Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 januari 2011
Bij het algemeen overleg van 16 november 2010 (Kamerstuk 32 472, nr. 4) over genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) werd door het lid Ouwehand (PvdD) vraagtekens geplaatst bij een mogelijke
dubbelrol van de voorzitter van de raad van bestuur van de Europese voedselveiligheidsautoriteit, de EFSA. Volgens mw. Ouwehand
zou duidelijk zijn dat zij belangen had in een organisatie die de belangen van de biotechnologiemultinational Monsanto verdedigt,
en zou zij dit verzwegen hebben. Mw. Ouwehand maakte er bezwaar tegen dat de voorzitter van de raad van bestuur van de EFSA
lobbyt voor de producenten van gentech. Het lid van Gerven (SP) sloot zich aan bij de opmerkingen van mw. Ouwehand. Ik heb
toegezegd hierop terug te komen in een brief aan de Tweede Kamer. Met onderhavige brief geef ik invulling aan die toezegging.
In september 2010 trok de fractie van de groenen in het Europees Parlement de onafhankelijkheid van de voorzitter van de raad
van bestuur van de EFSA, mw. Banati, in twijfel. Zij was op dat moment tevens lid van de raad van bestuur van het «Institute
for Life Sciences» (ILSI), hetgeen zij volgens de groenen verzwegen had. De dubbelrol betekende voor de groenen dat mw. Banati
zou moeten aftreden.
De raad van bestuur van EFSA heeft naar aanleiding van de aantijgingen gediscussieerd over de onafhankelijkheid en potentiële
belangenvermenging van de voorzitter en de vicevoorzitters. De raad van bestuur erkent dat in het specifieke geval van mw.
Banati, het in de communicatie over potentiële belangenvermenging aan duidelijkheid ontbrak, maar stelt dat haar integriteit
nooit in het geding was. Haar lidmaatschap van de raad van bestuur van het ILSI was al bij haar aanstelling in 2006 en herbenoeming
in 2008 bekend en was voor geen van de Europese instellingen een probleem. Omwille van de beeldvorming is echter besloten
dat een bestuursrol of een andere invloedrijke rol bij organisaties die andere dan publieke belangen in de voedselketen vertegenwoordigen
niet past bij de functie van voorzitter van de EFSA. Mw. Banati heeft haar lidmaatschap van de raad van bestuur van het ILSI
dan ook opgezegd.
De EFSA onderhoudt contacten met alle relevante stakeholders in de voedselketen, inclusief consumenten- en milieuorganisaties
en de industrie. Ik vind het logisch en positief dat er naast de contacten met genoemde maatschappelijke organisaties een
zekere mate van wetenschappelijke samenwerking en informatie-uitwisseling plaatsvindt tussen het bedrijfsleven en overheidsinstanties.
Instituten als het ILSI, hetgeen ik overigens niet beschouw als een lobbyclub maar als een wetenschappelijk netwerk, kunnen
hierin een nuttige functie vervullen. Op zichzelf zie ik er geen probleem in dat EFSA bestuursleden of panelleden deel uitmaken
van of samenwerken met zulke instituten. Uiteraard dienen overheidsinstellingen als EFSA wel de onafhankelijkheid van de experts
uiterst zorgvuldig te waarborgen. Dat doet EFSA ook, onder andere via verklaringen van belangen van alle medewerkers, die
via internet voor een ieder zijn in te zien. Dat onder de gegeven omstandigheden mw. Banati omwille van de beeldvorming haar
bestuurspositie bij het ILSI heeft neergelegd vind ik begrijpelijk en verstandig. Mij is duidelijk dat haar onafhankelijkheid
niet ter discussie staat.
Tot slot wil ik benadrukken dat ik de EFSA beoordeel op basis van haar resultaten. Hoewel de wetenschappelijke adviezen van
de EFSA van groot belang zijn, is het niet zo dat ik blind vaar op de EFSA. Experts van alle lidstaten hebben inzicht in de
aanvragen waarover EFSA adviseert en kunnen hierop commentaar geven. In Nederland kijken hierbij experts mee van de Commissie
Genetische Modificatie (COGEM), het RIKILT Instituut voor voedselveiligheid en het RIVM. Op basis van hun inbreng geeft Nederland
zo nodig commentaar op de aanvragen. Tot nu toe heeft EFSA de commentaren van Nederland steeds zorgvuldig en naar tevredenheid
meegenomen in haar advies. De commentaren en de wijze van verwerking van alle commentaren worden toegelicht in een aparte
bijlage bij het advies.
Ik hoop met deze brief duidelijk te hebben gemaakt dat en waarom ik niet twijfel aan de onafhankelijkheid en expertise van
de EFSA. De EFSA vervult een belangrijke rol in het zorgvuldige beoordelingssysteem van genetisch gemodificeerde organismen
in de EU en doet dit op een zorgvuldige en transparante manier.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma