27 625 Waterbeleid

Nr. 237 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2011

Hierbij bied ik u de basisrapportage van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) met peildatum 30 juni 2011 aan. 1 Ik ben verheugd over de aanwijzing van HWBP-2 als Groot Project. In mijn ogen verdient de waterveiligheid van ons land deze extra aandacht, dit is voor mij een topprioriteit.

Ik vertrouw erop dat de grootprojectstatus bijdraagt aan een betere beheersing van het programma en de projecten binnen het programma en leidt tot meer bestuurlijke aandacht en commitment binnen het programma. Tegelijkertijd dient niet uit het oog verloren te worden dat de beheerders wettelijk verantwoordelijk zijn voor het op orde brengen en houden van de primaire keringen en dat het HWBP-2 een subsidieregeling is. Daardoor zijn de formele sturingsmogelijkheden van het rijk in vergelijking met andere Grote Projecten beperkt.

Rijk en waterschappen staan – mede in het licht van het Bestuursakkoord Water – gezamenlijk voor de uitvoering van het HWBP-2 met behoud van de eigen verantwoordelijkheden. Rijk en waterschappen doen er alles aan om het programma zo snel en doelmatig mogelijk te realiseren. Daarbij wordt gekozen voor sobere oplossingen, waarbij het rijk alleen de kosten voor de waterveiligheidsaspecten bekostigt. Om dit te onderschrijven heb ik met de betrokken dijkgraven op 26 september 2011 over alle waterschapsprojecten een actualisatie van de intentieverklaringen uit 2008 voor de uitvoering van HWBP 2 getekend. Deze actualisatie bevestigt de gezamenlijke aanpak en het commitment om de projecten binnen tijd en budget uit te voeren.

Essentie basisrapportage

Scope

De scope van het Groot Project omvat alle subsidiabele projecten uit de Eerste en Tweede Toetsing, waaronder De Zwakke Schakels langs de kust. In totaal gaat het om 89 projecten. Ten opzichte van de afbakening in uw Uitgangspuntennotitie HWBP-2 groot project (92 projecten) van 28 april 2011 heeft een aantal mutaties plaatsgevonden. Dit is beschreven in de basisrapportage. Daarnaast is de planstudie voor versterking van de Houtribdijk, na een tijdelijke temporisering ten gevolge van een korting op het Infrastructuurfonds (brief 27 625, nr. 167), weer opgestart en opgenomen in de programmaraming.

Raming en budget

Ik heb de raming van het programma geactualiseerd. De totale kosten van het programma (inclusief een post onvoorzien op programmaniveau) worden geraamd op 3,1 miljard euro (verwachtingswaarde, peildatum 30 juni 2011). Bij deze raming is de kans 70% dat de uiteindelijke uitgaven tussen de 2,5 en 3,8 miljard euro liggen. Ik wil benadrukken dat qua kosten het merendeel van de projecten (67%) nog in de planstudiefase verkeert. Dit betekent dat het programma daarmee nog onzekerheden en risico’s kent, die horen bij deze fase van het programma. Waterschappen en rijk zoeken voortdurend naar mogelijkheden om besparingen binnen het programma te realiseren. Het saldo van mee- en tegenvallers op programmaniveau wordt verrekend met het budget voor HWBP 3. Mochten die zich voordoen dan breng ik uw Kamer hiervan op de hoogte via de voortgangsrapportages.

Het budget voor het HWBP-2 bedraagt op de peildatum van 30 juni 2011 3180 miljoen euro, exclusief prijscompensatie. In de ontwerpbegroting 2012 van het Infrastructuurfonds is de prijscompensatie toegevoegd en is een budget van 3187 miljoen euro opgenomen. Het beschikbare budget voor het HWBP-2 wordt in de ontwerpbegroting 2013 naar beneden bijgesteld, zodat dit aansluit op de programmaraming van deze Basisrapportage.

Planning en voortgang

Momenteel voldoen 42 projecten van het HWBP-2 aan de veiligheidsnorm, hiervan zijn 33 projecten gerealiseerd en bij 9 projecten is op grond van nader onderzoek en nieuwe inzichten gebleken, dat de keringen alsnog aan de vigerende veiligheidsnormen voldoen. Van drie projecten kan mogelijk ook blijken dat zij zonder maatregelen te treffen alsnog aan de norm voldoen. Op de peildatum zijn 14 projecten in uitvoering en 30 projecten in de planstudiefase. De projecten in planstudiefase zijn over het algemeen de meer complexe projecten, die een langere voorbereidingstijd vragen. In 2017 is volgens de huidige planning de meerderheid (84) van de projecten gereed. Bij de volgende vijf projecten is de verwachting dat de werkzaamheden later dan 2017 zullen zijn afgerond.

  • Markermeerdijken in beheer bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De verklaring voor de uitloop is dat de conventionele oplossingen financieel en maatschappelijk onwenselijk zijn en daarom is onderzoek naar innovatieve oplossingen (variant oeverdijk en praktijkonderzoek naar veenstabiliteit) gestart. Ik heb met Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier besloten een praktijkonderzoek uit te voeren bij de Markermeerdijken. Deze proef heeft als doel de sterkte van de veengrond te onderzoeken, zodat voorkomen wordt dat mogelijk onnodig kostbare versterkingswerkzaamheden worden uitgevoerd. Ik zal u over de resultaten en de consequenties van deze proef voor het programma te zijner tijd nader informeren.

  • Waddenzeedijk Texel in beheer bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Dit project zal naar verwachting uitlopen vanwege aanvullend onderzoek als gevolg van nieuwe inzichten in de hydraulische randvoorwaarden voor de westelijke Waddenzee en het op verzoek van de gemeente Texel gestarte onderzoek naar een extra variant.

  • Spui-Oost en Spui-West in beheer bij waterschap Hollandse Delta.

    Bij deze twee projecten is aanvullend onderzoek nodig naar zettingsvloeiingen in het Spui bij Dordrecht en de mogelijke beperkingen die dit met zich meebrengt ten aanzien van de uitvoering van de versterkingswerken ten oosten en westen van het Spui. Verder leidt ook nader onderzoek naar de toe te passen geotechnische randvoorwaarden mogelijk tot vertraging bij deze projecten.

  • Houtribdijk in beheer bij Rijkswaterstaat IJsselmeergebied. Dit project kent een uitloop tot na 2017 doordat dit project pas onlangs weer opgestart is.

Ik bezie samen met de betrokken beheerders hoe deze vijf projecten zo mogelijk versneld kunnen worden. Afhankelijk van de ontwikkeling van de planning van de projecten, zal ik in één van de volgende voortgangsrapportages een voorstel doen voor de timing van de eindevaluatie van het Groot Project.

Risico’s

Binnen het HWBP-2 kan onderscheid gemaakt worden tussen risico’s op projectniveau en op programmaniveau. De beheerders zijn verantwoordelijk voor het risicomanagement van de eigen projecten. Risico’s die zich kunnen voordoen op projectniveau zijn divers van aard en mede afhankelijk van de fase waarin het project zich bevindt. Voorbeelden van projectspecifieke risico’s zijn slechte grondgesteldheid, ontbreken van draagvlak in de omgeving, aanpassing in besluitvormingprocedures en het verleggen van kabels en leidingen. Ook op programmaniveau is een aantal risico’s te onderscheiden. Dit betreft onder andere risico’s op het gebied van de beheersing van de projecten binnen het programma en risico’s met betrekking tot mogelijk noodzakelijke alternatieve varianten die afwijken van de meest sobere variant. De beheersing van de risico’s is verder uitgewerkt en gekwantificeerd in de basisrapportage.

Ontwikkelingen sinds 2 juli 2010

Op 2 juli 2010 is aan uw Kamer gemeld (27 625, nr. 167) dat een mogelijk tekort dreigde van circa 900–1300 miljoen euro voor HWBP-2. Dit werd vooral veroorzaakt doordat het raming- en ontwerpproces in 2006 onder grote tijdsdruk heeft plaatsgevonden. Daardoor waren de projectramingen feitelijk schattingen waarbij de gebruikelijke ramingsystematiek, waarin rekening wordt gehouden met risico’s en een post onvoorzien, niet werd gehanteerd. Ook werd geconcludeerd dat de Wet op de Waterkering (thans Waterwet) een efficiencyprikkel ontbeert door de 100% rijkssubsidie op verbeterwerken in het HWBP-2.

Beide problemen heb ik het afgelopen jaar aangepakt. Met de ondertekening van het Bestuursakkoord Water, en de afspraken daarin over 50–50 cofinanciering door rijk en waterschappen van de verbeteringen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen, is het HWBP-2 financieel gedekt. Daarnaast leidt het feit dat waterschappen meebetalen aan HWBP-2 tot meer gezamenlijke betrokkenheid bij het programma en vormt dit een prikkel om de gezamenlijke middelen efficiënt te besteden. Gewaarborgd wordt dat het geld dat de waterschappen voor HWBP-2 (en HWBP-3) beschikbaar stellen en de cofinanciering van het rijk, geoormerkt blijven voor het HWBP.

Tevens worden de adviezen van de Taskforce Ten Heuvelhof (27 625, nr. 177) benut om aanpassingen in het systeem door te voeren in voorbereiding op het HWBP-3, zoals verwoord in de kabinetsreactie op het advies (27 625, nr. 191) en het Bestuursakkoord Water (27 625, nr. 190).

Ook heb ik afspraken gemaakt die direct van toepassing zijn op HWBP-2. Zo worden vanaf 1 januari 2012 de werkelijk gemaakte voorbereidingskosten (met een maximum van 15%) vergoed in plaats van de huidige forfaitaire bijdrage van 15%. Hiermee heb ik tevens invulling gegeven aan de motie (27 625, nr. 216) over het aanpakken van de 15% forfaitaire kosten. Daarnaast zal het rijk bij een aantal nader te selecteren projecten afspraken maken om, bij wijze van pilot, het financieel risico na aanbesteding over te dragen aan de waterschappen. Tot slot trekken, conform het Bestuursakkoord Water, rijk en waterschappen samen op in de uitvoering van het HWBP-2. Deze basisrapportage is tot stand gekomen dankzij de informatie die de waterschappen hebben aangeleverd. Ook het opstellen van de volgende voortgangsrapportages zal – onder mijn eindverantwoordelijkheid – een gezamenlijk traject zijn.

Tot slot

Zoals aangegeven in mijn reactie op de Uitgangspuntennotitie wordt qua rapportagecyclus aangesloten bij het programma Ruimte voor de Rivier. Dit betekent dat uiterlijk op 1 april 2012 de eerste voortgangsrapportage wordt toegezonden.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven