27 433
Interdepartementaal Beleidsonderzoek: Medefinancieringsprogramma

nr. 66
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2008

Naar aanleiding van uw verzoek om een reactie te geven op de brief van het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML) van de Universiteit Leiden d.d. 21 februari 2008 breng ik u op de hoogte van het beleid voor de afbouw/uitfasering van organisaties die eerder subsidie uit het stelsel Thematische Medefinanciering (TMF) ontvingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen instellings- en programmasubsidies.

Voor de TMF-ronden 2003–2006 en 2004–2007 geldt de regeling dat in geval van beëindiging van een instellingssubsidie een afbouwsubsidie kan worden verstrekt. Voor de organisaties die een programmasubsidie ontvingen geldt deze regeling echter niet. In 2004 zijn alle TMF-organisaties hierover geïnformeerd middels een brief aan de stuurgroep TMF, waarvan alle leden van het TMF Platform destijds een kopie hebben ontvangen. Ook is de regeling besproken tijdens een vergadering van het TMF Platform (d.d. 10 juni 2004). In 2006, bij de invoering van het Medefinancieringsstelsel (MFS), is dit nogmaals algemeen bekend gesteld middels een brief van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan de Tweede Kamer1.

Voor TMF-organisaties uit de ronde 2005–2008 geldt een andere regeling in die zin dat aan organisaties met een instellingssubsidie de mogelijkheid is geboden binnen hun begroting rekening te houden met een eventuele uitfasering. In de praktijk is dit alleen van toepassing geweest op internationale organisaties.

Alle Nederlandse TMF-organisaties uit de ronde 2005–2008, waaronder CML, ontvangen namelijk programmasubsidies. Zij hebben, net als alle andere TMF-organisaties, in 2006 de mogelijkheid gekregen om een subsidieaanvraag onder het MFS in te dienen voor verlenging/uitbouw van hun programma voor de periode aansluitend op hun TMF subsidie.

Voor CML betekent dit het volgende. Zolang CML een programmasubsidie uit de TMF ronde 2005–2008 ontvangt, zijn er middelen aanwezig voor een goede inhoudelijke en financiële afronding van hun programma. Voor de periode na 2008 komt CML niet in aanmerking voor een afbouwsubsidie. CML heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een subsidieaanvraag in te dienen onder het MFS voor verlenging/uitbouw van hun programma aansluitend op hun TMF subsidie. Deze aanvraag is in 2006 echter afgewezen. Ook de bezwaarprocedure die CML vervolgens is gestart, werd niet gehonoreerd. CML heeft zich hierbij neergelegd in die zin dat geen beroep is aangetekend bij de rechter, een mogelijkheid die CML wel ter beschikking stond.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. G. Koenders


XNoot
1

TK 2006–2007, 27 433, nr 59.

Naar boven