27 625
Waterbeleid

nr. 155
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 december 2009

Hierbij informeer ik u over de uitkomsten van de proef met een hevelvistrap op de Maas in Limburg. Het definitieve rapport van de proef, inclusief het eindoordeel van de onafhankelijke begeleidingsgroep, en een samenvatting van het rapport treft u hierbij aan.1 Met de afronding van dit rapport geef ik uitvoering aan de motie van het lid Jansen (TK 2006–2007, 27 625, nr. 91) waarvan het eerste onderdeel door mij is overgenomen, namelijk het uitvoeren van de gevraagde proef.

Aanleiding voor de proef is een initiatief van Arbra B.V. om op de Maas bij Borgharen (gemeente Maastricht) een waterkrachtcentrale aan te leggen en te exploiteren. Om stroomopwaartse migratie van vissen blijvend mogelijk te maken, zou een innovatieve hevelvistrap de bestaande bekkenvistrap kunnen vervangen, zodat op dezelfde locatie de bouw van een waterkrachtcentrale mogelijk wordt. Dit kan alleen indien de hevelvistrap voldoende werking heeft in vergelijking tot de huidige bekkenvistrap voor de stroomopwaartse migratie van de op de Maas voorkomende vissoorten. Het beantwoorden van deze vraag is essentieel gezien de beleidsdoelen zoals geformuleerd in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Europese Aalverordening waarin het herstellen van een gezonde visstand op alle wateren een belangrijke positie inneemt.

Het doel van de proef was de beantwoording van de volgende onderzoeksvraag: «Functioneert de hevelvistrap op een voor de Maas representatieve proeflocatie, bij gelijkwaardige omstandigheden en condities, tenminste even goed dan wel beter dan de bekkenvistrap?»

Resultaten

Hoewel de hevelvistrap grote voordelen leek te hebben is de conclusie van de onafhankelijke begeleidingsgroep dat de hevelvistrap op de proeflocatie in de Maas niet even goed of beter heeft gefunctioneerd dan de bekkenvistrap. Er is gebleken dat er significant meer vissen en meer vissoorten door de bekkenvistrap zijn gegaan dan door de hevelvistrap.

Conclusie

Helaas moet ik daarom concluderen dat de hevelvistrap op de Maas bij Borgharen geen geschikt alternatief is voor de reeds aanwezige bekkenvistrap voor de stroomopwaartse migratie van op de Maas voorkomende vissoorten, waarmee nog geen oplossing voorhanden is om de bouw van een waterkrachtcentrale mogelijk te maken.

Hiervoor is volgens de begeleidingsgroep nader onderzoek naar het functioneren van de hevelvistrap nodig. De bekkenvistrap bij Borgharen wordt dan ook niet vervangen door een hevelvistrap.

De vergunningverlener blijft wel in gesprek met de initiatiefnemer om te zoeken naar een duurzame oplossing om een waterkrachtcentrale bij Borgharen mogelijk te maken. Ik zal u informeren zodra de partijen tot overeenstemming zijn gekomen.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven