Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2013
Naar aanleiding van de brief van de landelijke vereniging van wereldwinkels die u
onlangs heeft ontvangen, bericht ik u als volgt.
Ik heb begrip voor het verzoek van de landelijke vereniging van wereldwinkels, echter
voor deze winkels gelden dezelfde regels als voor andere winkels. Op grond van artikel
18 van de Drank- en Horecawet mogen zwak-alcoholhoudende dranken alleen worden verstrekt
in winkels waarin in overwegende mate levensmiddelen of tabak en aanverwante artikelen
of uitsluitend zwak-alcoholhoudende dranken, al dan niet tezamen met alcoholvrije
dranken worden verkocht, of in warenhuizen met een levensmiddelenafdeling met een
vloeroppervlakte van tenminste 15 m2 waarop een gevarieerd assortiment aan verpakte en onverpakte eetwaren wordt verkocht.
Het bovenstaande komt er in de praktijk op neer dat het op grond van de Drank- en
Horecawet alleen is toegestaan zwak-alcoholhoudende dranken te verstrekken in (wereld)winkels
waar voornamelijk levensmiddelen worden verkocht. Dit zal niet het geval zijn voor
de meeste wereldwinkels, gezien het assortiment.
De mogelijkheden een uitzondering te maken voor het verstrekken van zwak-alcoholhoudende
dranken in bepaalde winkels is eerder onderzocht, in relatie tot de verkoop van zwak-alcoholhoudende
streekproducten in VVV-kantoren. In mei 2012 is aan uw Kamer meegedeeld dat dit niet
mogelijk is.1
Volgens EU-regelgeving is het niet toegestaan onderscheid te maken tussen verschillende
zwak-alcoholhoudende dranken, anders dan op het alcoholgehalte van deze dranken. Wanneer
een onderscheid naar herkomst wordt gemaakt, komen de concurrentieverhoudingen in
het geding, zonder dat daarvoor in het EU-verdrag een rechtvaardiging kan worden gevonden.2
In dit kader zou nog gedacht kunnen worden aan het maken van een uitzondering voor
de verkoop van alle soorten zwak-alcoholhoudende dranken bij de wereldwinkels. Dat
vindt het kabinet onwenselijk, omdat daarmee het aantal verkooppunten van alcohol
aanzienlijk wordt uitgebreid. Daarbij gaat het in tegen het in de Drank- en Horecawet
neergelegde uitgangspunt dat de verkoop van alcoholhoudende dranken niet samen gaat
met de verkoop van andere, niet levensmiddelen gerelateerde producten en daarmee wordt
een onwenselijk precedent geschapen.
Op grond van het bovenstaande acht het kabinet het niet opportuun de verkoop van fairtrade
wijn in wereldwinkels toe te staan.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn