Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2011
Tijdens de procedurevergadering van de Vaste Kamercommissie voor IenM heeft uw Kamer mij verzocht een brief te sturen over
de stand van zaken in de EU onderhandelingen over een Kaderrichtlijn bodembescherming.
Het voorstel van de Commissie is onder Spaans voorzitterschap in de eerste helft van 2010 voor het laatst geagendeerd. Toen
bleek de positie van de lidstaten, die zich eind 2007 verzetten tegen deze richtlijn, ongewijzigd. Voor zover mij bekend is
dat nog altijd het geval. Daarmee is er nog steeds sprake van een blokkerende minderheid. Ik heb geen aanwijzingen dat de
komende Voorzitterschappen (Denemarken gevolgd door Cyprus) dit dossier zullen agenderen.
De Europese Commissie heeft het voorstel niet ingetrokken, en er zijn geen aanwijzingen dat de Commissie dit van plan is.
De Raad kent ook een aantal fervente voorstanders van een bodemrichtlijn. Wanneer een van onze grote bondgenoten in de blokkerende
minderheid van positie zou veranderen, is de weg dus waarschijnlijk open voor een akkoord op deze richtlijn, ongeacht de positie
van Nederland.
Terwijl Nederland zich verzet tegen bindende regelgeving voor de bodem, is Nederland wel voorstander van de Europese Thematische
Bodemstrategie. In de bodemstrategie staan onder meer verschillende acties beschreven, waarbij de Commissie leidend is. Daarin
is vooruitgang geboekt.
Zo heeft de Commissie, met behulp van deskundigen uit de lidstaten, een document over het permanent afdekken van de bodem
(het permanent bedekken van de bodem met bijvoorbeeld infrastructuur) opgesteld. De Commissie heeft in dit document de oorzaken
van afdekken beschreven. Ook gaat het document in op de gevolgen hiervan voor de bodem. Tenslotte is er aandacht voor de mogelijke
maatregelen om de negatieve gevolgen van het afdekken te beperken. Het document zal naar verwachting begin 2012 worden gepubliceerd.
Het document is informerend en heeft geen bindende status.
Verder maakt de Commissie voortgang met de integratie van bodemaspecten in andere communautaire beleidsvelden. Dit betreft
onder meer het klimaat- en biodiversiteitbeleid en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Dit alles toont aan dat een bindende richtlijn niet noodzakelijk is om te komen tot een beter bodembeheer in Europa.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma