27 062 Alleenstaande minderjarige asielzoekers

Nr. 70 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 27 juni 2011

De algemene commissie voor Immigratie en Asiel1 en de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie2 hebben op 24 mei 2011 overleg gevoerd met minister Leers van Immigratie en Asiel over:

  • de brief van de minister voor Immigratie en Asiel d.d. 10 maart 2011 waarin een beperking van detentie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen wordt voorgesteld (27 062, nr. 68);

  • de brief van de minister voor Immigratie en Asiel d.d. 16 december 2010 met een reactie op brieven over herijking van het beleid voor alleenstaande minderjarige asielzoekers (27 062, nr. 67);

  • de brief van de staatssecretaris van Justitie d.d. 11 december 2009 met een herijking van het beleid voor (alleenstaande) minderjarige vreemdelingen (27 062, nr. 64).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de algemene commissie voor Immigratie en Asiel,

Brinkman

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie,

De Roon

De griffier van de algemene commissie voor Immigratie en Asiel,

Roovers

Voorzitter: Brinkman

Griffier: Roovers

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Brinkman, El Fassed, Fritsma, Knops, Kooiman, Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Schouw, Spekman,

en minister Leers van Immigratie en Asiel die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik open deze vergadering en heet alle aanwezigen welkom.

De heer Schouw (D66): Voorzitter. De alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv's) behoren tot een kwetsbare groep waar we zorgvuldig mee om moeten gaan. Het is ook een groep die extra aandacht vraagt, want het gaat immers om kinderen. Is de minister het met ons eens dat het kinderrechtenverdrag het kader moet vormen voor het beleid rondom deze groep? Welke uitgangspunten heeft de minister voor zijn amv-beleid? Richt hij zich op de bescherming van deze kwetsbare minderjarigen of volgt hij de harde lijn van de gedogers van dit kabinet en kiest hij voor uitzetten en terugsturen? Voor een deel belanden deze kinderen in de illegaliteit, vaak onder invloed van mensenhandelaren. Hoe wordt omgegaan met de illegaliteit van deze groep? Gaat het kabinet deze kinderen straks echt straffen voor hun verblijf in Nederland als waren het criminelen?

De minister gaf op 14 december aan dat hij de herijking, die het vorige kabinet al aangekondigde, verder wil uitwerken zodat zij aansluit bij het regeerakkoord. Wanneer kunnen we die uitwerking tegemoet zien? Krijgen we daarbij een allesomvattend en onderbouwd voorstel, zoals ook door het vorige kabinet is gedaan? Er ligt nog geen definitieve uitwerking en daarom heeft de D66-fractie vooral een aantal algemene vragen en opmerkingen.

Voor de kinderen is het van belang dat het beschermingsverzoek zo zorgvuldig mogelijk getoetst wordt. Heeft de minister daarvoor voldoende tijd en rust in de procedure ingebouwd? Overweegt hij om op deze kwetsbare groep de verlengde asielprocedure van toepassing te laten zijn?

Kan de minister toelichten in hoeverre hij in zijn toelatingsbeleid rekening houdt met kindspecifieke aspecten? We hebben het onder meer over kindsoldaten en genitale verminking van meisjes. Hoe zit het daarnaast met hun vrees voor vervolging? Overweegt de minister een maatstaf op te stellen?

Hoe wordt getoetst of het in het belang van het kind is om terug te keren naar het land van herkomst? Welke criteria worden daarvoor gebruikt? Is er een werkinstructie voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)?

Hoe steekt de buitenschuldprocedure die de minister voor ogen heeft precies in elkaar? Wanneer komen kinderen in aanmerking voor een verblijfsvergunning op basis van een buitenschuldverklaring? Klopt het dat 90% van de amv's bij binnenkomst vijftien jaar of ouder is? Hoe passen zij in dit beleid?

Hoe staat het met de perspectiefprojecten voor ex-amv's? Voor een succesvolle terugkeer met toekomstperspectief is het van belang dat deze minderjarigen op weg worden geholpen. Hoe kan hierin worden voorzien?

De heer Fritsma (PVV): Voorzitter. De groep amv’s bestaat vaak niet uit asielzoekers. In de brief van het kabinet van 10 maart staat dat een belangrijk deel van de amv's die nu in bewaring verblijven niet eens asiel aan wil vragen. Het betreft hier veelal minderjarigen die in het land van herkomst geen gevaar lopen, maar naar Nederland zijn gekomen vanwege economische motieven. Grote kans dat dit in opdracht van ouders of familie is gebeurd. Dat maakt ook duidelijk dat deze categorie in Nederland niets te zoeken heeft. Datzelfde geldt overigens ook voor amv's die wel een verblijfsprocedure hebben doorlopen, maar zijn uitgeprocedeerd. Deze vreemdelingen moeten zo spoedig mogelijk terugkeren naar het land van herkomst. Deze spoedige terugkeer staat voor de PVV-fractie voorop.

In dat licht ben ik op voorhand ook niet blij met de beperking van de vreemdelingenbewaring, zoals het kabinet die bij amv's voorstaat. Als alternatief voor vreemdelingenbewaring wil het kabinet amv's onder voogdijschap van Nidos stellen en hen onderbrengen in bestaande voorzieningen van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Onttrekkingen aan het toezicht worden zoveel mogelijk voorkomen door hen 24 uur per dag te begeleiden. Dit neemt natuurlijk niet weg dat de amv's toch gewoon weg kunnen lopen, terwijl dit bij vreemdelingenbewaring niet mogelijk is. De kans dat amv's uit het zicht verdwijnen acht ik groot, want veel amv's zijn immers aangetroffen in de illegaliteit. Wanneer terugkeer of uitzetting aan de orde is, is het logisch dat ze liever weer in diezelfde illegaliteit verdwijnen. Hoe kijkt de minister tegen dit risico aan? Ik roep in dit verband ook de brief van het kabinet van 10 juni 2010 in herinnering. Hierin gaf het kabinet aan dat zeer veel vreemdelingen uiterst negatief staan tegenover terugkeer naar het land van herkomst. Zij vinden illegaal verblijf een betere optie. Ik ben bang dat dat ook voor amv's geldt. Het zou een slechte zaak zijn als straks veel amv's niet terugkeren naar het land van herkomst, omdat de vreemdelingenbewaring is beperkt. Is de minister bereid om scherp te monitoren hoeveel amv's meer uit het zicht verdwijnen in de nieuwe situatie? Belangrijker nog: Is de minister bereid de vreemdelingenbewaring bij amv's weer aan te scherpen als blijkt dat dit inderdaad een probleem is? Terugkeer naar het land van herkomst moet bij deze groep voorop staan. We zitten ook niet te wachten op verergering van het probleem van illegaliteit.

Hoe staat het kabinet tegenover het standpunt van werkgevers en werknemers ten aanzien van illegalen die stage lopen? Amv's volgen vaak onderwijs, daarom is dat voor hen ook relevant. Is het kabinet het met de PVV-fractie eens dat het geen goed idee is om illegale jongeren hier stage te laten lopen? Immers, terugkeer naar het land van herkomst moet voorop staan en daar past niet bij dat amv's zich op de Nederlandse arbeidsmarkt voorbereiden. Graag ook een reactie op dit punt.

Er moet meer geïnvesteerd worden in opvangfaciliteiten in het land van herkomst om zo terugkeer van amv's mogelijk te maken. Er wordt echter nauwelijks gebruik gemaakt van de peperdure opvangfaciliteiten in Congo en Angola. Amv's worden vaak door ouders of andere familieleden gewoon van het vliegveld opgehaald. Het is natuurlijk een absurde situatie dat er slechts één keer gebruik gemaakt is van het weeshuis in Angola. De PVV-fractie verkiest dit echter boven het in Nederland laten blijven van honderden amv's omdat we die bij gebrek aan opvang of opvangtehuizen niet terug kunnen sturen. Zijn dit soort investeringen nog aan de orde in andere veel voorkomende landen van herkomst van amv's?

De heer Spekman (PvdA): Voorzitter. Het gaat om een uiterst kwetsbare groep jongeren en daarom verdienen ze onze aandacht. Het zijn jongeren die soms een verleden hebben als kindsoldaat en meiden die op minderjarige leeftijd in de prostitutie terecht zijn gekomen.

Hoe gaan we om met het in de cel zetten van mensen? Ik denk daar anders over dan de heer Fritsma. Ik ben teleurgesteld over de antwoorden op mijn eerdere vragen over de uitzetting van Irakese kinderen. De minister antwoordde dat hij tevreden is met hoe dat is verlopen. De rechter heeft echter op 11 april het beroep gegrond verklaard en gezegd dat de minister iets onrechtmatigs heeft gedaan. Kinderen zijn onterecht in bewaring terechtgekomen, want ze hadden al een meldplicht. Ik neem aan dat de minister consequenties aan deze uitspraak verbindt en deze mensen schadeloos stelt. De minister zal er met zijn beleid ook rekening mee moeten houden dat deze kinderen niet in de cel moeten komen. Ik betreur het dat we van dit belangrijke uitgangspunt zijn afgestapt. In de vorige Kamer werd het nog wel vrij breed ondersteund.

Op het punt van de stage wijkt mijn mening ook af van die van de heer Fritsma. Ik ben het eens met de vragen die mevrouw Ferrier van de CDA-fractie eerder heeft gesteld. Soms krijgen jongeren alsnog een verblijfsvergunning. Ze moeten dan niet verloren zijn voor de Nederlandse samenleving. Uit cijfers van de stad Utrecht blijkt dat het volgen van een stage daar vrij cruciaal bij kan zijn. Ik sluit me ook aan bij de conclusie van mevrouw Ferrier en ik snap eigenlijk niet dat het kabinet daar zo afwijzend tegenover staat. Wil de minister het mogelijk maken dat deze jongeren een opleiding volgen en stage kunnen lopen? Het is altijd mogelijk dat ze later een legale status krijgen.

Ik snap dat de minister de lijn blijft volgen dat er niet automatisch een verblijfsvergunning verstrekt wordt. Dat ligt gevoelig, ook in het maatschappelijk middenveld. Ik ben het met de minister eens. Hoe gaat dit echter samen met andere maatregelen van het kabinet, zoals het strafbaar stellen van illegaliteit? Ik word daar wat zenuwachtig van. Het hoofddoel van het project Perspectief is illegaliteit te voorkomen, niet het laten terugkeren van mensen naar het land van herkomst. Ik ben bang dat we met de nieuwe wetgeving en deze aanpassing mensen alsnog de illegaliteit injagen. Ik wil dat de minister kijkt naar de wijze waarop deze maatregelen in elkaar grijpen. Het gaat uiteindelijk wel om kinderen en jongeren.

De beschermde opvang is bij de rondetafelbespreking nadrukkelijk aan de orde gekomen. Ik maak mij ernstig zorgen over de toekomst van deze opvang. Deze is ontstaan omdat meiden en jongens uit India in ons land rechtstreeks de prostitutie ingejaagd werden. Het lijkt een succes te zijn in het noorden van het land. Nu is het plan ze allemaal naar De Maasberg te verplaatsen. Die locatie is te grootschalig en waarschijnlijk komen die jongeren dan weer fout terecht. Ik zou het onbegrijpelijk vinden als het kabinet deze keuze zou maken, om iets wat zo goed werkt voor deze uiterst kwetsbare groep weer te verplaatsen en vanuit financieel oogmerk te vervallen in oude fouten. Er bestaan ook andere mogelijkheden om kinderen op te vangen. Een kind via Nidos onderbrengen bij een gezin kost € 6 000 per jaar. De goedkoopste opvang bij het COA kost € 21 000 per jaar en de duurste vorm zelfs € 75 000 per jaar. Breng deze kinderen onder bij een voogd en niet meer bij het COA. Gebruik het geld dat je daarmee vrijmaakt voor het beschikbaar houden van de beschermde opvang zoals in De Maasberg.

Hoe gaat de evaluatie van het project Perspectief in zijn werk? Wanneer kunnen we die evaluatie verwachten? We kunnen daaruit leren hoe we in de toekomst de opvang van kwetsbare jongeren moeten inrichten teneinde ze niet in de illegaliteit te laten verdwijnen.

De heer Knops (CDA): Voorzitter. Het beleid rondom amv’s zal zoveel mogelijk gericht moeten zijn op de terugkeer naar het land van herkomst. Het is juist in het belang van kinderen dat zij zoveel mogelijk opgroeien binnen hun eigen cultuur. We moeten voorkomen dat een amv langdurig in Nederland verblijft zonder een verblijfsvergunning en zonder toekomstperspectief. Voor een illegaal is het ontbreken van toekomstperspectief een weinig aantrekkelijke gedachte.

De omgeving van de amv blijkt cruciaal voor de bereidheid van de minderjarige tot terugkeer. Tijdens het rondetafelgesprek van 23 maart hebben verschillende mensen aangegeven dat de amv luistert naar degene die hem het meest serieus neemt en die hij het meest vertrouwt. De rol van de voogd is daarbij cruciaal. Als deze omgeving de juiste signalen uitzendt, dan vergroot dit de terugkeerbereidheid van de amv. De mindset van de jongeren is van groot belang. Uit onderzoek blijkt dat jongeren pas een besluit nemen over terugkeer als zij finale duidelijkheid hebben over de onmogelijkheid van verblijf in Nederland. Wanneer amv's na hun achttiende en na het verlopen van de reguliere verblijfsperiode kiezen voor de illegaliteit, dan krijgen ze vaak hulp van vrienden, particulieren en kerkelijke organisaties. Dit draagt niet bij aan het terugkeerbeleid, want dan is er nog hoop voor de amv. We begrijpen waarom die mensen helpen, maar het is wel contraproductief. We moeten de jongeren een eerlijk verhaal vertellen. Zij moeten die boodschap verwerken en vervolgens moet dit leiden tot intrinsieke motivatie om terug te keren.

Uit de stukken blijkt dat de meeste amv's in het land van herkomst nog ouders of familie hebben. In veel gevallen is in die landen adequate opvang aanwezig, van overheidswege of opgezet door lokale ngo's. Waarom worden dan zo weinig amv's teruggestuurd? Maken de IND en het ministerie van Buitenlandse Zaken wel voldoende werk van het onderzoeken en benutten van die mogelijkheden? Werken we voldoende samen met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en andere organisaties? Het lijkt niet zo op te schieten met de nagestreefde samenwerking tussen Europa en de landen van herkomst als het gaat om het traceren van familieleden en het vinden of creëren van adequate opvang. Kan de minister vertellen hoe dit komt en wat de huidige stand van zaken is?

Asielzoekers en dus ook amv's hebben er baat bij als de procedures zo kort mogelijk zijn. Zo krijgen zij zo snel mogelijk duidelijkheid. Investeringen aan de voorzijde verdienen zich later terug. In de per 1 juli in werking getreden verbeterde asielprocedure krijgen amv's een rust- en voorbereidingstermijn van ongeveer drie weken. In het rondetafelgesprek bracht een heel aantal organisaties naar voren dat zij vindt dat dat te kort is. Zij vinden dat die termijn moet worden verlengd. Sommigen zeiden tot wel drie maanden. Wat vindt de minister hiervan? Lukt het dan nog om de toelatingsbeslissing binnen een jaar af te handelen inclusief de beroepsfase?

Het rondetafelgesprek heeft ons een hoop informatie opgeleverd over de opvang van amv's in Nederland. Een aantal partijen pleitte voor meer kleinschalige opvang en opvang bij gezinnen. Dat spreekt de CDA-fractie zeer aan. Het is niet alleen goedkoper, het is ook beter. Het aantal jongeren dat vertrekt met onbekende bestemming zou dan veel lager worden. Kleinschalige opvang voor amv's zou ook minder verleidelijke omgevingsrisico's voor de minderjarige met zich meebrengen. Hoe beoordeelt de minister dit in relatie tot zijn streven naar alternatieven voor centrale opvang?

Dan kom ik op de verblijfsrechtelijke positie van amv's. De minister wil de reguliere, tijdelijke amv-verblijfsvergunning afschaffen, omdat dat het signaal van perspectief op verblijf afgeeft. In het rondetafelgesprek werd door verschillende partijen gesteld dat dit ertoe zal leiden dat een amv eerder zal kiezen voor een verblijf in de illegaliteit. Graag een reactie van de minister. Als de amv geen verblijfsvergunning krijgt, wat wordt dan de verblijfsrechtelijke positie van de minderjarige? Waar heeft hij dan nog recht op? Wat is de relatie met de buitenschuldvergunning voor amv's? Er ligt nu een voorstel om jongeren jonger dan vijftien jaar kort na afwijzing van het asielverzoek een buitenschuldvergunning te verlenen als terugkeer niet kan worden gerealiseerd ondanks hun medewerking. Komt deze buitenschuldvergunning in de plaats van de oorspronkelijke amv-vergunning? In hoeverre is deze buitenschuldvergunning in beginsel een tijdelijke vergunning? Is het intrekken van de vergunning bij het bereiken van de leeftijd van achttien jaar alleen in uitzonderlijke gevallen aan de orde, bijvoorbeeld wanneer alsnog een hereniging met de biologische ouders mogelijk is? Mijn fractie is van mening dat onderzocht moet blijven worden of gezinshereniging of adequate opvang in het land van herkomst alsnog kan worden gerealiseerd. Graag een reactie van de minister.

Wij onderschrijven het belang van nieuwe bewaringscriteria en het zoeken naar alternatieven zoals genoemd in de brief over de vreemdelingenbewaring voor amv's. We moeten dingen doen en vervolgens bekijken wat werkt.

Uit onderzoek blijkt dat ruim tweederde van de amv's hulp heeft ontvangen bij de reis naar Nederland en dat daarvoor is betaald. Wat is de stand van zaken van het Europese actieplan en de lidstatensamenwerking om de mensensmokkel en mensenhandel inzake amv's aan te pakken? Hoe staat het met de samenwerking met de belangrijkste herkomstlanden van de slachtoffers van mensenhandel?

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD): Voorzitter. We spreken over de herijking van het amv-beleid, maar het enige waar nu echt stappen in gezet worden is in het verhaal van de detentie. We steunen de lijn van de minister op dat punt. Ik sluit me echter ook aan bij de opmerkingen van de heer Fritsma. We moeten namelijk wel goed monitoren hoe dit in de praktijk uitwerkt.

We hebben nu de mogelijkheid om wat ideeën en gedachten aan de minister mee te geven die hij kan gebruiken bij de herijking. Dat doe ik dan ook graag. Om te beginnen over de rust- en voorbereidingstijd van drie weken. Het is in ieders belang om binnen een jaar duidelijkheid te geven en alles af te handelen. We horen ook alom tevredenheid over de achtdaagse procedure. Het klinkt als een vakantie, maar het is meer een meerkamp voor de betrokkenen. Sommigen vinden echter dat deze procedure te snel gaat. Als niet alles aan het begin duidelijk is, dan raakt het proces vertraagd. Wil de minister bij de verdere uitwerking goed overwegen of de termijn drie weken of juist drie maanden moet zijn? We moeten kijken hoe we tot verruiming van die termijn kunnen komen zonder dat het tot tijdsverlies leidt.

Enkele collega's spraken over het project Perspectief. Ik heb in het jaarverslag gelezen dat de evaluatie van Perspectief is vertraagd. Daar staat echter geen reden bij vermeld. Aan mevrouw Oepkes uit Utrecht zal het in ieder geval niet gelegen hebben, want zij heeft ons vrij recent nog informatie toegestuurd. Waarom is dat vertraagd?

Dan nog een praktisch probleem. Sommige uitgeprocedeerde amv's kunnen niet uitgezet worden. Zij moeten zich af en toe kunnen legitimeren, bijvoorbeeld bij school of een voetbalclub. Zij kunnen dat niet. In Nederland moet iedereen boven de veertien zich kunnen legitimeren. Er zijn al amv's opgepakt, omdat ze geen legitimatiebewijs konden overleggen. Dit probleem speelt overigens al jaren. Kan de minister samen met zijn collega Donner doorpakken om te zorgen dat hier een oplossing voor komt? Er moet een verklaring gemaakt kunnen worden waarop staat dat de betrokkene uitgeprocedeerd is, maar nog niet uitgezet kan worden. Die verklaring kan dan als legitimatiebewijs dienen. Op die manier kan het angstige vooruitzicht van een mogelijke aanhouding voorkomen worden. Het Rijk heeft daar overigens al eens schadevergoedingen voor moeten betalen.

Veel instanties pleitten voor het niet te veel verhuizen van amv's en ik wil dat pleidooi herhalen. Probeer dat tot een minimum te beperken. Er werd zelfs gesuggereerd dat het beleid zou zijn om vreemdelingen niet geworteld te laten raken. Gelukkig blijkt dat niet het geval te zijn. Ik wil de minister aanraden om gezinnen en amv's niet in centra te plaatsen waarvan de huur binnenkort opgezegd wordt. Wil de minister met dat soort praktische dingen maximaal rekening houden?

De heer Spekman had het over de beschermde opvang. In het verleden zijn minderjarige vluchtelingen ontvreemd vanuit de centra en we weten niet wat er van hen terecht is gekomen. Ik zou willen voorkomen dat we ooit weer in die situatie terechtkomen. Wil de minister goed kijken naar de alternatieven voordat hij het kind met het badwater weggooit?

De opvang in het noorden lijkt effectief te zijn. Voor de VVD gaat het niet alleen om efficiency. Er moet een balans zijn tussen efficiency en effectiviteit. Ik wil de minister oproepen daar zorgvuldig naar te kijken.

De heer El Fassed (GroenLinks): Voorzitter. Het gaat hier over minderjarige vreemdelingen. Het is een kwetsbare groep die bijzondere aandacht verdient. Mijn fractie is dan ook verheugd over de bijzondere aandacht die de minister aan deze jongens en meisjes besteedt als het gaat om de beperking van detentie. Mijn complimenten daarvoor. Wie geen strafbaar feit pleegt, hoort niet thuis in detentie of in een justitiële jeugdinrichting en liever ook niet met vrijheidsontneming op Schiphol. De rechtbank in Amsterdam heeft daar ook een uitspraak over gedaan. Wanneer de instroom toeneemt, moet op een creatieve manier gezocht worden naar opvang in plaats van detentie. Is de minister bereid daarin te voorzien? Voor de zomer komt de minister met zijn plannen voor de alternatieven van bewaring, ook voor minderjarigen. Mijn fractie heeft daar hoge verwachtingen van.

We zijn het erover eens dat er zo snel mogelijk duidelijkheid moet komen, maar dat dat niet ten koste van de zorgvuldigheid mag gaan. Die snelheid is ook belangrijk voor amv's op wie een Dublin-claim is gelegd. Zij zijn vaak lange tijd aan het wachten. Is de minister het met mij eens dat voor deze bijzondere groep een uitzondering kan worden gemaakt? Is de minister bereid te overwegen hen in procedure te nemen?

Snelheid zou ook op moeten gaan voor amv's die aanspraak maken op een vergunning omdat zij buiten hun schuld niet kunnen terugkeren naar het land van herkomst. Drie jaar is echt te lang. Wil de minister onderzoeken of dit korter kan? Wat mijn fractie niet begrijpt is dat 15-plussers hier geen aanspraak op kunnen maken, terwijl zij net zo goed minderjarig zijn. De knip bij achttien jaar voor de vergunningen voor minderjarigen is te hard. Beide praktijken zorgen voor meer jongeren in de illegaliteit. Hoe verhoudt dat zich tot het onzalige voornemen om illegaliteit strafbaar te stellen?

Een ander kabinetsvoorstel betreft opvang in de eigen regio. Deze minister is een groot voorstander van individuele toetsing van asielzaken in plaats van het toepassen van landgebonden beleid. Toch wordt niet voor ieder kind apart bekeken of hij of zij in het land van herkomst op goede opvang kan rekenen. Kan de minister deze tegenstrijdigheid uitleggen?

Mevrouw Kooiman (SP): Voorzitter. We hebben in Nederland de belangrijke taak om te zorgen voor de kinderen in dit land. Wanneer kinderen zonder ouders, alleen en vreemd in dit land, op de zorg zijn aangewezen is het belangrijk dat we de rechten van het kind waarborgen. Ik leg daarom vandaag het nieuwe beleid langs dit boekje, waarin de rechten van het kind staan.

In artikel 3 staat dat wanneer de ouders van het kind hun verplichtingen niet nakomen, de staat het kind zal voorzien van de nodige zorg. Dat doet de staat echter niet. De minister wil de amv-vergunning afschaffen, omdat zo amv's minder lang in onzekerheid zitten. Dat is op zich een nobel idee, maar een nare bijwerking van deze maatregel is dat deze jongeren in de illegaliteit terechtkomen. Daar komt bij dat dit kabinet illegaliteit strafbaar wil stellen. Hiermee maak je deze jongeren bij voorbaat al crimineel. Ik vraag de minister daarom om deze absurde maatregel te herzien.

In artikel 20 staat dat de staat verplicht is het kind zonder gezin te verzorgen en te zoeken naar een alternatief zoals een pleeggezin. Ik wil de minister daarom vragen om ervoor te zorgen dat amv's tot vijftien jaar zo veel mogelijk worden ondergebracht in een pleeggezin. Kinderen ouder dan vijftien jaar horen eerder thuis in een gezinsvervangend tehuis of een woongroep. De kinderen hebben daar veel meer begeleiding dan op een ama-campus of in een asielzoekerscentrum. Ik wil de minister vragen de terugkeerbegeleiding voor jongeren jonger dan vijftien jaar te intensiveren door hen een vaste mentor en een voogd toe te wijzen.

In artikel 6 staat dat de staat verplicht is te zorgen voor de ontwikkeling van het kind. In de kinderbeschermingswet staat dat na uithuisplaatsing van een kind, binnen een jaar duidelijkheid moet worden verschaft. Het kind is anders mogelijk in de ontwikkeling bedreigd. Bij een amv is dat natuurlijk niet anders. Het is daarom goed dat de asielaanvraag binnen een jaar behandeld moet worden. Als na afwijzing van een asielaanvraag de terugkeer niet gerealiseerd kan worden, dan kan de jongere echter een buitenschuldvergunning krijgen van drie jaar. Hiermee zit zo'n jongere een veel te lange periode in onzekerheid. Kan de minister ervoor zorgen dat de maximum termijn voor het speciale buitenschuldbeleid naar twee jaar wordt verlaagd?

In artikel 34, 35 en 36 staat dat een staat kinderen moet beschermen tegen mensenhandel. Als een amv moet terugkeren is het van het grootste belang dat dit alleen gebeurt als dat op een verantwoorde manier kan. Dat een familielid in het land van herkomst wordt gevonden, betekent niet per se dat een kind echt terug kan. Een kind kan namelijk net zo goed door een familielid verhandeld zijn. Voorzichtigheid is dus geboden. Deelt de minister deze mening?

Er gaan ook dingen goed. De SP-fractie vindt dat een kind niet in de cel thuishoort. De minister heeft daar goed naar geluisterd. We gaan nu pas over tot vreemdelingenbewaring wanneer het echt niet anders kan. Wij blijven deze goede voornemens nauwgezet volgen.

Ik schrik ervan hoe gemakkelijk kinderrechten geschonden worden. Wij hebben onze handtekening gezet onder het Verdrag inzake de rechten van het kind. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat deze handtekening ook wat waard is?

Minister Leers: Voorzitter. Ik ben het volledig met de Kamerleden eens dat dit een belangrijk onderwerp betreft omdat het betrekking heeft op een kwetsbare groep. Die kwetsbaarheid moeten we vooral ook in het beleid tot uitdrukking laten komen. We moeten daarom goed kijken naar het huidige amv-beleid. Mijn voorganger heeft dat ook al door laten klinken in de brief die zij in 2009 gestuurd heeft. Er volgde echter een kabinetswisseling en de Kamer verklaarde het onderwerp toen controversieel. Ik heb het nu opgepakt om te komen tot een verdere uitwerking. We spreken vandaag over die uitwerking op hoofdlijnen. Ik zeg de Kamer meteen toe dat ik zal proberen ideeën, suggesties en handreikingen mee te nemen bij de verdere concretisering. Het kan zelfs zo zijn dat ik een aantal van de ideeën direct wil overnemen.

In de brief staat hoe we in de toekomst deze kwetsbare groep amv's sneller duidelijkheid kunnen geven over hun toekomstperspectief. Dat staat voor mij voorop. Kinderen moet je niet te lang in onzekerheid laten. We moeten duidelijk aangeven of iemand in Nederland mag blijven. Kinderen moeten niet de verwachting hebben dat ze in Nederland mogen blijven, terwijl ze na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar toch weer weg moeten. Ik vind dat een rare situatie.

Op één punt heb ik al een uitwerking gemaakt en dat heb ik in maart in een brief aan de Kamer laten weten. Die brief ging over het beperken van het gebruik van vreemdelingenbewaring voor amv's. Dit was een nadrukkelijke wens van de Kamer, daarbij ondersteund door organisaties zoals de UNHCR, VluchtelingenWerk Nederland en Amnesty International. Deze organisaties riepen op kinderen in principe niet op te sluiten. Alleen wanneer uitzetting zeer nabij is, zou dat moeten kunnen. Ze riepen op de vrijheid van kinderen zo weinig mogelijk aan te tasten. Ik heb dat goed in mijn oren geknoopt en daarom heb ik het beleid zo aangepast dat amv's alleen in bewaring kunnen worden gesteld, wanneer de overheid zwaarwegende belangen heeft om de beschikbaarheid van de vreemdeling zeker te stellen. Het gaat dan om jongeren met criminele antecedenten of amv's die zich eerder aan het toezicht onttrokken hebben. De heer Fritsma is bezorgd omdat kinderen die te veel vrijheid krijgen met onbekende bestemming kunnen vertrekken wanneer het hen uitkomt. Ik deel zijn zorg.

De beleidswijziging heeft ertoe geleid dat amv's die voorheen in vreemdelingenbewaring verbleven, nu zijn ondergebracht op reguliere locaties van het COA. Op die locaties is geen sprake meer van vrijheidsontneming, want er staat geen hek omheen. Er is wel sprake van vrijheidsbeperking want ze staan 24 uur per dag onder toezicht.

Ik houd zo veel mogelijk rekening met de opmerkingen van de Kamer ten aanzien van de herijking. Onder het bestaande beleid krijgt een amv die geen recht heeft op asielbescherming toch een vergunning: de amv-vergunning. Die vergunning krijgt hij puur op basis van zijn minderjarigheid en vervalt zodra de vreemdeling achttien jaar wordt. Dat vind ik raar. We laten de vreemdeling hier tot hij achttien jaar is en dan zeggen we dat hij toch maar moet vertrekken. Dat is dan vaak een grote teleurstelling en het leidt er vaak toe dat de amv zich met hand en tand zal verzetten tegen die situatie. Dit lijkt op de situatie met de Afghaanse meisjes die een soort verwestering hebben doorgemaakt. Dat is geen goede zaak. We moeten dat niet doen. Teruggaan is voor niemand leuk, zeker niet naar een land waar het een stuk minder is dan hier. Het kan ertoe leiden dat de vreemdeling ervoor kiest om toch hier te blijven, maar dan in de illegaliteit. We moeten proberen een einde aan deze ongewenste situatie te maken. We moeten amv's zo snel mogelijk en na een zorgvuldige weging laten weten waar ze aan toe zijn. Als een amv niet in Nederland mag blijven, is het zaak dat hij zo snel mogelijk teruggaat. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat jongeren geen baat hebben bij langdurig en onzeker verblijf hier in Nederland, hoe goed het hier ook is. Ik heb daarom voorgesteld de amv-vergunning af te schaffen. Zo voorkom ik dat na afwijzing van de asielaanvraag, de indruk wordt gewekt dat het kind toch in Nederland mag blijven. We geven dan een duidelijk signaal af aan de amv: uw asielaanvraag is gewogen, te licht bevonden en u moet terug. Amv's die na een zorgvuldige procedure worden afgewezen, moeten zo snel mogelijk Nederland verlaten. In het ideale geval kunnen we ze herenigen met hun ouders en hun omgeving. Ik ben nu aan het kijken hoe ik dat in het beleid kan opnemen.

Ik zie mogelijkheden in de opvanghuizen in het land van herkomst. Ik ben het echter met de heer Fritsma eens dat het duur is. Het komt ook nog al eens voor dat bij terugkeer de familie gewoon op het vliegveld staat te wachten. Er zijn echter ook amv's die helaas geen ouders meer hebben. Het is belangrijk dat we voor hen andere opvang in het land van herkomst realiseren. Amv's moeten in Nederland natuurlijk ook opgevangen worden vanaf het moment van aankomst in Nederland. We hebben nu een pakket met verschillende soorten opvang waarbij vrijheidsbeperking niet meer aan de orde is, totdat duidelijk is dat amv's teruggestuurd kunnen worden.

Als je vrijheidsontneming wilt beperken en ruimte wilt bieden voor vrijheidsbeleving, dan loop je het risico dat kinderen toch vertrekken. Het alternatief is dat wij er meer bovenop zitten, maar dan moet je een hek om de opvang zetten en beneem je amv's daarmee weer hun vrijheid. Ik vind het heel vervelend als kinderen vertrekken, maar zij hebben daarvoor zo hun eigen afwegingen. Het is een logische consequentie van ons beleid. Als wij kinderen opnieuw tegenkomen in de illegaliteit, dan hebben we wel de mogelijkheid ze op te sluiten.

De heer Spekman (PvdA): Ik snap het niet helemaal. Die jongeren worden toch niet op straat gezet zolang ze nog minderjarig zijn?

Minister Leers: Dat klopt, maar ze gaan zelf weg.

De heer Spekman (PvdA): Wordt amv's gezegd dat er consequenties zullen volgen wanneer ze niet meewerken aan hun terugkeer? Vertrekken ze uit angst met onbekende bestemming? Wij hebben daar dan ook een rol bij als overheid.

Minister Leers: Ik weet niet uit welke overwegingen een minderjarige vertrekt met onbekende bestemming. Een minderjarige heeft in Nederland gewoon opvang en hij mag daar blijven totdat zijn asielverzoek wordt geaccepteerd of totdat wij de mogelijkheid hebben hem terug te sturen. Een amv heeft opvang tot de minderjarigheid voorbij is.

Voorzitter. De heer Schouw had een vraag over de kindspecifieke wijze van intake. Die gesprekken vinden op een zorgvuldige manier plaats. Mocht nu blijken dat een langere rust- en voorbereidingstijd nodig is, dan ben ik daar niet op voorhand op tegen. We kunnen die extra tijd nemen aan het begin van de procedure, mits de totale procedure binnen dat ene jaar blijft.

De heer Knops (CDA): Ik vind dat de minister het positief maar nog wel een beetje voorzichtig formuleert. In de hoorzitting werd aangegeven dat het mogelijk een positief effect zou hebben. Is de minister bereid het gewoon te gaan doen, het te monitoren en dan later te bekijken of het ook daadwerkelijk een positief effect heeft?

Minister Leers: Ik zou graag ja willen zeggen, maar ik wil eerst met de betrokken deskundigen daarover spreken. Ik kom in de tweede helft van het jaar met een uitgewerkt voorstel naar de Kamer. Ik sta er echter voor open. Er zijn overigens speciaal kindvriendelijke gehoren en nadere gehoren. De IND-ambtenaren die beslissen over asielaanvragen van amv's zijn daar ook speciaal voor opgeleid. Zij kunnen rekening houden met eventuele psychische druk en traumata en ze zijn tevens bekend met de geestelijke ontwikkeling van amv's. Een verhaal van een kind is vaak een ander soort verhaal als dat van een volwassene.

Bescherming van amv's is een doorlopend aandachtspunt. Ik ben het volstrekt met de heer Schouw eens dat het een zeer kwetsbare groep betreft. Ik moet echter de heer Fritsma ook gelijk geven, want het is niet in alle gevallen zo. Sommige minderjarigen zijn zeer volwassen in hun denken en handelen en gaan heel berekenend met de situatie om. Dit wordt echter redelijk goed gefilterd.

Wanneer we het over de kwetsbare kinderen hebben, moeten we ook rekening houden met het kinderrechtenverdrag. Ik kom daar straks op terug. Ik herinner de Kamer aan de pilot beschermde opvang, waarmee de afgelopen jaren goede ervaringen zijn opgedaan. Ik heb besloten die beschermde opvang nog drie jaar door te zetten.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD): Realiseert u dat op de huidige locatie, of gaat u niet zo ver?

Minister Leers: De beschermde opvang gaat niet naar De Maasberg, maar zal op decentrale locaties plaatsvinden. We moeten zoveel mogelijk maatwerk leveren. We moeten kinderen zo veel mogelijk koppelen aan voogden. Soms is het voor de kinderen echter beter om ze in een groep te houden. We hebben gelukkig een palet aan mogelijkheden: de campus, de pleeggezinnen en de groepen. Nidos adviseert over welke opvangmogelijkheid het beste is voor het kind.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD): Met de vraag bedoelde ik de beschermde opvang en niet alle groepen.

Minister Leers: Die pilot van beschermde opvang ga ik doorzetten. Dat doe ik niet in De Maasberg, maar decentraal.

De strafbaarstelling van de illegaliteit is een politiek gevoelig punt. Ik begrijp waarom dat bij alle leden voorop de tong ligt. Ik kom binnenkort met de uitwerking van de strafbaarstelling en ik wil dit erbij betrekken. Op dit moment is de Raad van State bezig met het advies daarover. Ik ben erg geïnteresseerd in wat zij ervan vinden. Ik heb de Kamer toegezegd om voor het zomerreces met een verdere uitwerking te komen. Ik zal dan ook uitgebreid terugkomen op wat dit betekent voor de positie van de amv's die zijn uitgeprocedeerd en nog niet terug kunnen keren.

Dan het project Perspectief en 18-plussers. Ik heb het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) gevraagd een analyse te maken over welke methodes we toe moeten passen om een goede inschatting van de effecten te kunnen maken. Ik verwacht dat rapport deze zomer. Nadat ik er kennis van heb genomen zal ik het voorzien van een goed verhaal en het naar de Kamer sturen.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen vroeg wat het afschaffen van de amv-vergunning betekent voor de rechtspositie van de amv's die geen toelating op basis van asielgronden krijgen. Ze vroeg of ik ervoor kan zorgen dat amv's na afschaffing van de vergunning nog steeds gebruik kunnen maken van voorzieningen en of ze een identiteitsbewijs kunnen krijgen. Ze vroeg mij ook dit af te stemmen met minister Donner en samen met hem een oplossing te bedenken. Als de amv-vergunning wordt afgeschaft, dan houden minderjarigen natuurlijk het recht op opvang. In onze koppelingswet staat dat kinderen recht hebben op onderwijs. Dat is een heldere zaak. Huisvesting wordt hen geboden via het COA. Inschrijven op scholen of gemeenten kan echter lastig zijn zonder identiteitspapieren. Ik kan de Kamer nu nog niet toezeggen dat ik bereid ben om een identiteitsdocument te verstrekken. Ik wil bij amv's namelijk op geen enkele manier de indruk wekken dat ze met zo'n identiteitsdocument rustig in Nederland kunnen blijven. Ik ben wel bereid om te kijken wat we kunnen doen om de positie van die kinderen niet te laten verslechteren.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD): Ik probeer praktisch te zijn. Er mag gewoon op dat kaartje of dat papier komen te staan dat iemand uitgeprocedeerd is en dat alleen nog de mogelijkheid ontbreekt diegene terug te sturen. Deze mensen hebben nu namelijk geen enkele mogelijkheid zich te identificeren, ook niet als ze bijvoorbeeld lid willen worden van een voetbalclub. Ze lopen tevens het risico dat ze opgepakt worden omdat ze zich niet kunnen identificeren. Het is al voorgekomen dat de Staat schadevergoedingen moest betalen aan jongeren die opgepakt zijn.

Minister Leers: Het is een lastig probleem. Uw opmerking is terecht, want er geldt inderdaad een legitimatieplicht. Ik snap uw probleem, maar de uitwerking is nog niet zo makkelijk. Ik zal dit daarom betrekken bij de uitwerking van de structuurwijziging. Dit overleg heeft ook als doel richting aan die structuurwijziging te geven, zodat er een structuurwijziging komt waar ook de Kamer zich in kan vinden. We zullen een aantal probleempjes moeten oplossen en dit is er één van.

Het pleidooi voor de stage ligt in het verlengde hiervan. Aanstaande donderdag vindt het AO Arbeidsmigratie met minister Kamp plaats. Hij is de eerstverantwoordelijke en hij heeft ook zijn handtekening onder de brief gezet.

De heer Spekman (PvdA): Ik zit toevallig aanstaande donderdag ook bij dat AO dus dat is voor mij geen probleem. De Kamervragen van mevrouw Ferrier zijn echter beantwoord en ondertekend door minister Van Bijsterveldt. De vragen over stages worden dus elke keer door een andere bewindspersoon ondertekend. Ik heb eerder vragen gezien die werden beantwoord door minister Kamp en in het verleden werden dezelfde soort vragen beantwoord door de minister voor Integratie. Aanstaande donderdag zitten we bij elkaar, maar ik vind het nu een belangrijk probleem. Mevrouw Van Bijsterveldt zit er overigens ook niet bij aanstaande donderdag. Ik vind het heel redelijk om nu al het antwoord te vragen. Als de minister het nu niet kan geven, dan moet deze commissie aanstaande donderdag dat antwoord krijgen. Het is een belangrijk probleem dat al heel lang in de Kamer speelt.

Minister Leers: Het speelt inderdaad al lang. We hebben het hier over de eenheid van regeringsbeleid. Het probleem waar het kabinet, en in het bijzonder minister Kamp, tegen aanloopt is het misbruik van stages voor illegale activiteiten. Het is goed dat we daar aanstaande donderdag verder over spreken. De heer Spekman wijst op het probleem van kinderen die geen stage kunnen lopen, terwijl dat voor hun opleiding noodzakelijk is. Minister Kamp geeft aan dat er geen mogelijkheden zijn om stages te lopen, omdat zo wordt voorkomen dat anderen misbruik maken van die situatie. Ik stel voor om dat aanstaande donderdag uitgebreider met elkaar te wisselen.

De heer Spekman (PvdA): Ik snap de opmerking van de minister. Hij heeft echter ook de mogelijkheid dit op te lossen via de vergunning en de wijze van identificeren. Het misbruik van de stages is een reëel probleem, maar dat wordt ondervangen als iemand kan aantonen dat hij stage loopt voor zijn opleiding. Mensen die stage lopen voor hun opleiding, worden nu soms ook misbruikt door hun werkgever. Er is dan sprake van fraude. Als iemand zich kan identificeren, dan kun je dat ook natrekken. Ik vraag de minister daarom toch mee te denken met deze commissie.

Minister Leers: Ik denk altijd mee. Het gaat om de positie van bedrijven die stagiaires opnemen. Bedrijven moeten daar een vergunning voor hebben. Die vergunning moet door Sociale Zaken en Werkgelegenheid gegeven worden en dat is de verantwoordelijkheid van minister Kamp. Ik ben zeker betrokken, maar ik ben niet in de positie om alles te bepalen. Kom aanstaande donderdag met uw voorstellen, dan luisteren we daar goed naar.

De heer Schouw (D66): Dus als de heer Kamp het goed vindt, dan vindt deze minister het ook goed?

Minister Leers: Dat heeft u juist geformuleerd. Ik heb inderdaad geen bezwaren, maar ik deel de problemen die mijn collega op dit punt onderkent.

Op basis van het WODC-rapport en de eindevaluatie heb ik besloten de beschermde opvang voor een periode van drie jaar voort te zetten. De opvang krijgt meer kenmerken van vrijheidsbeperking dan van vrijheidsbeneming. De Maasberg vind ik daar niet de juiste locatie voor. Ik kom er nog op terug met welke partner we wel gaan samenwerken.

Ik vind het belangrijk dat we bij de terugkeer van amv's naar bijvoorbeeld Afghanistan voorzien in alternatieven zoals een opvanghuis. Wij werken samen met Zweden, Noorwegen, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk aan het mogelijk maken van de terugkeer van amv's naar Afghanistan inclusief huisvesting en herintegratieondersteuning. De hereniging van de amv met zijn familie moet echter voorop staan. We kunnen faciliteiten creëren in het land van herkomst, maar het liefst zie ik dat de familieleden weer met de kinderen herenigd worden. Ik wil best onderzoeken welke mogelijkheden er in andere landen zijn, want ik vind dit alternatief wel de moeite waard.

De heer El Fassed vroeg in hoeverre amv´s de voorlopige asielprocedure in het gesloten Aanmeldcentrum Schiphol doorlopen. De asielaanvraag van amv´s wordt niet langer in dit centrum behandeld, tenzij er aan de minderjarigheid wordt getwijfeld. Ik heb uitgeschreven hoe het precies gaat bij de binnenkomst van amv's. Ze gaan eerst naar Schiphol, maar daar wordt snel bekeken of ze doorgaan naar de procesopvanglocatie, de beschermde opvang of naar een vorm van bewaring. Die procesgang wil ik met alle plezier aan de Kamer doen toekomen, want dat is heel informatief.

De heer El Fassed (GroenLinks): Heel graag.

Minister Leers: In de schriftelijke uitwerking zal ik aangeven hoe het proces loopt, welke keuzemomenten er zijn en op welke bewaringsmogelijkheden we inspelen.

Alhoewel we weten dat er vaak nog familie in het land van herkomst is, is de terugkeer van amv´s heel moeilijk. De terugkeer van amv´s die niet willen terugkeren is natuurlijk helemaal moeilijk. Terugkeer is het lastigste onderdeel van het asieldossier en dat is niet alleen in Nederland zo. Mijn buitenlandse collega´s lopen ook aan tegen de beperkte mogelijkheid om mensen terug te laten keren naar het land van herkomst. Je moet snelheid betrachten en duidelijk blijven maken dat terugkeer de enige mogelijkheid is. Hopelijk keert de vreemdeling dan vrijwillig terug. Amv´s die niet willen terugkeren, verzetten zich ook tegen het verkrijgen van documenten. Ze willen niet duidelijk maken wie ze zijn en ze proberen het traceren van familieleden tegen te werken. Het wordt heel lastig als amv's en hun familieleden zich verzetten tegen hereniging. Ik zet daarom alles op alles om een vrijwillige terugkeer mogelijk te maken. De Kamer deed als goede suggestie dat iemand met overtuigingskracht de amv moet laten inzien dat terugkeer de beste en enige oplossing is. Elke amv krijgt een casemanager, die hem ervan probeert te overtuigen dat het zinloos is om nog langer door te gaan en dat terugkeer de beste oplossing is. We werken hierbij samen met het IOM. Eerst kijken we of we faciliteiten kunnen bieden in het land van herkomst of dat we op andere wijze kunnen helpen. Pas daarna komt gedwongen vertrek aan de orde. Terugkeer is beter te realiseren als de omgeving van de amv de juiste en dezelfde signalen afgeeft. Daar komt het echt op aan.

Mevrouw Kooiman vroeg hoe ik zeker stel dat de opvang bij familie adequaat is. Ik ga er vanuit dat opvang door familie adequaat is, maar ik weet natuurlijk nooit 100% zeker of daar geen misbruik wordt gemaakt van het kind. De UNHCR vindt de familie ook de beste plek voor het kind. Ik ga er voorlopig niet vanuit dat familieleden iets slechts in de zin hebben, maar ik weet natuurlijk dat er soms misbruik gemaakt wordt van kinderen. Mochten we daar zicht op krijgen, dan is dat natuurlijk een goede reden om dat kind een nieuw perspectief te bieden.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen vroeg waarom het project Perspectief van het WODC is vertraagd. De vertraging ligt op het vlak van de dataverzameling. De kwaliteit van de data is bij dat onderzoek van groot belang, want anders kun je geen heldere uitspraken verwachten. Het WODC heeft aangegeven, dat ze daar meer tijd voor nodig hebben. Ik verwacht dat het onderzoek voor het zomerreces, waarschijnlijk al in juni, zal zijn afgerond. Ik zal dan zo snel mogelijk de Kamer informeren.

Krijgen amv's eerder een buitenschuldverklaring als straks de amv-vergunning wordt afgeschaft en de buitenschuld verruimd wordt? Sommige kinderen kunnen buiten hun schuld niet terugkeren. Deze kinderen mogen niet tussen de wal en het schip vallen. We moeten daarom niet te lang met die kinderen blijven zeulen. Ik deel echter de zorgen van de heer Fritsma op dit punt. Het kan niet zo zijn dat iedere amv die niet wil terugkeren een buitenschuldverklaring krijgt. Dat is natuurlijk te gek voor woorden en dat gaan we ook niet doen. Een amv moet laten zien dat hij daadwerkelijk wil meewerken aan terugkeer en aan het traceren van zijn familieleden. In dat geval kun je de amv met een buitenschuldverklaring tegemoet treden. Het buitenschuldbeleid ga ik zo aanpassen, dat een amv geen vergunning meer krijgt als hij meer dan drie jaar in Nederland is. De buitenschuldverklaring moet uiterlijk drie jaar na de dag van asielaanvraag worden afgegeven. Binnen die drie jaar moet geprobeerd worden om de terugkeer daadwerkelijk te realiseren.

De heer El Fassed (GroenLinks): Is de minister bereid te onderzoeken of het korter kan?

Minister Leers: Mevrouw Kooiman vroeg zich ook al af of we niet uit kunnen gaan van een termijn van bijvoorbeeld twee jaar. De nieuwe situatie betekent al een behoorlijke verbetering, want die termijn van drie jaar begint al te lopen bij de indiening van de asielaanvraag. We hoeven ook niet te wachten tot die drie jaar voorbij zijn. We kunnen de buitenschuldstatus ook eerder verlenen, bijvoorbeeld wanneer duidelijk is dat het een hopeloos geval betreft en terugkeer niet te verwachten is. Het verlenen van die status is echter geen vanzelfsprekendheid.

De heer El Fassed (GroenLinks): Kan de minister iets helderder zijn, want het blijft nu een beetje in het ongewisse. Ik snap wel dat er een maximum komt, maar mensen zitten dan nog steeds lange tijd in onzekerheid.

Minister Leers: We moeten de balans zoeken. De bereidheid van de amv om mee te werken is daarbij bepalend. De amv moet ons de indruk geven dat hij alles doet om terug te keren. We moeten natuurlijk oppassen dat de balans niet doorslaat. Het kan namelijk zijn dat ondanks die bereidheid, geen enkele mogelijkheid tot terugkeer is. Een amv kan geen familie meer hebben, geen laissez passer krijgen of er kunnen zich andere moeilijkheden voordoen. We moeten dan gewoon de asielstatus verlenen. We moeten echter oppassen dat er geen aanzuigende werking van uitgaat. Amv's mogen niet het gevoel hebben dat ze mogen blijven als het lukt hier twee jaar te blijven. Het is maatwerk dat een enigszins afschrikwekkende werking moet hebben. Dat is weliswaar een verkeerd woord, maar de Kamer snapt wel wat ik bedoel. Er moet enige moeite worden gedaan, want anders wordt het wel erg makkelijk.

Mevrouw Kooiman (SP): Ik snap dat die balans gezocht moet worden. Ik heb in mijn voorstel de termijn van twee jaar genoemd. Als de kinderbescherming een kind uit huis heeft geplaatst, dan moet de gezinsvoogd binnen een jaar duidelijkheid bieden. Dat komt niet zomaar ergens vandaan, die termijn is onderbouwd door verschillende ontwikkelingspsychologen. Als het daar binnen een jaar kan, dan moet het in dit geval haalbaar zijn om binnen twee jaar duidelijkheid te geven. Het is vaak binnen twee jaar wel duidelijk of zo´n kind echt niet meer terug kan. Wil de minister, mede gezien de kinderbeschermingswet, hier nog eens goed naar kijken?

Minister Leers: Ik zal dit meenemen bij de verdere uitwerking. Een individuele benadering is hier essentieel. Als het echt niet kan, dan kan het niet. Wellicht kun je na anderhalf of twee jaar al tot die conclusie komen. Ik wil daar echter geen generiek beleid van maken. In het generieke beleid komt te staan, dat na drie jaar een moment komt dat je niet langer door moet blijven gaan. Geef me de gelegenheid het nog eens goed uit te schrijven. Ik kom erop terug samen met die andere onderwerpen waar ik het al met de Kamer over heb gehad. Ik snap de wens van mevrouw Kooiman, maar ik wil ook naar de balans zoeken.

Mevrouw Kooiman (SP): Is de minister bereid om te onderzoeken wat het effect zou zijn van een verkorting van die termijn? De praktijk wijst namelijk uit dat als je het na twee jaar nog niet weet, die zekerheid na drie jaar ook niet wordt gegeven. Om deze discussie zuiver te kunnen voeren, wil ik in ieder geval die vergelijking kunnen maken.

Minister Leers: Ik zal de ervaringen en afwegingen van de IND en Nidos voor u inventariseren. Zit er bijvoorbeeld een verschil van 10% tussen een termijn van twee of drie jaar? Ik heb die informatie zelf ook nodig. In de beargumentering ten aanzien van de termijn van drie jaar, kom ik daar zeker op terug.

De heer Schouw vroeg of het waar is dat de meeste amv's ouder zijn dan vijftien jaar. Dat is inderdaad het geval. We hebben daarom ook de termijn op drie jaar gemaximeerd. Anders ga je vanzelf naar de leeftijd waarop ze meerderjarig zijn en dan heeft het weinig zin.

Ik trek de buitenschuldvergunning niet in. Het is echter wel de bedoeling om snel duidelijkheid te geven. Het geeft geen pas om een eenmaal verleende vergunning na jaren weer in te trekken. We hebben daarom de hele structuur veranderd. Op een gegeven moment moeten we de amv duidelijkheid kunnen bieden over of hij mag blijven. Een buitenschuldverklaring zullen we niet intrekken, tenzij blijkt dat er onjuiste gegevens zijn verstrekt, men gefalsificeerd heeft of dat men gefoezeld heeft met informatie. Het komt ook voor dat ineens ouders opduiken die zich het lot van de amv aantrekken. We moeten de situatie dan opnieuw bezien.

De heer Knops (CDA): De minister koppelt dat heel nadrukkelijk aan de verstrekking van onjuiste informatie. Dat ouders alsnog opduiken, is geen reden om die buitenschuldvergunning in te trekken.

Minister Leers: Stel dat een amv het verhaal vertelt dat de ouders vermoord zijn, terwijl later blijkt dat dat verzonnen is. Dat is wel degelijk een argument om de buitenschuldvergunning in te trekken. We moeten daar hard in zijn. Wij werken op basis van vertrouwen. Wij bieden mensen namelijk aan deel uit te gaan maken van onze samenleving. Dat is nogal wat. Ik vind dat je dan ook moet kunnen vertrouwen op de informatie die ze je geven. Als blijkt dat daarmee gerommeld is, dan moet dat ook consequenties hebben.

De heer Knops (CDA): Ik ben het daar helemaal mee eens. Het is een stok achter de deur voor degene die de verklaring aflegt. Hij weet dat als hij een onjuiste verklaring aflegt en dat boven tafel komt, hij dan terug moet. Zo heeft hij ook belang bij het afleggen van een juiste verklaring.

Minister Leers: De heer Fritsma blijft van mening dat illegale jongeren geen stage mogen lopen. Ik verwijs de Kamer nogmaals naar het AO dat aanstaande donderdag plaatsvindt met minister Kamp. De antwoorden op de vragen waren van 26 april.

De heer Fritsma vroeg mij te monitoren in hoeverre de alternatieven voor bewaring tot meer verdwijningen leiden en of ik bereid ben meer bewaring toe te passen als dat zo is. Het is goed om de effecten van deze nieuwe aanpak in kaart te brengen. Ik zal dat doen gedurende een periode van een jaar. Ik zal ook bekijken wat er gebeurd is met amv´s die in een alternatief voor bewaring zijn geplaatst. Ik zal de Kamer binnen een jaar informeren en zal daarbij tevens aangeven welke consequenties ik aan die uitkomsten verbind. Onze maatregelen moeten natuurlijk geen averechts effect hebben, in die zin dat meer amv's in de illegaliteit verdwijnen. We hebben nu nog te kort ervaring met een te kleine groep om daaruit algemene conclusies te kunnen trekken. Dat zou wat te voorbarig zijn.

De heer Spekman (PvdA): Ik heb het antwoord gemist op de vragen die ik schriftelijk gesteld heb over Irak.

Minister Leers: In die zaak werd geconstateerd dat het gebruik van vreemdelingenbewaring niet goed gemotiveerd was. Ik heb die zaak echter momenteel niet scherp voor ogen. Ik moet het dossier en de uitspraak van de rechter nog precies bekijken. Als ik me het goed herinner, betekent deze uitspraak niet dat bewaring van gezinnen in zijn algemeenheid onrechtmatig zou zijn. Het ging om die specifieke situatie. De bewaring is altijd ter fine van de uitzetting en is nooit bedoeld als straf voor een amv of een gezin. Bij gezinnen is dat maximaal veertien dagen voor vertrek, bij anderen kan dat langer zijn om vluchtgevaar en verdwijning in de illegaliteit te voorkomen. Ik kom schriftelijk terug op de details.

De heer Knops (CDA): Volgens mij heeft de minister mijn vraag over mensensmokkel en mensenhandel en de aanpak in Europees verband niet behandeld.

Minister Leers: De status van het Europese actieplan heb ik op dit moment niet paraat. Ik zal dat schriftelijk aan de Kamer laten weten.

De heer Schouw (D66): Voorzitter. We geven nu schoten voor de boeg en we wachten nu op de uitwerking. Komt die uitwerking voor het zomerreces of pas daarna? Sluit die uitwerking naadloos aan bij het kinderrechtenverdrag of zitten daar hiaten? Ik heb een aantal dingen genoteerd waar de fractie van D66 gelukkig mee is. Ik hoop dat ze bij die uitwerking goed tot hun recht komen. Kleinschalige opvang en stages voor amv's vinden we een goed idee. Ik ondersteun ook het «Leers-pasje» van mevrouw Van Nieuwenhuizen.

De heer Knops (CDA): Voorzitter. Ik ben blij met de opstelling van de minister waar het gaat om de suggesties die uit de hoorzitting zijn voortgekomen, want deze kunnen bijdragen aan verbetering van het beleid en de uitvoering daarvan. Laten we het gewoon proberen. Als het goed gaat, moeten we er beleid van maken en als het niet goed gaat, moeten we dat ook erkennen. Ik vind het een heel constructieve aanpak. Ik ben bijzonder content met de antwoorden van de minister over de rust- en voorbereidingstermijn en de kleinschalige opvang.

Voorzitter: Knops

De heer Fritsma (PVV): Voorzitter. Voor de PVV-fractie is het allerbelangrijkst dat amv’s die hier niet mogen zijn, terugkeren naar het land van herkomst. Dat het met die terugkeer niet goed gaat blijkt ook uit WODC-cijfers die we allemaal kennen. Meer dan 80% van de amv´s vertrekt met onbekende bestemming. De IND weet ook niet wat er met ze gebeurt. Als de beperking van de vreemdelingenbewaring ertoe leidt dat nog meer amv´s de benen nemen, dan is dat niet goed. We moeten natuurlijk kijken naar het belang van het kind, maar daar tegenover staat het belang van de Nederlandse samenleving. De Nederlandse samenleving is niet gebaat bij verergering van het probleem van illegaliteit. Het is nu meer een «wordt vervolgd"-situatie, omdat de minister aangeeft dat de effecten van die beperking van vreemdelingenbewaring goed gemonitord zullen worden. We zullen later praten over de uitkomsten daarvan.

De heer Spekman (PvdA): Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden en voor zijn ruimhartigheid op sommige punten. Aanstaande donderdag komt de stage aan de orde. Ik zou toch graag zien dat de minister en zijn mensen voor donderdag nadenken over hoe zo´n identificatiepasje zou kunnen uitwerken. Als men zich kan identificeren dan kun je ook handhaven en uiteindelijk fraude tegengaan. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is daarmee geholpen net als de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die dit dolgraag wil. Ik vind vooral de fasering belangrijk, want de minister heeft toegezegd dit te betrekken bij het strafbaar stellen van illegaliteit. Ik steun de voorstellen van de minister met betrekking tot de amv´s, maar ik heb wel een goed gevoel nodig over hoe een en ander wordt uitgevoerd in relatie tot strafbaarstelling van illegaliteit. Als de besluitvorming over het één eerder komt dan besluitvorming over het ander, dan gaat er iets bij mij knagen.

Ik vind het jammer dat de schriftelijke beantwoording door de minister over het algemeen ondermaats is. We vroegen eerder hoe het is gegaan met de kinderen en gezinnen die in de cel zijn beland. Die vragen waren echt heel helder. Ondertussen is er een uitspraak geweest van de rechtbank, maar bij de beantwoording van vragen op 20 mei, echt ruim na de uitspraak van de rechtbank, doet de minister of zijn neus bloedt. Hij spreekt met geen woord over de uitspraak van de rechter dat voor zes gezinnen de bewaring onrechtmatig was. Dit betekent dat op een blinde gang wordt doorgewerkt. Men gaat maar door met het op deze manier inzetten van bewaring en datzelfde geldt eigenlijk voor het in het uitzetcentrum plaatsen van kinderen in de laatste twee weken voor hun uitzetting. Met het oog op kinderrechten, vind ik dat we daarvan af zouden moeten, zeker als er geen sprake is van vluchtgevaar. De rechter zegt ook dat voor sommige mensen geen vluchtgevaar geldt en dat je ze daarom niet in een uitzetcentrum in een cel hoeft te zetten. Ik wil dat onze vragen voortaan serieus worden genomen, zeker als ze door vijf partijen worden gesteld. De antwoorden moeten gewoon boven tafel komen zonder dat ik zelf detective hoef te zijn om uit te zoeken hoe uitspraken zich met elkaar verhouden. Te vaak klopt het niet en dat vind ik vervelend.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD): Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording en voor zijn toezegging een aantal punten serieus mee te nemen bij de verdere uitwerking van zijn herijking van het beleid. Een belangrijk punt daarbij was het zoeken naar de optimale rust- en voorbereidingstijd, zodat je de termijn van één jaar kunt blijven halen. Verder zijn er toezeggingen ten aanzien van de beschermde opvang en het «Leers-pasje». Ik deel overigens niet de opvatting van de heer Spekman dat het pasje gekoppeld zou zijn aan de problematiek van de stages. Het gaat mij om het algemene probleem dat amv's zich niet kunnen legitimeren en de risico´s die daaraan vast zitten. Bij die stages gaat het veel verder, namelijk om werken en tewerkstellingsvergunningen. Ik wil die twee zaken toch echt gescheiden houden. Aanstaande donderdag ben ik namens mijn partij bij het AO aanwezig, dus dan zullen we daar in detail op ingaan.

Op één vraag is de minister niet ingegaan en ik hoop dat het komt omdat het een open deur voor hem is. Het betreft de oproep die ik heb gedaan om bij de herijking van het beleid als uitgangspunt op te nemen dat, waar mogelijk, kinderen en amv's zo min mogelijk worden verhuisd.

De heer El Fassed (GroenLinks): Voorzitter. Ik dank de minister dat hij de uitwerking van de procedure op Schiphol aan ons wil doen toekomen. Ik ben blij dat de minister wil onderzoeken wat de mogelijkheden kunnen zijn voor het verkorten van de termijn voor het verstrekken van de buitenschuldvergunning. Is de minister bereid om te overwegen de amv op wie een Dublin-claim is gelegd in procedure te nemen?

Mevrouw Kooiman (SP): Voorzitter. De minister zegt dat hij voor de zomer terugkomt op de amv-vergunning. Ik vind het goed dat de minister zorgvuldig gaat kijken wat voor gevolg dat heeft voor kinderen, maar ik wil vandaag van de minister horen dat hij kinderen niet onnodig als crimineel wil bestempelen. Sommige kinderen kunnen nog niet terug. Meestal duurt het twee tot drie jaar totdat kinderen terugkeren naar het land van herkomst. Ik wil niet dat zij als illegaal of crimineel bestempeld worden. Ik wil graag duidelijkheid van de minister over dit punt.

Ik heb een vraag gesteld over het verblijf van kinderen in pleeggezinnen tot de leeftijd van vijftien jaar. Wil de minister daarop antwoorden?

Als kinderen teruggestuurd worden naar familieleden in het land van herkomst, kan het zijn dat sommige familieleden niet het beste voorhebben met het kind en het soms zelfs weer verhandelen naar een ander land. Dat mag niet het geval zijn. Unicef heeft al eerder voorgesteld om de voogdij te verlengen met drie jaar. Dat zou voor een kind mogelijk heel erg prettig zijn, want dan wordt het ook begeleid als het weer terug moet. Het zou misschien ook kunnen helpen bij het versnellen van het terugkeerproces, omdat een kind zich gesteund voelt als een voogd zorgvuldig meekijkt of een kind goed aankomt. Als dat niet zo is, kunnen we in ieder geval op zoek gaan naar een ander perspectief voor dat kind.

Minister Leers: Voorzitter. De positieve woorden doen me goed. Als we samen optrekken dan kunnen we een effectieve nieuwe aanpak ontwikkelen. We moeten durven vaststellen welke aanpak goed werkt. Ik ben het hartgrondig met de heer Fritsma eens, dat we goed moeten evalueren wat de effecten van de andere vorm van bewaring zijn. We moeten daarvan leren. Als blijkt dat die aanpak niet werkt, dan zal ik daar consequenties aan verbinden. Ik kom daar uiteraard op terug.

De heer Schouw vroeg mij welke punten ik precies in mijn uitwerking zal meenemen. Ik zal al die punten concreet maken in de brief die ik na het zomerreces naar de Kamer zal sturen. We kunnen dan vaststellen of dat het gewenste beleid is en daar een klap op geven.

Mevrouw Kooiman noemde het Verdrag inzake de rechten van het kind als mogelijk kader voor het nieuwe beleid. Dat verdrag heeft een belangrijke rol bij het vormgeven van het vreemdelingenbeleid en het amv-beleid in het bijzonder. Dat is ook zichtbaar in de wijze waarop ik omga met detentie van kinderen. Ik vind dat kinderen niet in detentie behoren te zitten. We moeten ons eraan houden, maar het zijn richtlijnen. Ik laat me echter wel leiden door de intentie van dat verdrag.

De heer Schouw (D66): Is de minister niet van plan om bij de uitwerking van zijn beleid af te wijken van de richtlijnen? Dat is dan helder.

Minister Leers: Het zijn richtlijnen. We moeten eerst kijken hoe het uitwerkt. Het moet niet zo zijn dat ik iedere keer met artikel 13 of artikel 16 wordt geconfronteerd en deze als een soort wet moet volgen. Dat kan niet, want we zullen per keer moeten kijken hoe we invulling geven aan de opvang of de procedures. Ik wil me niet vastpinnen op iedere komma die in het verdrag staat.

De heer Schouw (D66): Dit gesprek loopt dan toch wat minder bevredigend af. Blijft de minister binnen de richtlijnen of weet hij nu al dat hij er op een aantal punten niet mee uit de voeten kan? Als dat zo is, dan hoor ik het ook graag. Dan weten we tenminste wat ons te wachten staat.

Minister Leers: Ik houd me aan het verdrag en daar zijn we ook aan gehouden. Het verdrag geeft echter een soort instructienormen. Het lijkt me niet de bedoeling dat we alle bepalingen één-op-één toe gaan passen op elke situatie. Het verdrag vormt echter wel een heldere context voor het beleid.

Mevrouw Kooiman (SP): Ik ben met dit tweede antwoord wat meer gerustgesteld. Ik begrijp dat de handtekening onder het verdrag daadwerkelijk geldig is en dat de minister ook gehouden is aan het verdrag. Kinderen kunnen namelijk niet zelf in opstand komen, dat zal de staat moeten doen voor deze kinderen.

Minister Leers: Ik heb daar niets aan toe te voegen.

De heer Knops gaf aan dat we het hele palet moeten verbeteren inclusief de onderdelen die we net met elkaar besproken hebben, zoals die rust- en voorbereidingtermijn. Dat is voor mij vanzelfsprekend. Als ik dat kan oppakken, dan doen we dat. Ik wil er echter eerst naar kijken met specialisten die dagelijks met dat bijltje hakken. Ik wil hun ideeën bij de uitwerking van het voorstel betrekken.

Ik vind net als de heer Fritsma dat de terugkeer niet goed gaat. We moeten voorkomen dat we maatregelen nemen die mogelijk de illegaliteit stimuleren. Ik zeg de heer Fritsma daarom nogmaals toe, dat we die effecten gaan monitoren. Ik heb dat namelijk goed in mijn oren geknoopt. Ik ga precies bijhouden hoe de verschillende vormen van bewaring uitwerken. Wat gebeurt er met die mensen? Waar gaan ze naartoe? Is het een vorm die meer vrijheid biedt, maar waarbij 100% met onbekende bestemming vertrekt? Ik wil dat weten. We moeten dan tot de conclusie komen dat dat niet de beste vorm is.

Ik ben aanstaande donderdag bij het AO en ik ga me goed voorbereiden. Ik weet nu nog niet of een identificatiepasje een oplossing kan vormen voor het probleem van de stage, maar ik zal hier donderdag een goed antwoord op hebben.

Ik weet niet precies welke antwoorden de heer Spekman precies voor ogen heeft als hij het heeft over zijn ergernis. Als de beantwoording niet goed is geweest, dan verontschuldig ik me daarvoor. Ik informeer de Kamer naar eer en geweten. Ik draai er niet omheen. Dingen die fout zijn, zijn fout. Ik zal hier schriftelijk op terugkomen.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen heeft een aantal punten geschetst die voor haar belangrijk zijn. Het gaat dan om het zoeken naar een optimale rust- en voorbereidingstijd, de beschermde opvang en het identificatiepasje. Ik kom daarop terug. Ik ben het met haar eens dat je moet proberen om gezinnen met kinderen zo min mogelijk over te plaatsen om zo een stabiele positie in een bekende omgeving te verschaffen. De amv wordt vanuit de procesopvanglocatie overgeplaatst naar de vervolgopvang. Dat komt straks terug in het verhaal dat ik aan de heer El Fassed heb toegezegd. In beginsel blijven ze daar, tenzij een verplaatsing past binnen de aanpak van de voogd van Nidos en dat gebeurt in principe alleen na toestemming van de plaatsingscommissie. Natuurlijk kunnen er omstandigheden zijn, zoals het aflopen van het contract met een gemeente, waardoor andere opvang nodig is. Ik kom daarop terug in de beschrijving van dat proces.

De Dublin-claim is een lastige. Je moet ontzettend uitkijken dat je landen die het er niet zo nauw mee nemen, argumenten geeft om achterover te leunen. Ik wil eraan vasthouden dat een ander land primair verantwoordelijk is voor deze zaak. Het mag echter nooit ten koste gaan van de kinderen. Ik heb hiervoor voorstellen gemaakt en die zijn vorige week besproken. In de nieuwe aanpak gaan we Dublin-claims sneller effectueren, zodat we niet te lang zeulen met de kinderen. We moeten sneller duidelijk maken dat een ander land verantwoordelijk is, want nu gebeurt dat meestal pas na een aantal maanden. We gaan die landen sneller aan de jas trekken, zodat zij hun verantwoordelijkheid ook sneller kunnen oppakken. Ik vind dus niet dat ik Dublin-claims nu met voorrang moet behandelen, maar ik vind wel dat we moeten oppassen dat de kinderen niet in dat systeem worden vermalen.

Mevrouw Kooiman had een vraag over de strafbaarstelling van illegaliteit. Ik ga daar nu niet op in, omdat ik tot een goede weging wil komen. Zij gebruikte het woord crimineel. Ik wil dat woord in geen enkele situatie gebruiken. Strafbaarstelling is niet voor niets in het regeerakkoord opgenomen. Geef mij de tijd om dit goed uit te werken. De positie van de kinderen zal ik daar natuurlijk bij betrekken.

Ik ben niet op voorhand tegen het opvangen van kinderen tot vijftien jaar in een pleeggezin. Ik vind dat een goede zaak en ik neem het mee in de verdere uitwerking van de herijking van het amv-beleid. In de praktijk komt het overigens al voor dat Nidos, in samenspraak met het COA, een kind ouder dan twaalf jaar opvangt in een pleeggezin als dat in belang van het kind wordt geacht.

Er werd gevraagd of het terugkeerproces geïntensiveerd kan worden door het toewijzen van een voogd en mentor. Iedere amv heeft nu al een voogd, dus daar kan ik weinig aan toevoegen. Bovendien wordt een amv in de opvanglocatie begeleid door een mentor van het COA, dus die combinatie bestaat al in de praktijk. De voogd moet vaderlijk of moederlijk overwicht bieden aan het kind. De heer Knops gaf al aan dat zij in staat zijn het kind met goede argumenten te laten inzien dat het beter is om terug te gaan.

Voorzitter: Brinkman

Mevrouw Kooiman (SP): Ik had een vraag gesteld over de terugkeer van het kind. Ik kan me voorstellen dat kinderen het soms lastig vinden om terug te gaan naar hun familie, zeker als een kind terug moet naar een familie die mogelijk een rol heeft in mensenhandel. Kunnen we kijken naar de mogelijkheid om de voogdijmaatregel met twee á drie maanden te verlengen?

Minister Leers: Ik snap de gedachte erachter en die vind ik sympathiek. Het probleem is echter dat je geen voogd kunt opdringen en zeker niet bij een gezin in het buitenland. Wij hebben daar geen wettelijke mogelijkheden voor. In Nederland kunnen we de combinatie van voogd en mentor wel opleggen.

Mevrouw Kooiman (SP): Ik kan me voorstellen dat het wettelijk lastig is. Ik ben zelf echter gezinsvoogd geweest, dus ik weet dat je een kind wel op vrijwillige basis kunt begeleiden als het weer terug moet naar het buitenland of verhuist naar het buitenland. Is de minister bereid om te onderzoeken of een voogd van Nidos in ieder geval nog die drie maanden de rol van begeleider of mentor kan vervullen?

Minister Leers: Een kind dat in de opvang zit, krijgt te horen of het mag blijven of terug moet. Als het terug moet, dient zo'n kind bij voorkeur herenigd te worden met het gezin in het land van herkomst. Je draagt het kind dan weer over aan zijn familie. Wij moeten daar niet nog een soort pottenkijker bij hebben. Ik wil alles doen wat kan om het kind te ondersteunen tijdens de procedure in Nederland. De voogd is daar het geschikte instrument voor. Zodra de overdracht naar het land van herkomst heeft plaatsgevonden en het kind weer is teruggekeerd in het gezin, kan ik niet nog iemand uit Nederland meesturen. Dat is niet te doen.

Mevrouw Kooiman (SP): Het is wel zo netjes om te zorgen voor een warme overdracht. Je moet in ieder geval kijken of een kind goed is aangekomen en dat er geen sprake van is van verdere verhandeling van het kind. Ik wil dat een kind veilig overkomt. Ik geloof dat de minister zich kan vinden in mijn pleidooi, maar ik wil het toch graag horen.

Minister Leers: Ik ben het 100% met u eens. We kunnen een kind niet op het vliegveld droppen en zeggen dat het het maar uit moet zoeken. We moeten bekijken of we met de ambassade ter plekke die warme overdracht kunnen effectueren. Meestal heeft er al inspanning plaatsgevonden, want de overheid heeft al moeite gedaan om via allerlei organisaties het gezin te traceren.

De voorzitter: Ik heb een aantal toezeggingen genoteerd:

  • De minister zal een nadere uitwerking van de structuurwijziging in de tweede helft van het jaar naar de Kamer sturen.

  • Voor het zomerreces komt de minister terug op het vraagstuk van strafbaarstelling illegaliteit in relatie tot de positie van amv´s.

  • Het vraagstuk van de legitimatieplicht wordt betrokken bij de uitwerking van de structuurwijziging.

  • De minister zal de procesbeschrijving van de binnenkomst van amv's op Schiphol naar de Kamer sturen.

  • Het WODC-onderzoek inzake dataverzameling zal naar verwachting in de zomer naar de Kamer worden gestuurd.

  • De resultaten van het monitoren van amv´s in alternatieve bewaring komt over een jaar.

  • De minister zal voor het zomerreces schriftelijk ingaan op de zaken van Irakese gezinnen waarin de rechter heeft geoordeeld dat er ten onrechte bewaking was toegepast

  • De minister zal schriftelijk laten weten wat de status is van het European Action Plan.

  • De minister zal aangeven wat de effecten zijn van het verkorten van de termijn voor de buitenschuldvergunning van drie naar twee jaar.

Ik sluit de vergadering.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Staaij (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Sterk (CDA), Van Bochove (CDA), Aptroot (VVD), Van Dam (PvdA), Knops (CDA), Brinkman (PVV). voorzitter, VoordeWind (ChristenUnie), Spekman (PvdA), Thieme (PvdD), Fritsma (PVV), Karabulut (SP), Gesthuizen (SP), Dibi (GroenLinks), Kuiken (PvdA), ondervoorzitter, Berndsen (D66), Van Nieuwenhuizen (VVD), Schouw (D66), Van der Steur (VVD), Van Klaveren (PVV) en Taverne (VVD).

Plv. leden: Dijkgraaf (SGP), Arib (PvdA), Çörüz (CDA), Omtzigt (CDA), De Liefde (VVD), Çelik (PvdA), Smilde (CDA), Elissen (PVV), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Dekken (PvdA), Ouwehand (PvdD), Bontes (PVV), De Wit (SP), Kooiman (SP), Sap (GroenLinks), Jadnanasing (PvdA), Hachchi (D66), Azmani (VVD), Pechtold (D66), Venrooy-van Ark (VVD), Kortenhoeven (PVV) en Schaart (VVD).

X Noot
2

Samenstelling:

Leden: Staaij, C.G. van der (SGP), Arib, K. (PvdA), Çörüz, C. (CDA), Roon, R. de (PVV), voorzitter, Brinkman, H. (PVV), Vermeij, R.A. (PvdA), ondervoorzitter, Raak, A.A.G.M. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Dibi, T. (GL), Toorenburg, M.M. van (CDA), Peters, M. (GL), Berndsen, M.A. (D66), Nieuwenhuizen-Wijbenga, C. van (VVD), Schouw, A.G. (D66), Marcouch, A. (PvdA), Steur, G.A. van der (VVD), Recourt, J. (PvdA), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Helder, L.M.J.S. (PVV), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Taverne, J. (VVD) en Schouten, C.J. (CU).

Plv. leden: Dijkgraaf, E. (SGP), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Bochove, B.J. van (CDA), Dille, W.R. (PVV), Elissen, A. (PVV), Smeets, P.E. (PvdA), Kooiman, C.J.E. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Karabulut, S. (SP), Tongeren, L. van (GL), Smilde, M.C.A. (CDA), Voortman, L.G.J. (GL), Pechtold, A. (D66), Burg, B.I. van der (VVD), Koşer Kaya, F. (D66), Kuiken, A.H. (PvdA), Liefde, B.C. de (VVD), Spekman, J.L. (PvdA), Azmani, M. (VVD), Bontes, L. (PVV), Koopmans, G.P.J. (CDA), Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD) en Slob, A. (CU).

Naar boven