Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2016
Hierbij bericht ik u dat de Europese Commissie op 3 november jongstleden een zogeheten
interpretatieve verklaring heeft gepubliceerd over de uitleg van een aantal bepalingen
van de biotechrichtlijn1. Meer in het bijzonder gaat de Europese Commissie in op de vraag of artikel 4 van
de richtlijn zo moet worden gelezen dat hieruit volgt dat uit de in die bepaling neergelegde
uitsluiting van octrooieerbaarheid van essentieel biologische processen voortvloeit
dat ook de producten van die essentieel biologische processen niet octrooieerbaar
zijn. Naar het oordeel van de Europese Commissie is dat het geval.
De interpretatieve verklaring vloeit voort uit het door Nederland tijdens het voorzitterschap
op 18 mei jongstleden georganiseerde symposium «Finding the balance», waarin met lidstaten en stakeholders is gediscussieerd over mogelijkheden om de
balans tussen octrooirecht en kwekersrecht te herstellen. Onder de deelnemers aan
deze conferentie bleek dat er een grote mate van overeenstemming is dat snelle juridische
duidelijkheid over de interpretatie van de biotechrichtlijn gewenst is. De conferentie
werd afgesloten door Eurocommissaris Bieńkowska, die in haar speech aankondigde met
een interpretatieve verklaring snel meer duidelijkheid te willen verschaffen.
In de verklaring geeft de Europese Commissie een analyse van de totstandkomingsgeschiedenis
van de biotechrichtlijn, op basis waarvan zij tot de conclusie komt dat de EU-wetgever
bij de totstandkoming van de biotechrichtlijn beoogde om octrooieerbaarheid uit te
sluiten van producten (planten of dieren of delen daarvan) die zijn verkregen door
middel van een essentieel biologisch proces.
Daarnaast wijst de Europese Commissie op het belang van praktische maatregelen om
de rechtszekerheid te verbeteren. Genoemd worden het verbeteren van transparantie
(door middel van de zogeheten PINTO-database waarin kwekers gemakkelijk kunnen nagaan
met welke bestaande octrooien zij rekening moeten houden), het verbeteren van toegang
tot genetisch materiaal via het International Licensing Platform Vegetable en het
verbeteren van de samenwerking tussen het Europees Octrooibureau en het Communautair
Bureau voor Plantenrassen. Ook deze praktische maatregelen kwamen aan bod op het symposium.
De interpretatie die de Europese Commissie geeft van de desbetreffende bepaling uit
de richtlijn is in overeenstemming met de Nederlandse opvatting, zoals die ook is
neergelegd in artikel 3 van de Rijksoctrooiwet 1995. Een vergelijkbare bepaling is
te vinden in Duitse octrooiwetgeving.
Over de interpretatie van de desbetreffende bepaling van de biotechrichtlijn was twijfel
ontstaan door een uitspraak van de Grote Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau
in de zogeheten Broccoli- en Tomaatzaken. In deze uitspraak concludeerde de Grote
Kamer van Beroep dat de in het Europees octrooiverdrag neergelegde uitsluiting van
octrooieerbaarheid van processen van wezenlijk biologische aard restrictief moet worden
geïnterpreteerd en dus niet de door middel van die processen verkregen producten omvat.
In haar interpretatieve verklaring kiest de Europese Commissie duidelijk voor een
andere lijn.
Ik ben blij met de stap die de Europese Commissie nu zet. Zoals bekend, ben ik van
mening dat octrooieerbaarheid van natuurlijke eigenschappen van planten de toegang
van kwekers tot genetisch materiaal en daarmee verdere innovatie in de veredelingssector
in de weg kan staan. Die innovaties hebben we hard nodig om de komende jaren de mondiale
voedselzekerheid veilig te stellen. De stap die de Europese Commissie nu zet, is dan
ook volledig in lijn met mijn inzet op dit dossier.
De Commissiemededeling zal op politiek niveau worden besproken in de Raad voor Concurrentievermogen
en mogelijk in de Landbouw- en Visserijraad. Ook het Europees Parlement zal zich erover
buigen. Hoewel een interpretatieve verklaring geen bindend wetgevingsinstrument is
en deze niet amendeerbaar is, zal het signaal dat uitgaat van de mededeling krachtiger
zijn als dat wordt onderschreven door de medewetgevers van de biotechrichtlijn.
Daarnaast zal de interpretatie die de Europese Commissie nu geeft een vervolg moeten
krijgen in de verleningspraktijk van het Europees Octrooibureau. Ik zal mij daar –
samen met gelijkgestemde landen – met kracht voor inzetten.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.H.P. van Dam