Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 maart 2012
Hierbij meld ik u dat de Europese Commissie op 29 februari 2012 een positief besluit
heeft genomen over de oprichting van CLARIN ERIC. CLARIN staat voor Common Language
Resources and Technology Infrastructure. ERIC staat voor European Research Infrastructure
Consortium. Dit is een Europese rechtsvorm die in het leven is geroepen om de oprichting
van grote onderzoeksinfrastructuren te vergemakkelijken.
CLARIN beoogt op Europese schaal digitale archieven (zoals teksten, geluids- en video-opnamen)
naadloos met elkaar te verbinden en toegankelijk te maken. Dankzij de CLARIN-infrastructuur
wordt het voor onderzoekers in de toekomst mogelijk om vanaf de werkplek op geheel
nieuwe wijze een veelheid van digitale informatie te gebruiken, ongeacht waar deze
informatie zich bevindt.
CLARIN richt zich op de ontwikkeling van geavanceerde taal- en spraaktechnologische
hulpmiddelen. In combinatie met Europese afstemming over het hanteren van standaards
en toegangsprotocollen voor bestaande en toekomstige data, vergemakkelijken deze hulpmiddelen
het delen en bewerken van deze data. Hiermee krijgt het Europese onderzoek in de geestes-
en sociale wetenschappen een innovatieve impuls.
Naast het innovatieve aspect zijn herbruikbaarheid van vaak kostbare datacollecties,
reproduceerbaarheid van onderzoeksresultaten, verhoging van de productiviteit en efficiëntere
samenwerking over de landsgrenzen heen belangrijke verwachte voordelen van de CLARIN-infrastructuur.
Nederland is het gastland van CLARIN ERIC. De zetel is gevestigd bij de Universiteit
Utrecht. Naast Nederland zijn Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, de Nederlandse
Taalunie, Oostenrijk, Polen en Tsjechië de oprichtende leden. Verder overwegen Finland,
Kroatië, Letland, Litouwen en Noorwegen om eveneens als lid toe te treden.
CLARIN is de tweede Europese onderzoeksinfrastructuur waaraan de Europese Commissie
de ERIC-status heeft verleend. De eerste ERIC is SHARE waarvan de zetel is gevestigd
bij de Universiteit Tilburg (Kamerstukken II 2010/11, 27 406, nr. 192).
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra