26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding

Nr. 93 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2011

Naar aanleiding van het debat op donderdag 3 februari 2011 jl. betreffende de inkomstenderving van de groentetelers als gevolg van de brand in Moerdijk zou ik graag het volgende willen aangeven.

De overheid erkent geen aansprakelijkheid in deze kwestie. Toch heeft het kabinet in dit uitzonderlijke geval besloten om een tegemoetkoming in inkomstenderving te geven voor ondernemers (telers van vollegrondsgroente) die hun eindproduct niet op de markt hebben gebracht op advies van de overheid, mede ter bescherming van de markt (consumenten- en exportvertrouwen). Over dit advies heb ik overleg met de Europese Commissie gehad.

Gegeven de specifieke omstandigheden wil ik deze ondernemers tegemoetkomen. Het betreft telers van wie de groenten (vooral spruiten) in opslag lagen en die niet op de markt zijn gebracht, of van wie de groenten op het land zijn gebleven en niet meer verhandelbaar zijn. Als gevolg daarvan kan een substantieel deel van de oogst niet meer worden verkocht en moet voor het bedrijf als verloren worden beschouwd. Dit heeft geleid tot inkomstenderving. Omdat het veelal om gespecialiseerde spruitenteelt gaat, missen de telers nu een wezenlijk deel van het jaarinkomen.

De totale waarde van de niet op de markt gebrachte producten bedraagt maximaal EUR 1,1 mln., afhankelijk van de gehanteerde marktprijs. De exacte te hanteren marktprijs en de nadere uitwerking van de te verlenen tegemoetkoming zal nader worden bezien evenals de verhaalmogelijkheden.

Het advies van de overheid was gericht op bescherming van het consumenten- en exportvertrouwen in de vollegrondsgroentemarkt, en op de volksgezondheid. Gezien de specifieke omstandigheden en het belang voor de markt voor vollegrondsgroente vind ik de door de tuinders genomen maatregel getuigen van verantwoordelijkheidsbesef.

De kosten daarvan slaan echter neer bij een beperkte groep, te weten de betreffende telers. Ik acht onder deze omstandigheden de fianciële faciliteit geboden, ondanks dat daartoe geen verplichting voor de overheid bestaat.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven