Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2011
Op 28 juni jl. werd de motie van de leden Jansen, Jacobi, Van Veldhoven en Wiegman – van Meppelen Scheppink aangenomen over
de bezuinigingen op natuurontwikkeling (Kamerstuk 27 625, nr. 221).
De motie «verzoekt de regering om bij de begroting 2012 helderheid te verschaffen over de effecten van de bezuinigingen op
natuurontwikkeling op de planning en doorgang van projecten op het gebied van de waterhuishouding». Met deze brief wil ik
u de gevraagde helderheid verschaffen, in het besef dat nog niet alles precies te duiden is.
In het regeerakkoord is afgesproken dat de provincies meer zeggenschap krijgen over het natuurbeheer onder meer via decentralisatie
van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Daarbij is ook vastgelegd dat de decentralisatie gepaard gaat met een korting van
25% op het natuurbudget.
Op 20 september jl. is een onderhandelingsakkoord gesloten tussen het Rijk en de Provincies over de decentralisatie van natuur
(kamerstuk 30 825, nr. 107). De gevolgen van de bezuinigingen die hieruit voortkomen kunnen doorwerken op waterprojecten met een natuurcomponent. Dat
betreft onder meer maatregelen in het kader van de implementatie van de Kaderrichtlijn water.
Gevolgen voor Kaderrichtlijn Water projecten (KRW)
In het onderhandelingsakkoord is aangeven dat er prioriteit gelegd wordt bij de inzet van middelen voor internationale verplichtingen
(KRW, N2000 inclusief PAS). Het onderhandelingsakkoord dient nog nader uitgewerkt te worden. Zo is de precieze verdeling over
de verplichtingen, en daarmee de effecten van de bezuinigingen op natuurontwikkeling op de planning en doorgang van projecten
op het gebied van de waterhuishouding, nog niet bekend. De provincies dienen het akkoord uiterlijk 24 december a.s. besproken
te hebben in de Provinciale Staten.
Het is ook aan de provincies om samen met de andere regionale partijen concreet aan te geven hoe de korting verdeeld wordt
over de uitvoeringsprogramma’s (KRW, N2000 incl PAS). Daarbij zal het voldoen aan internationale verplichtingen centraal staan.
Provincies werken dit uit in een herijkte EHS, die ook planologisch zal worden vastgelegd.
Ik zal u, zoals door mij toegezegd in het Algemeen Overleg van 13 oktober 2011, medio 2012 informeren over het maatregelenpakket
ter uitvoering van de KRW tot 2015. Dit omvat informatie over de actuele ontwikkelingen, zoals het onderhandelingsakkoord
over de decentralisatie van natuur, de gevolgen daarvan voor de maatregelen die worden uitgevoerd en welke zaken mogelijk
komen te vervallen of doorschuiven. Het betreft een aanvulling op antwoorden op Kamervragen die eerder gestuurd zijn over
de kortingen op het uitvoeringsbudget voor de KRW in de rijkswateren (Kamerstukken 27 625, nr. 196 resp. 213).
Gevolgen voor NURG en Maaswerken
Het onderhandelingsakkoord over de decentralisatie van natuur geeft aan dat het rijk verantwoordelijk blijft voor de realisatie
van NURG (Nadere Uitwerking Rivierengebied) en Maaswerken.
NURG is een programma gericht op het vergroten van de waterveiligheid en het areaal natuur in het rivierengebied. Het programma
wordt door de ministeries van I&M en EL&I samen uitgevoerd. De uitvoering van een aantal NURG-projecten is noodzakelijk om
de doelstellingen van Ruimte voor de Rivier te realiseren. Dit betreft de zogenaamde Autonome Ontwikkelingsprojecten (AO-projecten).
Het EL&I-budget voor de NURG-projecten is in het onderhandelingsakkoord buiten de decentralisatie gehouden. Daarmee blijft
het Rijk verantwoordelijk voor de realisatie van de projecten. Het ministerie van EL&I heeft aangegeven voldoende middelen
te hebben om tenminste de AO-projecten te realiseren. Deze projecten worden onverkort uitgevoerd.
Ook het project Maaswerken is buiten de decentralisatieafspraken gehouden. Om over de gevolgen van de herijking Ecologische
Hoofdstructuur voor het project Maaswerken (Zandmaas en Grensmaas) duidelijkheid te krijgen, ben ik in overleg met de staatssecretaris
van EL&I. Het kader hierbij wordt gevormd door de Bestuursovereenkomst Maaswerken van 18 april 1997. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt over de doelstellingen en financiën voor het project
Maaswerken. Via de komende voortgangsrapportages Maaswerken zal ik u hierover nader informeren.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma