nr. 260
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2009
In antwoord op het verzoek van de vaste commissie voor LNV ontvangt u
onderstaand een reactie op de brief van het Productschap Pluimvee en Eieren
(PPE) aan uw Kamer. In deze brief gaat het PPE in op een LEI-onderzoek naar
de keuringstarieven voor pluimveeslachterijen in België, Duitsland, het
Verenigd Koninkrijk en Nederland en verzoekt het PPE om een gesprek over het
verhogen van de efficiëntie van de werkzaamheden van de VWA.
Het recente LEI-rapport bevestigt op hoofdlijnen de conclusies van de
vergelijkende LEI-studie uit 2006 (zie ook TK 26 991, nr. 251 en
TK 30 300 XIV, nr. 77) over de retributiestelsels in diverse omringende
landen. Namelijk dat de wijze van organisatie van de inspectiediensten en
de gehanteerde kostprijs- en doorberekeningsystematiek per land sterk kunnen
verschillen.
Zo berekent de Britse overheid slechts circa 50% van de keuringskosten
door aan het bedrijfsleven, terwijl voor Nederland het uitgangspunt volledig
kostendekkende tarieven is. Verder zet de Belgische inspectiedienst voor de
keuring vooral zelfstandige dierenartsen in, die genoegen nemen met een aanmerkelijk
lagere uurvergoeding dan in Nederland gebruikelijk is.
De recente studie (Study on fees or charges collected by the Member States
to cover the costs occasioned by official controls) in opdracht van de Europese
Commissie over de gehanteerde retributiestelsels in de EU-landen komt tot
vergelijkbare conclusies. Een andere, niet onbelangrijke conclusie is dat
er geen bewijs gevonden is voor het disfunctioneren van de EU interne markt
als gevolg van de verschillende retributiestelsels en de verschillen in keuringskosten.
Andere factoren die de internationale concurrentiepositie bepalen, zijn volgens
de EC-studie belangrijker.
De EC wil het komend najaar de discussie met de lidstaten over de resultaten
van haar studie aangaan. De Europese Commissie zal de studie binnenkort publiceren
op haar website.
Over mijn continue inzet op de verbetering van de efficiency van de VWA,
ben ik nader ingegaan in mijn inhoudelijke reactie op de motie Snijder-Hazelhoff
(TK 26 991, nr. 257). Zoals ik daarin heb aangekondigd, betrek ik
waar mogelijk het bedrijfsleven actief bij de concrete uitwerking door overleg
en tussentijdse evaluaties. In dat kader zal de VWA ook een gesprek hebben
met de PPE en NEPLUVI over eventuele mogelijkheden tot de verhoging van de
efficiency van de werkzaamheden van de VWA.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg