tot beschikbaar budget, uitvoeringstermijn, regionaal draagvlak, samenhang met ander rijksbeleid en internationale gevolgen.

Ik verwacht uw Kamer voorjaar 2013 hierover nader te kunnen informeren.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven